Zonder randvoorwaarden geen succes Wet Productschappen
29 Jun 2022, 00:53
Weinig leden in de zaal tijdens de behandeling van de Wet Productschappen gisteren in De Nationale Assemblee. Aan het woord is Assembleelid Mahinder Jogi.
Diverse Assembleeleden zijn in principe niet tegen productschappen, maar vinden het belangrijk dat er randvoorwaarden moeten zijn om deze wet succesvol te kunnen uitvoeren. Dit bleek gisteren bij de behandeling van de Wet Productschappen in De Nationale Assemblee. Er is nog veel onduidelijkheid over hoe bedrijven met elkaar zullen samenwerken, terwijl de concurrentie onderling groot is.
Radjendrekoemar Debie (VHP), voorzitter van de commissie van
rapporteurs, zei dat binnen het agrarisch beleid productschap een
randvoorwaarde voor voedselzekerheid en voedselveiligheid is.
Productschappen zijn openbare lichamen die ingesteld worden voor
ondernemingen die in het bedrijfsleven verschillende functies vervullen
ten aanzien van bepaalde producten of groepen van producten. Zij
omvatten fasen die een product of grondstof op weg naar de consument
doorloopt. Zo zouden boeren, molenaars, rijsthandelaren, pluimveeteelers
zich kunnen verenig
Mahinder Jogi (VHP) vindt dat de regering haar licht moet laten schijnen op de randvoorwaarden die nodig zijn. Een productschap is een belangenorganisatie van ondernemingen die bij de totstandkoming van een bepaald product zijn betrokken. Jogi zei dat door gebrek aan organisatie en regelgeving producenten juist daar waar zij met elkaar zouden moeten samenwerken, elkaar beconcurreren, waardoor de ene ten onder gaat en de andere blijft. Dit is volgens hem niet wat beoogd wordt met deze wet. Jogi haalde aan dat er in Suriname ooit 35 grote houtzagerijen waren. Hij vroeg zich af waar de bedrijven nu zijn. Hetzelfde geldt voor de verschillende verwerkingsbedrijven die in de tweede helft van de vorige eeuw waren opgericht.
In Nederland opgeheven
Stephen Tsang (NDP) vindt dat productschappen kunnen werken,
maar dat er een reden is dat in Nederland de productschappen zijn
opgeheven. Hij haalde aan dat voor het afschaffen van productschappen
diverse redenen zijn aangegeven. De eerste is de verplichte aansluiting
en heffingen. Elk bedrijf dat binnen de werkingssfeer van een
product- of bedrijfschap valt, is verplicht aangesloten. Dit past niet
bij de vrije handelsgedachte van ondernemers. “Wanneer er geen sprake is
van verplichte aansluiting zouden ook niet-aangesloten bedrijven in
dezelfde sector profiteren van de promotieactiviteiten. Buitenlandse
ondernemingen die producten op de Nederlandse markt aanbieden
concurreren met de Nederlandse ondernemingen en zullen ook profiteren
van de promotieactiviteiten. In ons geval zijn het vooral de
importproducten. Onze ondernemers ervaren wel de lasten, maar niet de
lusten. En juist deze ondernemers zitten gevangen in de verplichte
aansluiting”, stelde Tsang.
Een tweede reden is de democratische legitimiteit. Bij de
productschappen in Nederland kwamen voor benoeming van bestuursleden
alleen organisaties in aanmerking die representatief zijn. Dat betekent
dat volledig vrije en directe verkiezingen niet mogelijk zijn. Personen
die niet georganiseerd zijn, zijn immers uitgesloten. Tsang zei dat in
de wet van Suriname geen richtlijnen gegeven zijn over wat nou representatief
inhoudt, terwijl dat in Nederland goed is beschreven. Een derde reden is
gebrek aan transparantie, waaronder ook conflict of interest. “Conflict
of interest, die wij ook vaak meemaken in Suriname. In een kleine
gemeenschap als Suriname, kan dit gauw leiden tot prijsafspraken en
daarmee kartelvorming. Ik denk dat wij in deze wet zoveel als mogelijk
transparantie moeten afdwingen”, merkte Tsang op. De vierde reden is de
extra bestuurslaag. Een productschap vormde in Nederland een extra
bestuurslaag en zorgde ervoor dat ondernemers, naast de regelgeving
vanuit Europa ook te maken kregen met extra regelgeving en bevoegdheden
vanuit de verplichte aansluiting bij product- en bedrijfschappen. “Het
afschaffen van de product- en bedrijfschappen draagt bij aan de
lastenverlichting van ondernemers. In ons geval betekent het invoeren
van productschappen juist een lastenverzwaring voor de Surinaamse
ondernemers. De vraag is, is dat gewenst op dit moment in deze
economische situatie”, stelde Tsang.
Randvoorwaarden
Jogi zei dat in Nederland productschappen ooit waren opgericht om het land van dienst te zijn. “Wanneer Nederland vandaag als klein Europees land met export bijkans 100 miljard euro binnenhaalt met tuinbouw en akkerbouw dan is dit succes mede afhankelijk van hun organisatiegraad. Dat is de intentie van deze wet”, sprak Jogi. Hij zei dat veel boeren zich afvragen of het motiverend is om nog op dezelfde wijze te werken, omdat de boer ananas plant, maar als hij naar de stad komt, ziet hij overal ananas. “Waar vindt hij afzet? Wanneer 20 mensen peper planten is er een overschot. Wat gaan de andere mensen planten? Organisatie is belangrijk. Niet alleen in de landbouw, maar in vele andere sectoren”, merkte Jogi op.
Rabin Parmessar (fractieleider NDP) legde ook de nadruk op de randvoorwaarden. “Als we na vele decennia niet eens waterschappen hebben kunnen realiseren of de inputs veilig te stellen zie ik productschappen ook niet lopen”. Parmessargaf aan dat hij voorstander is van productschappen en dat er een goede wet is, maar dat de regering de ogen niet moet sluiten voor randvoorwaarden. “Deze wet is op vele punten zeer onvolledig. Wanneer uit de productschappen allerlei adviezen en voorstellen komen dan gaan ze naar de minister en wat dan? Er moeten elementen zijn waar een aantal zaken duidelijk afgesproken wordt en duidelijke acties erop volgen. Anders gaan we verworden tot een praatclub, de zoveelste teleurstelling. Dat moeten we voorkomen. Ik denk dat er nog een aantal zaken uitgewerkt moet worden”, benadrukte Parmessar.
Chuanrui Wang (VHP) haalde aan dat er continu wordt geroepen dat de productiesector goed georganiseerd en gestructureerd moet worden. “Ook horen we vaak dat er te veel van een soort productie is, maar ze zijn niet gebundeld of georganiseerd. Dat is waar productschappen aan te pas komen. Een productschap moet leiden tot ontwikkeling van een industrie en de uitbreiding van de exporthandel”, zei Wang. Productschap is een vorm van zelfregulering voor effectieve besluitvorming welke nodig is om de bestaande belemmeringen in een sector te elimineren. Bij de productschappen is bekend dat de werkgevers en de werknemers samenwerken. Ook met de overheid wordt samengewerkt. In productschappen verband kunnen volgens Wang doelen gezamenlijk gerealiseerd worden in plaats van dat ondernemers in hun eentje bezig zijn vooruitgang te boeken.
Wang zei dat hij ervan uitgaat dat het de bedoeling is dat productschappen zullen komen in de diverse sectoren waaronder landbouw, veeteelt, visserij, toerisme en andere. Hij wilde van de regering weten als er oneindig aantal productschappen in het leven kunnen worden geroepen of als er een limiet is gesteld. “Is Suriname bekend met productschappen systeem? En welke aspecten zal Suriname in place moeten hebben alvorens zij kan gaan tot implementatie van productschappen? Wat zijn de andere voordelen van hebben productschappen?”, wilde Wang weten. en. De regering moet nog aan het woord komen om de vele vragen die gesteld zijn te beantwoorden.