DOE-voorzitter Steven Alfaisi vindt dat het antidrugsbeleid geen
prioriteit is voor de regering. Hij kan zich helemaal terugvinden in de
bevindingen in het Cicad-rapport over drugsbeleid in Suriname. Het bevestigt
heel duidelijk dat er geen nationaal drugsplan of –strategie is geconstateerd,
reageert Alfaisi tegenover Starnieuws. “In feite zegt men ‘Suriname je hebt
geen integraal plan om de vraag- en aanbodzijde van drugs tegen te gaan, te
bestrijden en te controleren.”
Het rapport is een fotomoment van waar je als land staat met betrekking
tot je drugsbeleid en wat je nog moet doen, zegt Alfaisi. “Wat hierin staat is
wat jij als land hebt ingevuld.” De politicus heeft eerder met dit bijltje
gehakt als voorzitter van de Nationale Anti-drugs Raad (NAR) in de periode 2008
tot 2011. Zijn bestuur heeft voor het laatst een Nationaal Drugsmaster Plan
2011-2015 voor Suriname opgesteld - het tweede tevens laatste plan.
Suriname is lid van de
Organisatie van Amerikaanse Staten (OAS) en daaronder valt de
Inter-Amerikaanse Drugsbestrijdingsorganisatie, Cicad. Regulier kijkt dit
orgaan regionaal naar het totaal aan antidrugsbeleid op verschillende vlakken,
zoals de vraag en aanbod van drugs, legt Alfaisi uit.
Witwassen in Suriname
“Ja, het rapport heeft gewicht, het is relevant hoe je als land wordt
bekeken.” Het evaluatiepunt over het witwassen trok dan ook zijn aandacht. “Het
komt erop neer dat wij wat wetgeving hebben, maar effectieve monitoring en
uitvoering ontbreken of aanverwante uitvoeringsbesluiten en acties.” Het is
publieksgeheim dat er in Suriname flink wordt witgewassen, als we alleen al
kijken naar de paradijzen die steeds verrijzen. Dit zonder dat er hiertegen
productie of andere bonafide inkomsten genererende activiteiten staan, stelt hij.
Ook andere rapporten zoals dat van het Amerikaanse ministerie van
Buitenlandse Zaken duiden volgens hem aan “dat er veel zwart geld in omloop is
in Suriname. En in dit rapport wordt bevestigd dat hoewel er wetgeving is, die
niet optimaal wordt toegepast of nog onvoldoende is.”
Geen papierentijgers, maar daden
“Het maken van wetten, papierentijgers is leuk”, zegt de politicus,
“maar internationale organisatie zijn daarvan niet gecharmeerd. Ze willen weten
wat je doet om witwassen effectief te bestrijden en willen daden en cijfers
zien.” Hij stelt dat elk respecterend land dat regionaal en internationaal wilt
meespelen zijn wet- en regelgeving in orde moet hebben en ook moet uitvoeren.
“Dan zet je jezelf, je bevolking, je hele economie niet in problemen”.
Suriname onderging in 2018 de multilaterale evaluatiemechanisme (MEM) 7e evaluatieronde over de periode 2014-2018.
De Caraïbische tak van Financial Action Task Force, de CFATF verwees vorige
week namens de OAS naar de uitgebrachte landenrapporten over drugsbeleid 2019.
Link CFATF en Cicad
De CFATF-verwijzing komt niet zomaar uit de lucht vallen. “Omdat de
Cicad-doelstellingen aanschrijven en instrueren om de nationale risicoanalyse
(NRA) te doen”, legt Alfaisi uit. Suriname staat ingedeeld voor de tweede helft
van 2020 bij de CFATF voor de 4e landenevaluatieronde die over witwassen,
terrorismefinanciering en handel in wapens & munitie gaat.
Volgens Alfaisi worden alle relevante rapporten en informaties die te
maken hebben met malafide zaken, witwassen en drugshandel in de regio
meegenomen. Wat nu gebeurd op het vlak van Extractive
Industries Transparancy Initiative, de internationale mijnbouwwaakhond
is geen zelfstandige zaak, stelt de DOE-voorzitter. “Het is een integrale
benadering van organisaties om drugshandel en terrorisme tegen te gaan.”
De CFATF verwijst dan ook specifiek naar de categorie in het
evaluatierapport die gaat over ‘controlemaatregelen’. Hierin staat onder
andere informatie over de wettelijke kaders van de Caribische landen om het
witwassen van geld afkomstig van drugshandel tegen te gaan, witwassen en
daarmee samenhangende misdrijven en de uitwisseling van informatie om de routes
en methoden van criminele drugshandelsorganisaties op te sporen.
Aanbevelingen opvolgen
De MEM evaluatieronde is een regulier proces. Alfaisi benadrukt dat het
rapport geen kwestie is van “Cicad zegt, nee het is wat wij aan informatie met
onderbouwing en bewijsstukken wel of niet hebben verstrekt en zij trekken
daaruit een conclusie”. Naast de evaluatie doet de Cicad ook aanbevelingen. “Je
hoeft als land niet te voldoen aan de aanbevelingen, maar je gaat het wel
merken. Op financieel, regionaal en internationaal vlak kom je als land klem te
zitten. Banken en bedrijven willen en kunnen geen zaken met je doen.”
Alfaisi haalt uit het rapport ook dat de samenwerking tussen de
verschillende departementen te wensen over laat. Er is geen geïntegreerde
samenwerking om de gestelde doelen te halen. “We zijn terug naar de periode van
zuilen. Kabinet president, ministerie van justitie, volksgezondheid, etc.
iedereen doet zijn eigen ding”.
Drugsvangsten Suriname
Het ontbreken van een nationaal drugsplan en toch instaat zijn lokaal
drugs te onderscheppen, betitelt Alfaisi als “paradoxaal”. Hij juicht de lokale
inbeslagnames toe, maar merkt dat er in het buitenland toch nog grotere
hoeveelheden drugs uit Suriname worden onderschept. “Drugs gaat vrij door ons
land en dat moet ons zorgen baren.”
Terloops merkt hij op zich zorgen te maken over de ontmanteling van
vele units die succesvol zijn geweest in drugszaken en verwijst naar de unit
die belast was met onder andere counter terrorisme, drugscriminaliteit en
intelligence. Die unit is door Roberto Prade als waarnemend korpschef in
opdracht van de justitieminister Stuart Getrouw, ontbonden.
Prade is sinds 2017 ondervoorzitter van de NAR en recentelijk
geïnstalleerd als korpschef. “Hoe vertaal je dat. Het doet je wenkbrauwen
fronsen, stelt de politicus. “En dan vraag je jezelf af ‘hoe malafide zijn we.
Hoe integer zijn we met ons drugsbeleid.’ Denkt men dat buitenlandse
bestrijdingsdiensten dit niet zien en rekening daarmee houden?”
Ontbreken data en studies
Elk land krijgt voldoende ruimte van Cicad om zijn wetgeving aan te
passen of programma’s en projecten uit te voeren. “Er wordt niet nu pas erover
gesproken.” Daarom valt hij over de kanttekeningen over het ontbreken van data
en onderzoeken zoals op scholen, buurten en onder specifieke doelgroepen.
Er is een lijst met onderzoeken die verricht moesten worden en gegevens
die men moest vergaren. De data toont aan: boeken wij vooruitgang of gaan wij
achteruit.
Terugblikkend op zijn NAR-periode zegt Alfaisi dat er meer doelen waren
gesteld, maar die nog niet zijn gerealiseerd. Dit ziet hij terug in het rapport
waarin als meetpunt voor de 7e ronde
ook wordt verwezen naar eerdere evaluaties. “We zouden als land nu veel verder
moeten zijn in de gestelde doelen.” Een van de zaken die hij graag operationeel
zag, is de zogenoemde Drug Treatment Courts (drugs behandel gerechtsbank).
De DOE-voorzitter ergert zich eraan dat Suriname pas rent, wanneer er
druk wordt uitgevoerd. Er worden dan snel units ingesteld en wetten aangenomen,
vervolgens zit men met gekruiste handen – we hebben de deadline gehaald. “Kijk
maar naar de uitvoering van de NRA; we rennen nu, terwijl we al langer dan 5
jaren weten dat we hieraan moesten werken.”
Drugsmaster plan tot 2015
In mei 2012 werd Alfaisi opgevolgd door Dayanand Mathoera (2012-2015).
In januari 2018 volgde een nieuwe NAR geleid door Glenn Uiterloo. Zijn bestuur
nam het roer in april 2017 informeel over en zit aan tot 2020. Op de
NAR-website zijn onder de kop ‘Nationaal Drugsbeleid’, de twee nationaal
drugsmaster plannen 2006-2010 en 2011-2015 te vinden.