Ter herinnering aan een bloedige Indonesische coup
15 Nov 2015, 16:38
foto
Ambassadeur van Suriname en echtgenoot met voormalig president Megawati Sukarnoputri in 2010.


Enkele weken geleden, om precies te zijn, op 30 september jongstleden, was het 50 jaar geleden dat zich in Indonesië zeer bloedige gebeurtenissen voordeden die nog steeds gehuld zijn in een waas van leugens en vele onduidelijkheden. Op 30 september 1965 werden zes top generaals van het Indonesische leger (Tentara Nasional Indonesia, TNI) vermoord door een groep die volgens officiële bronnen bestond uit politiek linkse Indonesiërs die een staatsgreep wilden plegen. Deze coup die in Indonesië kort wordt aangeduid als G30S mislukte, maar het betekende het einde van het bewind van president Soekarno.

‘Orde Baru’ (Nieuwe Orde)
De gebeurtenissen van september 1965 maakten de weg vrij voor een tot dan onbekende militaire leider, generaal Soeharto, om de macht te grijpen en een landelijke campagne te beginnen op zoek naar de daders die volgens hem gezocht moesten worden bij de Partai Kommunis Indonesia (PKI), de Indonesische Communistische Partij. Binnen twee jaar controleerde Soeharto de hele archipel, de PKI was volledig vernietigd en Indonesië was gezuiverd van communisten. Soeharto noemde zijn regeerperiode Orde Baru (Nieuwe Orde) ter onderscheiding van de Orde Lama (Oude Orde) van Soekarno. Volgens schattingen zijn vanaf oktober 1965 tot maart 1966 tussen 500.000 en één miljoen mensen vermoord.

Deze massamoord in Indonesië kan zonder enige twijfel genoemd worden in de rij van de politieke zuiveringen en moorden die na de Tweede Wereldoorlog in landen zoals Guatemala, Sri Lanka, Cambodja, Soedan, Bosnië, Roeanda, Liberia, Oost-Pakistan en Oost-Timor hebben plaatsgevonden, en kan ook vergeleken worden met de Sovjet-zuiveringen van de jaren 30, de nazi-massamoorden 1940-1945 en het maoïstische bloedbad van de vroege jaren 50 van de twintigste eeuw.

Van 1968-1977 studeerde ik Culturele Antropologie/Niet-Westerse Sociologie aan de toen Gemeentelijke Universiteit van Amsterdam, tegenwoordig de Universiteit van Amsterdam (UvA). Voor het doctoraal gedeelte van de studie had ik als specialisatie gekozen Zuid- en Zuidoost-Azië, in het bijzonder Indonesië, India, China, Vietnam, Cambodja en de Filipijnen, onder leiding van de bekende hoogleraar professor W.F.Wertheim. Ten tijde van de onafhankelijkheidsstrijd verbleef Wertheim in Indonesië waar hij de zijde had gekozen van Soekarno, wat hem in Nederland, vooral in Leiden, niet in dank was afgenomen.
Tijdens zijn colleges hield Wertheim ons voor dat hij niet geloofde dat het de PKI was die in 1965 een coup wilde plegen en de moord van de zes generaals had uitgevoerd. De PKI was de oudste communistische partij in Azië, telde twee miljoen leden en was één van de steunpilaren van Soekarno’s gebalanceerd Nasakom filosofie van nationalisme, religie en communisme. De PKI, één van de steunpilaren van Soekarno had geen enkele reden om zich tegen hem te keren, dit in tegenstelling tot de TNI en politiek Islam.

De Staat
Binnenlandse moorden op grote schaal zijn bijna altijd het werk van de Staat via zijn leger, politie of speciaal daartoe gecreëerde bendes. Het is voornamelijk de Staat die de middelen heeft om op grootscheepse schaal mensen te doen vermoorden, te doen verdwijnen om vervolgens deze misdaden te verzwijgen of te verdoezelen en middels massale propaganda voor te wenden dat land en volk zijn gered door kordaat staatsingrijpen.
Gedurende de Soeharto-periode, die duurde van 1968 tot 1998, werd ieder jaar op 1 oktober op de televisie en ook op scholen de documentaire Pengkhiatan G30S/PKI (=het verraad van 30 september Beweging en de Indonesische Communistische Partij) vertoond opdat de Indonesiërs niet moesten vergeten hoe Soeharto en de TNI de ‘Republik Indonesia’ hadden gered van het communisme.

In de tijdgeest van de Koude Oorlog prezen velen het optreden van Soeharto. De opvatting in die tijd was over het algemeen “zolang het communisten waren, maakte niemand er zich druk over dat honderdduizenden werden vermoord”. Volgens latere berichten leverde de Amerikaanse ambassade in Jakarta de TNI een lijst van 5000 verdachte communisten. Tussen 1958 en 1965 werd de TNI getraind , geadviseerd en bewapend door de VS.

Zuiveringen
President Eisenhower en de gebroeders Dulles (Allen, hoofd CIA en John, minbuza) zagen alle nationalistische Derde Wereld leiders als marionetten en pajongwaaiers van het Communisme. Geheime CIA operaties werden gebruikt om deze leiders omver te werpen, zoals dat gedaan is met : Mohammad Mossadegh in Iran in 1953: Arbenz in Guatemala in 1954: Souvanna Phouma in Laos in 1960 en Soekarno in 1965.

De Westerse regeringen treurden niet om de dood van zovelen in Indonesië, zij zagen de moorden en zuiveringen als een overwinning op het Communisme. Zij gaven openlijk en heel duidelijk de voorkeur aan de 'Nieuwe Orde’ van Soeharto boven de steeds linkser wordende ‘Oude Orde’ van Soekarno.
In Nederland waren er ook geen grote bezwaren over de massamoorden in Indonesië, De opkomst van Soeharto ten koste van de oude antikoloniale vijand Soekarno werd verwelkomd.
In de VS was Robert Kennedy één van de weinig hooggeplaatste personen die de massamoorden van 1965 in Indonesië veroordeelde met zijn uitspraak in januari 1966 “wij hebben ons uitgesproken tegen de onmenselijke slachtingen door de nazi’s en de communisten. Maar zullen we ons ook uitspreken over het feit dat meer dan 100.000 vermoorde, vermeende communisten geen daders zijn maar slachtoffers”.

Aan de moord op honderdduizenden Communistische boeren op het platteland namen ook fanatieke moslims deel, die vonden dat Indonesië bevrijd moest worden van het atheïsme, van die goddeloze Communisten. Er waren voor de Communisten weinig kansen om te schuilen of te vluchten. Vele naaste medewerkers van Soekarno overleefden zijn val niet, zij werden vermoord of verbleven jaren in de gevangenis.

Eén van de medewerkers en vertrouweling van Soekarno die in leven bleef was Luchtmaarschalk Omar Dani. Hij was de commandant van de luchtmacht, die kort na september 1965 werd gearresteerd door het leger en ter dood veroordeeld, maar het vonnis werd nooit uitgevoerd, in 1995 kreeg hij gratie.

Ik ontmoette Omar Dani in 2006 toen ik als zaakgelastigde in Jakarta aankwam. Tot aan zijn dood in 2009, ontmoette ik hem nog een aantal keren samen met mijn echtgenote, die van 2007 tot 2011 de ambassadeur van Suriname in Indonesië was. Als student van de coup van 1965 in zijn land, had ik heel graag Luchtmaarschalk Dani zoveel willen vragen, maar ik heb dat niet gedaan. Hij was in 2006 een oude man van 82 jaar, die genoot van zijn vrijheid en van de muziek die op de evenementen werd afgespeeld, ik wilde hem met mijn vragen niet herinneren aan de zeer moeilijke en pijnlijke jaren van zijn leven. Maar ik vond het eer om hem te hebben ontmoet.

De ‘Reformasi’
Acht jaar na het begin van de Reformasi in 1998 was de censuur op publicaties in het land bijna geheel verdwenen. Verhalen van oude communisten die de Goelag van Soeharto hadden overleefd, circuleerden zonder te worden verboden. In de boekhandels verschenen geschriften met conflicterende analyses van wat er precies gebeurd was in 1965, die vooral door jongeren worden gekocht

Nog steeds wordt ieder jaar op 30 september de moord op de zes generaals herdacht, dit gebeurt met veel militair ceremonieel, dat ook door het Corpse Diplomatique in Jakarta wordt bijgewoond. Mijn echtgenote en ik zijn gedurende onze tijd in Indonesië er altijd bij geweest. Als diplomaat in de Gordel van Smaragd leer je heel gauw dat de officiële lezing van 1965 niet in twijfel getrokken mag worden. Dat onderwerp is nog immer taboe.

Echter, tegenwoordig wordt de eerder genoemde controversiële documentaire, G30S/PKI niet meer vertoond. En op de scholen wordt het onderwerp compleet verzwegen. Alleen op sommige elite universiteiten zoals de ‘Universitas Indonesia’ wordt openlijk gesproken over wat er werkelijk gebeurd is in 1965 en de jaren daarna.
Dit openlijk praten in universitaire kringen kan gezien worden als een stuk vooruitgang, die Indonesië sedert de val van Soeharto in 1998 doormaakt. Na 1998 bouwde Indonesië snel een democratie op, die tegen de verwachtingen van velen in, redelijk goed aan het gedijen is.
Maar er is één kwestie, die niet is aangepakt in het nieuwe Indonesië, dat is “de ruimte te creëren voor de slachtoffers van Soeharto’s dertigjarige heerschappij om hun recht te zoeken”.

Wel democratie, geen gerechtigheid
Toen Soeharto ten val werd gebracht veranderden vele van zijn aanhangers van partij en sympathie, waardoor de groep van verantwoordelijken voor de moorden in 1965 plotseling was uitgedund. Er vond dus geen grote “schoonmaak plaats van het Soeharto huis”.
In feite wordt democratisch Indonesië nog steeds bestuurd door personen en families die deel hebben uitgemaakt van Soeharto’s ‘Nieuwe Orde’.

Susilo Bambang Yudhoyono, die president van Indonesië was van 2004 – 2014, was een ex-generaal die jarenlang de leiding had van het leger in Oost -Timor, waar meer dan 200.000 mensen de dood vonden gedurende de bloedige door Soeharto geleide invasie en bezetting.
Bij de verkiezingen van 2010 deden twee generaals mee, Wiranto en Prabowo, van wie sterke vermoedens bestaan dat zij betrokken zijn geweest bij mensenrechtenschendingen in de archipel.
Noch Generaal Prabowo die de schoonzoon was van president Soeharto noch Generaal Wiranto zijn ooit voor een Indonesiche rechter verschenen.

Prabowo was ten tijde van het Soeharto regiem het gevreesde hoofd van de 27000 man sterke Strategische Reserve Commando ( Kostrad). Verbazingwekkend is dat, Generaal Prabowo ondanks zijn nauwe banden met het regiem van Soeharto en zijn mogelijke betrokkenheid bij mensenrechtenschendigen in Oost -Timor, met slechts enkele percentages verschil verloor van de huidige president Joko Widodo, die ook wel Jokowi wordt genoemd.

Indonesië wordt nu door de wereld geprezen als een voorbeeld voor de democratie zowel voor Azië als de Islamitische wereld. Na Abdurrahman Wahid, Megawati Soekarnoputri (de oudste dochter van president Soekarno) en Susilo Bangbang Yudhoyono, is Jokowi nu de vierde democratisch gekozen president van Indonesië. Hij wordt gezien als een breuk met het verleden, want hij heeft geen enkele band met de Soeharto’s en er kleeft geen bloed van het 'Orde Baru' regiem aan zijn handen.

Echter, de groep rondom Soeharto heeft nog steeds in bijna alle geledingen van de Indonesische maatschappij veel in de melk te brokkelen. Volgens het Oost Timor Actie Netwerk (ETAN) is dit de belangrijkste reden waarom de macht in het land nog steeds ongecontroleerd is, de corruptie welig tiert en het onmogelijk is voor Indonesië om enige vooruitgang te boeken op het gebied van de mensenrechten.
De opvatting die men nu in Jakarta hoort is Jokowi is not tainted by the Suharto regime, but is at the mercy of many connected to the events of 1965.

President Jokowi heeft laten doorschemeren dat hij een spijtbetuiging zal doen voor de moorden die in 1965 hebben plaatsgevonden. De hoop bij alle Indonesiërs, jong en oud is, dat in het jaar van de 50ste herdenking van één van de wreedste menselijke tragedies van de 20ste eeuw, Indonesië na de presidentiële spijtbetuiging, daadwerkelijk verdere stappen kan doen op de weg naar eerherstel voor de 1965 slachtoffers.

Misschien zal dan het monument in Medan ter ere van de moordenaars van 1965 veranderd kunnen worden in één ter herinnering aan de honderdduizenden onschuldige slachtoffers uit een zeer bloedig tijdperk van Indonesië.

Rudie Alihusain
Advertenties

Friday 26 April
Thursday 25 April
Wednesday 24 April