Vandaag ontkwam ik aan alles dat mij hinderde – of beter gezegd: alles dat mij hinderde, legde ik naast mij neer. Want de hindernissen bevonden zich niet buiten mij, maar binnen in mij, in de ideeën die ik over alles had.

Het beëindigen van een taak, het beteugelen van een drift en het opgeven van een mening zijn ook vormen van sterven – en beslist niet verkeerd. Denk aan uw kleuterjaren, uw kindertijd, uw jeugd, uw volwassenheid en uw ouderdom.
Bent u niet bij iedere overgang een bepaalde dood gestorven? Maar is dat erg?

Denk aan het leven dat u hebt geleid bij uw grootvader, bij uw moeder en bij uw vader, en aan de vele andere dingen die veranderd of beëindigd zijn, en vraag uzelf dan af: is dit erg?
Hetzelfde geldt voor alles wat in het leven verandert of beëindigd wordt.

Dring door tot de oorzaak van dingen en beschouw ze los van hun stoffelijke begrenzing.
Bepaal vervolgens hoelang individuele eigenschappen blijven bestaan. Want alles verandert voortdurend. U bent in zekere zin in verval. Zo is het ook met het universum.

U hebt onnoemelijk veel geleden, doordat het voor u niet voldoende was om uw onderscheidingsvermogen het werk te laten doen waarvoor het bestemd is.
Eens zullen wij volgens de wet van verandering terugkeren tot de zaadvorm van ons bestaan: tot het Woord.

Dit, ter overpeinzing bij het heengaan van drs. Jules Albert Wijdenbosch – de bestuurskundige die ik als een vriend mag beschouwen. En ik vraag de Opperbouwmeester om zijn reis naar het Eeuwige Oosten voorspoedig te doen zijn.

“Dia wi no ben kon fu tan wi oso
No, dia na gron wi ben kon
Na wan kondre fu waka
No mo fu waka
Te wi miti na oso na hei.”

Bosje waka bun.
Grantangi, grantangi, grantangi.

Sranan, 2 mei 2025
Joe mati Sjinnie.

(Eugène van der San)