“Ow, dus nu pas weten we dankzij een artikel op Sterrennieuws wie die Mennonieten naar ons land heeft gehaald.”
“Ze gaan naar Leks z’n varkensfarm in het Tibitigebied.”
“Dus al die heisa dat zij overheidsgronden sluipfasi zouden hebben gekocht of gehad, was maar een storm in een glas water.”
“Dat vond ik van het begin af aan al van dit hele gedoe rond die Mennonieten.”
“Volgens Leks heeft een eerste groep al 150 hectare grasland omgeploegd om soja en mais voor varkensvoer te planten.”
“Ja, maar deze Mennonieten blijven een gevaar: als ze er eenmaal zijn, raak je ze niet meer kwijt.”
“Ik raak liever luilakken, goud plunderaars, drugsdoorvoerders en mensensmokkelaars kwijt, dan hardwerkende immigranten."
“En zijn we anderen die vroeger hier kwamen om te planten, om te produceren, kwijtgeraakt?”
“Gelukkig niet, wie zouden nu dan bijvoorbeeld onze rijst verbouwen en verwerken?”
“Ja, maar die Mennonieten zijn fanatiekelingen, en ze blijven in hun groep leven.”
“Ben je vergeten dat de Joden van Jodensavanne ook zo leefden? En na hen de Labadisten, de Hugenoten, de Hollandse boeren, de immigranten uit Java, China, India, Madeira, noem maar op?”
“Ja, maar die Mennonieten zijn erger, ze zijn gevaarlijk, ze gaan ons binnenland ontbossen…”
“Ach broeder, wie zijn tot nu toe de grootste ontbossers en vernietigers van ons binnenland? Wij zelf, toch? Wij verkopen bijvoorbeeld toch ons dure rondhout voor bijna gratis aan die plunderaars uit het Oosten?”
“En heb je die ecologische morserij niet gezien die die bauxietmaatschappijen na bijkans 100 jaar voor ons hebben achtergelaten?”
“Ja, maar die mennonieten zijn erger; weg met hen, eruit gooien die club, opzouten dat stel.”
“Alcohol verduistert je verstand, broeder. Zijn we door zo op te stoken ook niet bezig met het aanwakkeren van vreemdelingenhaat? Nu Mennonieten, in het verleden Aziaten met hun heidense rituelen.”
“En na onze onafhankelijkheid moesten we geen Guyanezen in dienst nemen, want die stalen en jatten alles wat los of vast zat in je huis.”
“En straks gaan we ook haat zaaien tegen hardwerkende mensen die een hoofddoekje dragen of een ander geloof belijden. Wat scheelt ons?”
“En er komen bijvoorbeeld 15 Indiërs vanuit Schiphol op Zanderij. Alarm, paniek in het land: die Koolies gaan overnemen en allemaal gaan op die Koolie-partij stemmen en ons, Plakkamannen, weer in slavernij zetten.”
“En is de zoveelste verzoening en eenwording van die Afrikan-nazaten in het Mapanegebied weer eens gelukt of mislukt?”
“Pengel zei: wat niet bij elkaar hoort, gaat niet bij elkaar blijven.”
“Om terug te komen op Leks en z’n pig-farm: ik heb het altijd doodzonde gevonden dat we mais en soja moesten importeren, terwijl die dingen hier als kool groeien.”
“Ja, maar dan moet je boeren hebben om met kennis en ervaring aan die teelt te doen, en geen babbelaars, klagers en luilakken die wegrennen voor het werk.”
“Allen die hier zijn gekomen en of zijn gebracht en zijn gebleven, zijn met arbeid vooruit gekomen.”
“En hun kinderen ook via het goede onderwijs toen, al kregen ze aanvankelijk les in een vreemde taal, ze leerden die taal en werden academici en zelfs grote taalkundigen.”
“Ik word zo langzamerhand misselijk van dat steeds maar eenzijdig focussen op dat slavernijverleden. Wattebout ons heden en onze toekomst?”
“Oke, er zijn toen verschrikkelijke dingen gebeurd, maar men doet alsof alle slaven werden mishandeld en slavinnen bruut verkracht. Er waren genoeg plantages waar slaven en meesters goed met elkaar leefden.”
“Klopt. En a negre-tongu ben taki srefi, tussen de meesters en de slaven. En zelfs planters gebruikten het onderling als contacttaal.”
“En zovele honderden blanke mannen leefden met een negre-uma als concubine en kochten hun kinderen met haar vrij.”
“Klopt, daarover praat men niet. Alleen maar over die mishandelingen en verkrachtigen.”
“Ja, maar het kolonialisme was slecht, we moeten onze geest, ons denken dekoloniseren, zeggen sommige politieke voorgangers.”
“Laat die grootpraters dan eerst zelf als goede voorbeeld afstand doen van hun Europese kennis, diploma’s, taal- en schriftgebruik en gedragsnormen.”
“Klopt, en laat zij als voorbeeld-gedekoliniseerden in alle eenvoud op het platteland  of in de bossen gaan leven. Dan zal ik ze zeker volgen.”
“Laten we ons leefmilieu eerst gaan opruimen: overal zie je plastic zwerfvuil, vooral als men gemaaid heeft.”
“Zoveel mensen klagen dat ze niet genoeg verdienen en dat er geen werk is: zie daar: er is werk genoeg.”
“Ach nee, als we geen kantoorbaantje in de airco kunnen vinden, willen we liever armoede lijden dan daar in de zon gaan werken.”
“Dan pinaar je niet echt. Kijk hoe die Cubanen die hier belanden, alle werk aannemen wat ze kunnen vinden. Wat die mensen daar in Cuba nu moeten doorstaan, mi boi, dat is echt pinaren.”
“Maar het gaat echt niet goed met onze gezondheidssector; een aantal ziekenhuizen heeft een opnamestop afgekondigd. Afspraken met die nietsnutbabbelsuperminister zijn weer eens niet nagekomen.”
“Zolang de ziekenhuistarieven niet worden aangepast, en helaas flink ook, gaat het maar een laplapu blijven.”
“En waarom kunnen de tarieven niet worden aangepast?”
“Men heeft het meer dan vier jaar niet kunnen doen, dan gaat die (R)overheid het nu doen, met nog zes maanden te gaan voor de verkiezingen? Yu drungu, nò?”
“Populisme: geef ze een lawsie pakket en holle beloften, maar voer geen noodzakelijke maatregelingen door; die gaan een beetje pijn doen, maar dan is de basis voor de gezondmaking van de zorgsector gelegd.”
“Net als het ontsmetten van een schaafwond met alcohol; het gaat drie seconden branden; even op je tanden bijten, maar dan is de wond ontsmet.”
“Zachte heelmeesters maken stinkende wonden.”
“Dat staat een samenleving te wachten als haar leiders niet bereid zijn om tijdig de harde, maar noodzakelijke maatregelen te treffen.”
“Dus men moet niet kiezen voor mooie beloften, laplapu en verwennerij die alleen maar slimme babbelaars aan de macht helpen.”
“Klopt helemaal. En onze wonden blijven maar stinken, en steeds erger.”
“Dus stem liever op harde heelmeesters die stinkende wonden doen genezen.”
“Yes! Daar proost ik op. Geen laplapu en beloften, maar eerlijk en keihard beleid.”
“Yesss. Proost.”
 
Rappa