In de kille werkelijkheid van een land dat al decennia wordt verteerd door armoede en wanbeleid, lijkt de belofte van president Chandrikapersad Santokhi op een sprookje dat te mooi is om waar te zijn. Onder de vlag van nationale trots en economische vooruitgang heeft hij een droom verkocht: elke Surinamer zou een aandeel van $750 ontvangen, bekroond met een jaarlijkse rente van 7%, een 'Royalty Voor Iedereen'-programma (RVI). Maar deze belofte is, zoals de woestijnreiziger weet, niets meer dan een fata morgana – aantrekkelijk in de verte, maar uiteindelijk niets meer dan lucht.
Onverbiddelijke realiteit cijfersHet fundament van deze belofte rust op de veronderstelling dat de offshore olieopbrengsten van Blok 58 Suriname in een golf van rijkdom zal baden. Een analyse van de projecties voor 2028 laat echter een grimmig beeld zien. Van de verwachte totale olie-inkomsten van $6,424 miljard, wordt het leeuwendeel – $5,105 miljard – geclaimd door TotalEnergies en Apache, dankzij de “Cost Oil” en “Profit Oil”-mechanismen. Dit laat slechts $826,1 miljoen over voor Suriname, waarvan de volledige som al wordt opgeslokt door schuldeisers met jaarlijkse schuldverplichtingen van $1,318 miljard. Het resultaat? Een negatief saldo van $492,4 miljoen en nihil beschikbaar voor de bevolking.
De belofte van $750 per burger, een kapitaallast van $487,5 miljoen, is een financiële illusie. Zelfs de jaarlijkse rente-uitkering van $34,1 miljoen is onhaalbaar in een land dat kampt met een tekort van honderden miljoenen dollars per jaar. Deze cijfers vertellen een onmiskenbaar verhaal: de president heeft het volk gebakken lucht beloofd.
Illusie van herverdelingDe architectuur van de Production Sharing Contract met TotalEnergies en Apache is een meesterwerk van economische ongelijkheid. De "Cost Oil"-clausule, waarmee bedrijven 80% van de jaarlijkse inkomsten mogen claimen om hun kosten te dekken, minimaliseert de fiscale ruimte van Suriname. De royalty's en winstbelastingen, die zouden moeten bijdragen aan de nationale kas, worden effectief uitgehold door deze constructie. Suriname ontvangt slechts het restant van wat overblijft, en zelfs dat wordt direct opgeslokt door schuldeisers.
Deze constructie roept de vraag op: wie profiteert werkelijk van de olie rijkdom? Het volk lijkt slechts een voetnoot – of erger nog, een pion in een spel van geopolitieke belangen en corporate winstbejag.
Morele verantwoordelijkheid van leiderschapDe belofte van president Santokhi is niet alleen financieel onhaalbaar, maar ook moreel onverantwoordelijk. Hier hebben we te maken met een voorbeeld van ironische tragiek: een belofte die de illusie wekt van herverdeling en gelijkheid, maar in werkelijkheid de ongelijkheid verdiept. Zoals een "Trojaans paard" lijkt deze belofte een geschenk, maar het is een instrument van misleiding, ontworpen om politieke steun te winnen te midden van groeiende ontevredenheid.
De hyperbool in de woorden van de president, dat dit programma een “historische stap” zou zijn, contrasteert scherp met de realiteit dat het niets meer is dan een rookgordijn. De claim dat de royalty’s “rechtvaardig verdeeld” zullen worden, klinkt hol wanneer de cijfers aantonen dat er simpelweg niets te verdelen valt. De belofte van rijkdom is een symbolische mythe, een doekje voor het bloeden in een land dat schreeuwt om structurele hervormingen.
Politieke motieven en populismeDe timing van de aankondiging – vlak vóór de verkiezingen – is geen toeval. De regering, die wordt geteisterd door beschuldigingen van corruptie en wanbeleid, lijkt deze belofte te gebruiken als een laatste redmiddel om politieke steun te winnen. Maar een volk dat al jaren lijdt onder de gevolgen van economisch wanbeheer, is niet zo gemakkelijk te misleiden. Zoals een oude wijsheid luidt: “Je kunt een deel van het volk een deel van de tijd misleiden, maar niet het hele volk voor altijd.”
Meedogenloos oordeelDe cijfers zijn onverbiddelijk, de realiteit onontkoombaar: de belofte van een RVI is een luchtkasteel, gebouwd op de wankele fundamenten van populistische politiek en economisch wensdenken. Het RVI-programma kan niet worden nagekomen zonder Suriname verder in de schulden te storten. Zelfs met een stabiele olieprijs van $70-80 per vat, wat al een optimistische aanname is, blijven de inkomsten ontoereikend om de schuldenlast én de beloofde uitkeringen te dekken.
De metafoor van de fata morgana past perfect: een visioen van hoop dat verdampt zodra het wordt benaderd. De belofte is geen plan, maar een gok – en een riskante bovendien. Want de inzet is het vertrouwen van een volk dat al decennia worstelt met armoede en corruptie.
Conclusie: Het volk verdient beter - Kôti à KetiWat president Santokhi heeft aangeboden, is geen oplossing, maar een droom. En dromen kunnen niet dienen als fundament voor een natie die schreeuwt om economische rechtvaardigheid en transparant leiderschap. Deze belofte zal de geschiedenis ingaan als een schoolvoorbeeld van politieke manipulatie: een poging om stemmen te winnen met een luchtbel van hoop, terwijl de harde realiteit wordt genegeerd.
Maar het volk van Suriname verdient beter. Het verdient leiders die de waarheid vertellen, zelfs als die moeilijk te accepteren is. Het verdient een visie die gebaseerd is op feiten, niet op fictie. Zoals het volk ooit zijn ketenen van koloniale overheersing verbrak, zo is het nu aan hem om de ketenen van wanbeleid en misleiding te doorbreken. Laat deze belofte een herinnering zijn, niet aan wat verloren ging, maar aan wat mogelijk is met eerlijke, moedige en transparante leiders.
Anand Biharie
U kunt het gehele artikel hier downloaden.