Raamwet: DNA-leden vragen aandacht voor milieuproblemen
13 Mar, 06:48
foto
Harriët Ramdien, voorzitter commissie van rapporteurs. (Beeld: DNA)


Bij de behandeling van de wijziging van de Milieu Raamwet dinsdag in DNA hebben verschillende DNA-leden gesproken over klimaatverandering en milieuproblemen. Harriët Ramdien (VHP), voorzitter van de commissie van rapporteurs, zei dat bij milieu niet alleen het technische gedeelte, maar ook het sociaal-maatschappelijke deel even belangrijk is. In haar betoog sprak zij vooral over klimaatverandering en haar bedreigingen voor de wereld, maar ook Suriname. 

Ramdien merkte op dat volgens een IDB-rapport van juli 2021 over de staat van het milieu in Suriname is gesteld dat ons land een van de best bewaarde schatten van Zuid-Amerika heeft met 93% bosbedekking, enorme ecosystemen en een rijke biodiversiteit. Maar dat Suriname niet gevrijwaard is van klimaatverandering. “Onze laaggelegen kustgebieden zijn in gevaar door zeespiegelstijging. We kampen met natuurrampen en erosie. Veel landbouwgebieden en onze industrie liggen in de kustvlakte dus onze economie kan beïnvloed worden”, stelde Ramdien.

Door klimaatverandering gaan de bossen volgens de commissievoorzitter ook achteruitgaan. “We maken gebruik van fossiele brandstoffen die zorgen voor luchtvervuiling. Suriname wordt heter en droger”, zei Ramdien. Ze voerde aan dat deze gevolgen van klimaatverandering invloed kunnen hebben op de economie en gaf een voorbeeld van de rijstsector waarbij de boeren vanwege de droogte nu meer kosten maken, maar een lage prijs krijgen voor hun padie. Zij is van mening dat de overheid klaar moet zijn om deze boeren te ondersteunen. 

Ramdien benadrukte dat de bijdrage van Suriname aan de wereldwijde klimaatverandering klein is, maar dat er in ons land veel plaatsvindt dat aandacht verdient. Zij noemde onder andere de wijze waarop nu afvalverwerking plaatsvindt waarbij vuil wordt opgehaald, gedumpt en in brand gestoken. Dit zorgt voor bodem-, water- en luchtvervuiling. Het Assembleelid vroeg ook aandacht voor het gebruik van chemicaliën en industriële vervuiling waarbij industrieën hun afvalwater gewoon lozen in kanalen, trenzen en rivieren. Zij wilde vooral weten hoe de samenwerking is tussen de verschillende ministeries die te maken hebben met milieu maar ook hoe het ministerie van Volksgezondheid hierop inspeelt.

Diverse leden bespraken de milieuproblemen. Ann Sadi (NDP) vroeg aandacht voor de dambreuk te Weg naar Zee en oplossingen voor de landbouwers in dat gebied. Ebu Jones (NDP) wees op de situatie van de beroepsvissers in het Bigi Pan gebied dat nu voor 90% droog ligt. Rabin Parmessar, fractieleider van de NDP, zei dat er gekeken moet worden naar wat wij toestaan om geïmporteerd te worden aan gevaarlijke grondstoffen, terwijl Iona Edwards (NDP) wees op stroperij in het Kaboeriegebied en de impact van de zandafgravingen in de Corantijnrivier.

Jennifer Vreedzaam (NDP) zei dat de taken en bevoegdheden van de minister reeds in een Staatsbesluit zijn vastgesteld, maar weer in de wet zijn genoemd. Zij wilde weten waarom dat zo is. Ze zei dat een ontwikkelingsplan voor milieu begint met een visie en wilde weten wat de inzichten van de regering hierover zijn. Ook vroeg ze waarom er op verschillende plekken in de wet is opgenomen dat in overleg met de minister zaken zullen worden gedaan en niet met de autoriteit die onderzoek doet en data heeft. “Soms is er geen overleg nodig maar directe respons om een situatie in te dammen. Zo wordt het gezag van de autoriteit tenietgedaan”, meende Vreedzaam. Zij pleitte vooral dat de wetenschap wordt meegenomen in het maken van beleid en dat er middelen gestopt worden in wetenschappelijk onderzoek om te voorkomen dat er nattevingerwerk wordt gedaan en er problemen ontstaan.

Soewarto Moestadja (NDP) stond stil bij de geschiedenis van het milieubeleid. Hij zei dat milieubeleid vanaf 2000 tot 2015 lag bij het ministerie van Arbeid. In 2015 is het besluit genomen om milieu weg te halen bij bij dit ministerie. “Toen dacht men om milieubeleid zodanig aan te pakken dat we beter uit de bus zouden komen als natie”. Moestadja zei dat er een web is van leven waarbij alles invloed heeft op elkaar. Hij denkt dat met de instelling van een autonome Nationale Milieu Autoriteit (NMA) meer zekerheden zijn ingebouwd zodat beleid gemaakt kan worden voor de vraagstukken die gedestilleerd worden uit de verdragen.

Patrick Kensenhuis (NDP) merkte op dat bij de instelling van de NMA het NIMOS zal ingaan in NMA. Hij wilde weten hoe dit zal gebeuren. Daarnaast vroeg hij waarom de middelen verkregen uit de dwangsom van ten minste SRD 10.000 tot SRD 500.0000 toekomen aan de NMA. Kensenhuis vroeg ook aandacht van de regering over haar voornemen om een afvalverwerkingsfaciliteit in Paranam op te zetten terwijl er een aantal milieuzaken in het gebied spelen waarop de bewoners nog geen duidelijkheid hebben. Hij deelde mee dat de bewoners van Para hiertegen zijn en wilde weten of er geen andere plek is met minder mensen waar deze faciliteit opgezet kan worden. Ook haalde hij aan dat er gesproken wordt over bescherming van de natuur, maar dat er grote lappen grond van minimaal 5.000 hectare verkocht worden aan mennonieten. “Wat gaat de impact zijn op ons milieu en hoe gaan we hierop inspelen?”, wilde Kensenhuis weten.

Radjendre Debie (VHP) pleitte in zijn betoog voor de bescherming en het duurzame gebruik van oceanen en zeeën, bekend als de blauwe economie. Hij besprak de waarde en het belang van de blauwe economie, inclusief activiteiten zoals scheepvaart, visserij, toerisme en energiewinning. Debie benadrukte ook de noodzaak van effectieve sancties en regelgeving om de oceanen te beschermen tegen vervuiling en overexploitatie. Volgens Debie zal het moeilijk zijn om duurzame ontwikkeling te realiseren als klimaatverandering niet aangepakt wordt. Hij pleitte voor meer sancties tegen overtreders maar ook dat mensen en instanties aansprakelijk gesteld worden voor vervuiling. Debie zei dat er meer dan 50 wetten zijn over de bescherming van het milieu, maar dat hij weinig daarvan ziet.

Debie wees onder andere op de wijze waarop rondhout wordt gekapt in het land, de frequentie, de vernietiging van het bos daardoor en door de uitgifte van talrijke goudconcessies. Hij benadrukte de onmacht van de regering om controle uit te oefenen op de hout- en goudconcessies en de wijze waarop er vergunningen zijn verleend om goudverwerkingsbedrijven op te zetten rondom Paramaribo en de kwikdamp. Ramdien zei dat "we moeten oppassen dat wij internationaal niet op de vingers getikt worden, omdat verdragen er niet zijn om te tekenen en daarna los te laten". Zij wees hierbij op de Rio verklaring waarbij wij ons gecommitteerd hebben aan principes zoals het uitvoeren van een milieueffectanalyse vooral voor mijnbouwactiviteiten. De vergadering zal op een nader tijdstip voortgezet worden.

Advertenties

Saturday 27 April
Friday 26 April
Thursday 25 April