HVB: Visserijovereenkomt met Guyana voorbarig
27 Apr 2022, 20:40
foto


De wijze waarop de regering de visvergunningen-soap laat voortsudderen, manouvreert ons land alleen maar in een nadelige positie en doet de Hervormings en Vernieuwingsbeweging (HVB) denken aan de stuntelige manier waarop eerder is omgegaan met Surfin en de HPSG. Deze slepende kwestie die begon als het uitschakelen van de criminele tussenpersonen van de visvergunningen, is thans een politiek vraagstuk geworden waar de geloofwaardigheid van onze regering op het spel staat.

Terwijl de Guyanezen bij monde van vicepresident Bharrat Jagdeo beweren hemel en aarde te zullen bewegen dat de visvergunningen zoals beloofd worden afgestaan aan hun vissers, vindt president Chan Santokhi het maar onbegrijpelijk dat er nu heisa wordt gemaakt over 150 visvergunningen. In plaats dat het staatshoofd duidelijkheid brengt in de ontstane impasse verwijst hij integendeel naar de reeds jaren aan de gang zijnde ordening in de sector die nu niet ter zake doet.

In de gezamenlijke verklaring van beide landen in augustus 2021 is de verwachting gewekt bij de Guyanezen dat per januari 2022 hun vissers over een “rechtmatige” visvergunning zouden beschikken. De vraag is of het opgewekt vertrouwen bij de Guyanezen opweegt tegen andere gerechtvaardigde belangen. In deze wist onze regering bijvoorbeeld heel goed dat het simpelweg verstrekken van de vergunningen aan de Guyanese vissers in strijd is met de “Zeevisserijwet 1980”. Bovendien komt nog bij kijken het belang van onze eigen lokale vissers en het algemeen belang van onze visgronden.

Nu de regering ervan bewust is dat ze zich behoorlijk heeft verslikt in de populistische toezegging van de president, is de enige optie die rest artikel 23 van de “Zeevisserijwet 1980”. Dit artikel biedt de mogelijkheid dat aan een vreemd vissersvaartuig een vergunning kan worden verleend indien er tussen Suriname en de staat van registratie een internationale overeenkomst van kracht is. Als een bilaterale visserijovereenkomst het huidige dispuut moet oplossen, moeten volgens de “most favoured nations clausule” minstens dezelfde rechten worden verleend aan andere vissers uit de Caricom. Het is de vraag  als de president die een visserijovereenkomst met het buurland in het vooruitzicht stelt, zich bewust is van deze consequenties.

De partij is van oordeel dat de visbestanden nationaal bezit zijn en daarom zodanig beheerd moeten worden dat ze ten goede komen van alle Surinamers, waar onder andere overbevissing moet worden voorkomen. Dit geldt ook voor de bestanden in de Corantijnrivier die over de volle lengte en breedte tot Surinaams territoir behoort, maar helaas overwegend door Guyanese vissers wordt geëxploiteerd ten behoeve van de Guyanese visserijsector.

In dit stadium waar er sprake is van geen of gebrekkige controle, is een visserijovereenkomst nog voorbarig. Wij vinden daarom dat de regering zonder enige pressie en intimidatie van Guyanese zijde eerst aan tafel moet met het Visserscollectief hier te lande om het Surinaams belang vooral helder te formuleren. De uitkomst hiervan zal van belang zijn voor een mogelijke visserijovereenkomst met ons buurland. De omgekeerde weg die zij heeft bewandeld leidt alleen maar tot meer economisch verlies!

Advertenties

Saturday 27 April
Friday 26 April
Thursday 25 April