Pedagogisch-didactische principes van afstandsonderwijs
04 Feb 2021, 04:14
foto


In een eerder uitgebracht artikel 'Herwaardering van ons onderwijs' was al aangegeven dat de gedwongen omschakeling van didactische principes in het onderwijs wellicht zou leiden tot een versnelde didactische revolutie en de job-inhoud van leerkrachten ingrijpend zou beïnvloeden. Het zou gericht zijn op meer gevarieerde en effectieve onderwijsmethoden, creatieve en coachende taken die binnen het basisonderwijs wat meer moeite kosten.

De vraag die beleidsmakers op het ministerie van Onderwijs zichzelf dienen te stellen kan als volgt geformuleerd worden: Welke pedagogisch-didactische keuzes kun je maken met betrekking tot de voortzetting van het onderwijs; wat werkt wel en wat niet? Ik ga er tenminste vanuit dat deze vraag de basis is geweest bij de besluitvorming om over te gaan op afstandsonderwijs.

Wat is nu afstandsonderwijs?
Een aantal wetenschappelijke verklaringen typeert afstandsonderwijs als:
1. Onderwijs dat men volgt zonder in de onderwijsinstelling aanwezig te zijn, hetzij schriftelijk of d.m.v. een computer.
2. Studeren zonder school te volgen, dus een vorm van onderwijs waarbij de studenten niet fysiek aanwezig zijn om onderwezen te worden. In plaats daarvan wordt er niet gelijktijdig gecommuniceerd tussen leraar en leerling op tijden die zij zelf kiezen, bijvoorbeeld via e-mail.
3. Onderwijs op afstand, schriftelijk onderwijs, met onder meer gebruikmaking van radio, televisie en computer. Zoals de naam het al zegt is 'afstandsonderwijs', onderwijs op afstand. Deze vorm van leren wordt ook wel zelfstudie of thuisstudie genoemd. Je leert je dus geheel zelf eventueel met de hulp van een onderwijsgevende, een opvoeder of meer wetende ander. Uitgaande van punt 2 en 3 moet dit de visie zijn waar het ministerie mijn inziens vanuit is gegaan.

Pedagogisch-didactische keuzes
Bij afstandsonderwijs is er letterlijk meer afstand tussen leerling, onderwijsgevende en onderwijs. Deze fysieke afstand kan leiden tot een meer psychologische afstand, met als mogelijk gevolg lagere leeropbrengsten. Om dit tegen te gaan, en het gevoel bij studenten dat ze iets leren te versterken, lijken vooral dialoog, structuur en autonomie van belang. Contact met de leerling is namelijk de kern van wat een leraar doet. Leren op een effectieve manier, plannen en organiseren en zorgen voor motivatie zijn bij afstandsonderwijs belangrijker dan ooit. Maar hoe doe je dat op afstand? Niet iedere leerling krijgt thuis de steun die daarbij nodig is.

Met les op afstand moet je op zoek naar een andere structuur dan die in de klas wordt aangeboden. Daarnaast wordt bij afstandsonderwijs soms uit het oog verloren dat lesgeven niet gaat over techniek, maar over leerdoelen. Het is dan ook van eminent belang om na te gaan welke de geformuleerde leerdoelen zijn die de basis vormen voor de tools die ingezet zullen worden. Interventiestudies die zich bij afstandsonderwijs meer focusten op verbeteren van de instructiekwaliteit, dan op de technische tools die ter beschikking waren, haalden een beter afstudeerrendement. Het is dus de vraag hoe we kunnen voorkomen dat in deze tijd de beschikbare tools de onderwijsdoelen overschaduwen, zodat de keuzes die gemaakt worden zijn gebaseerd op pedagogisch-didactische principes.

Risico’s
Bij gebrek aan ervaring met afstandsonderwijs kunnen er volgens wetenschappers op de eerste plaats ongerichte keuzes worden gemaakt. Er is kans op een te grote nadruk op de vorm van onderwijs, waardoor er te weinig aandacht is voor een goede aansluiting tussen doelen, leeractiviteiten en de toetsing/feedback. Een tweede risico is dat kennis en ervaring binnen bijvoorbeeld de context van het middelbaar en hoger onderwijs worden overgedragen naar de context van bijvoorbeeld het primair onderwijs. Dit is onmogelijk omdat een leerling van zeven jaar een andere bagage heeft dan een volwassene die bewust kiest voor afstandsonderwijs.

Structuur en duidelijkheid
Stilstaan is geen optie, en ouders, leerlingen maar ook andere maatschappelijke groepen maken zich zorgen over de voortzetting van het onderwijs. Het ministerie heeft een bepaalde strategie uitgezet. In de uitvoering van deze strategie is het noodzakelijk te zorgen voor structuur en duidelijkheid die rust brengen, voor zowel leerlingen, ouders als onderwijsgevenden. De kunst is nu niet om leerlingen te overladen met opdrachten om te zorgen dat ze aan het werk zijn, maar vooral om realistisch te zijn. Het is van belang nu extra voorzichtig te zijn met het geven van moeilijke opdrachten waar de onderwijsgevende onmisbaar is in de ondersteuning en de uitvoering ervan.

Willen we naar een aanpak waarbij duidelijk wordt gehandeld vanuit een visie die de ontwikkeling van het kind centraal stelt en niet het onderwijsprogramma, dan moet deze tijd benut worden om de formatieve functie van toetsing te versterken door inzet van de juiste didactiek.

Hortence Promes MEd
Onderwijskundige & Pedagoog

Advertenties

Friday 26 April
Thursday 25 April
Wednesday 24 April
Tuesday 23 April