De buitenparlementaire politieke partij DA '91 plaatst vraagtekens bij de benoeming van de nieuwe raad van commissarissen bij de Centrale Bank van Suriname. Zij twijfelt er sterk aan als de benoemingen zijn gepleegd conform de nieuwe Bankwet.

DA'91 wijst erop dat bij de aanname van de nieuwe bankwet regeringsautoriteiten hadden benadrukt dat deze nieuwe wet zou moeten bijdragen aan het versterken van de onafhankelijke positie van de Centrale Bank. In de Memorie van Toelichting staat immers 'Het is derhalve noodzakelijk gebleken om in de wet een expliciet verbod op te nemen voor de Staat en elke andere instantie of instelling, om de Bank te beïnvloeden of te instrueren.' Er zou dus geen ruimte meer zijn voor de oude traditie van de raad die bestaat uit door politieke partijen voorgedragen politiek gelinieerden. Hier plaatst DA'91 een vraagteken bij.

De nieuwe samenstelling van de raad, zegt DA'91, doet de vraag rijzen als conform de wet geselecteerd is of als er wederom gekozen is voor 3 van de ABOP, 3 van de VHP en 1 van de vakbond. Deze oude partijpolitieke  benoemingsprocedure is in strijd met het gestelde doel van de nieuwe wetgeving, zoals verwoord in de Memorie van Toelichting, voegt de partij eraan toe.

"Sterke instituten zijn een noodzaak voor onze ontwikkeling. Een zwakke rvc kan geen effectief toezicht uitoefenen op de directie en ook geen inhoud geven aan de belangrijke klankbordfunctie voor de directie van de Bank," schrijft DA'91 in een persbericht. Zij vraagt zich af hoe de CBvS dan nog kan voldoen aan de kernwaarden voor een prestigieus instituut van hoog gezag: een bastion van vertrouwen?

Het gezond maken en gezond houden van onze financiële instituten is een cruciale taak van een verantwoordelijke regering. ‘Friends and Family’ beleid heeft en mag daar geen enkele rol in spelen. De conclusie nu is echter dat zowel de onafhankelijkheid van het instituut als ook de integriteit er zwakker aan toe zijn dan voorheen, aldus DA'91.