Column: Plantage d’Amour
07 Nov 2011, 12:00
foto


Met veel plezier en een zeker gevoel van ontevredenheid heb ik de onafgemaakte roman van Clark Accord “Plantage d’Amour” uitgelezen.
Clark Accord is een geweldige schrijver. Waarom? Om twee redenen: hij is een fantastische verteller die weet hoe je een verhaal met spanning en gevoel moet opbouwen. Hij kan mensen en gebeurtenissen tot de verbeelding laten spreken. Hij formuleert in prachtige zinnen met woorden die je niet onberoerd laten. Geen wonder dat hij een zeer succesvolle schrijver is met 120.000 verkochte exemplaren van zijn eerste boek “Koningin van Paramaribo”. “Plantage d’Amour” heeft dezelfde potentie als zijn eerste roman, maar het boek is niet afgemaakt. En dat is zo teleurstellend.

De hoofdpersoon in deze roman is Kenneth Campbell, afkomstig uit Para, maar opgegroeid in Nederland. Hij was getrouwd met een Nederlandse vrouw. Hij scheidde na een relatie van 12 jaar. En hier is de tweede reden waarom Clark Accord een geweldige schrijver is. Clark schroomt niet om de meest gevoelige onderwerpen aan te kaarten vanuit een zwart gedekoloniseerd perspectief. Interetnische verhoudingen, racisme, identiteit, slavernij. Hij laat de ingewikkeldheid van deze thema’s zien, terwijl hij tegelijkertijd kiest voor een zelfbewuste benadering die anti-racistisch en gedekoloniseerd is.

Een zwarte man heeft een relatie met een blanke vrouw. Kenneth wil graag kinderen, maar Pleunie, zijn blanke vrouw, niet. Niks bijzonders, totdat er ergens toch dat element van ongemak eruit floept: “Ik wil straks niet opgescheept zitten met halfbloedjes. De wereld is zo al moeilijk zat. Hoe moet ik straks in mijn eentje de kinderen leren de twee werelden die ze verenigen samen te brengen? Zoals iedere Surinaamse man zul je uiteindelijk bij me weggaan.”

Het zijn dialogen die je niet zult tegenkomen bij twee blanke partners, ook al wijzen de statistieken uit dat het aantal echtscheidingen bij blanke Nederlanders heel groot is. Clark brengt het ongemak naar voren, legt uit waarom een scheiding in deze situatie onontkoombaar was en hoe dit kan leiden tot een scherper bewustzijn van etniciteit in interetnische relaties.
Een centraal thema van het boek zou worden: het slavernijverleden aan de hand van zijn familieverhaal. Clark had een geweldig verhaal, waarvan slechts een gedeelte was afgeschreven in dit boek.

Ik sprak hem vorig jaar bij een debat dat ik voor de lokale televisie had met de racistische hoogleraar Piet Emmer van de Universiteit Leiden in het kader van een actie voor de slachtoffers van de aardbeving in Haïti. Emmer betoogt dat Afrikanen slavernij niet erg vonden en geen innerlijke behoefte hebben aan vrijheid.
Clark vertelde me dat hij uitgebreid research had gedaan naar zijn familie. Hij had iets verschrikkelijks gevonden in de archieven. In 1858, vijf jaar voor de afschaffing van slavernij in Suriname, kon de blankofficier Swiedert Goosen op plantage Berlijn zoals gewoonlijk niet met zijn poten van de zwarte vrouwen afblijven. Deze keer had hij zich opgedrongen aan de vrouw van Mahomed, de bet-bet-overgrootvader van Clark. Mahomed protesteerde en Goosen greep naar zijn zweep om Mahomed te straffen. Deze rukte de zweep uit zijn hand en keerde de rollen om. Mahomed werd door andere officieren gegrepen en in de boeien geslagen.

Op dit vergrijp stond tijdens slavernij de doodstraf. Binnen 24 uur na het incident werd hij gevierendeeld op de plantage. Zijn vrouw Quasiba en haar kinderen werden samen met de hele plantagebevolking verplicht om de straf te aanschouwen. Vierendelen betekent dat het slachtoffer op de grond ligt met zijn armen en benen gebonden aan vier paarden in de verschillende windrichtingen. De paarden trekken vervolgens de armen en benen van het lichaam en het slachtoffer bloedt dood. Voor zijn familie – vooral zijn vrouw – en de hele plantagebevolking was dit een enorme schok, een vreselijke vorm van terrorisme.

De redacteur van “Plantage d’Amour” legt in het laatste hoofdstuk uit dat Clark dit verhaal had willen vertellen. En hij had het kunnen vertellen op een zijn eigen magistrale manier.
Cynthia McLeod – die van ‘het was best leuk leven onder slavernij’ - is ook een geweldige vertelster, maar haar verhalen hebben het perspectief van de zwarte elitedame waarbij slavernij erg is, maar eerder een decor dan het verhaal zelf. Bij Clark is slavernij het rauwe verhaal zelf en de beleving is van binnenuit. Het is anti-racistisch, antikoloniaal, anti-elitair.
Clark behoort tot de grote vertellers in de traditie van de geëngageerde Gabriel Garcia Marquez, de Colombiaanse nobelprijswinnaar voor literatuur.
En dit is een grote doorn in het blauwe oog van Michiel van Kempen, professor van de Caraïbische literatuur aan de Universiteit van Amsterdam.

In een uitgebreide bespreking van Clark Accord bij diens dood leeft hij zich helemaal uit met zijn eigen frustraties over diens enorme succes.
Zo schrijft hij onder meer over de rouwplechtigheid: “Op de Amsterdamse rouwplechtigheid werd met geen woord gerept over Clarks seksuele geaardheid, maar werd wel gememoreerd dat hij toch zelf zo graag natuurlijke kinderen had gehad. Tap i syen, bedek je schande.”
Wat is dit voor een homofobe onzin anno 21ste eeuw? Sinds wanneer is het de gewoonte dat mensen op rouwplechtigheden altijd de seksuele geaardheid van mensen noemen. Zal bij zijn begrafenis de spreker zeggen: “Hier ligt Michiel. Hij was heteroseksueel en wilde graag kinderen.” Sinds wanneer is dit een norm geworden?

Voor de blanke bekrompen geest van professor Van Kempen is homoseksualiteit een schande, maar voor een flink aantal zwarte mensen is dat al lang niet meer zo. Dat blijkt vooral ook uit de acceptatie van Clark die overigens heel openlijk was over zijn seksuele geaardheid en daar ook niet problematisch over deed, getuige zijn interview met de Gay Krant waarin hij publiekelijk voor zijn geaardheid uitkwam.

Accord kreeg erespelden van de Gemeente Amsterdam en de regering van Suriname. Van Kempen zet vraagtekens achter Clark’s verdiensten: “Welke verdiensten dat dan waren, daar zou de wethouder zich drie keer voor in de rondte moeten draaien, maar what the hell, verdiensten hád hij.”
De bespreking van Van Kempen gaat vooral over de politieke opvattingen van Clark, niet over diens literaire kwaliteiten: “Hij betoogde dat zwarte mensen in Holland buiten de showbusiness en de sport onzichtbaar waren, en leek dat vacuüm in zijn eentje wel te willen vullen. Hij bracht elke maatschappelijke problematiek terug tot de voor zijn achterban inzichtelijke tegenstelling van zwart versus wit, en reduceerde verleden en heden tot het al even inzichtelijke duo slavernij en racisme. Verscheen er een witte commentator over zwarte zaken in een actualiteitenrubriek: hij belde direct de redactie om nog tijdens de uitzending te sommeren dat daar een zwarte commentator had moeten zitten… Iemand die een superboek had geschreven, daar een supersucces mee had geboekt en die al die eigenwijze bakra’s continu hun racistische vooroordelen onder de neus wreef.”

En hier zit ook het grootste probleem voor Van Kempen: in al zijn besprekingen over Surinaamse literatuur volgt hij dezelfde werkwijze: het lijkt alsof het gaat om literatuur, maar het gaat om ideologie, om politiek. Een schrijver die zijn politieke ideologie deelt, is een geweldige schrijver. Wie zijn ideologie niet deelt, is een slechte schrijver.
De strekking van zijn tirade is: “met literatuur heeft het niet zoveel te maken.” Geen analyse van zijn stijl, verteltrant, verhaalopbouw, maar politieke ideologie verpakt als literatuurwetenschap. Dat is het hoogst haalbare niveau van deze professor van de Uva.
Van Kempen is het type Tempoe Doeloe Hollander, die zich waant in de achttiende eeuw, toen ze nog heer en meester waren op de plantages, omringd door zwarte tongen die graag hun blanke billen beroeren. “Adoe! Lekker! Lekker!”

Maar er zijn steeds minder zwarte Uncle and Auntie Tommetjes te vinden die het kruis van de meester met plezier willen dragen. Accord is die zwarte Surinamer die geen boodschap heeft aan gouverneur Van Kempen die onverschrokken heerst in zijn kolonie in een flat op vier hoog in Amsterdam. Clark heeft een publiek van 120.000 lezers. Van Kempen is volgens een interview in Parbode hard bezig aan zijn roman. Hoeveel tongetjes zijn er die daaraan willen likken? 16?

Sandew Hira

Op dinsdag 8 november om 19.00 uur presenteert NSHI het nieuwe boek van Sandew Hira “Verboden Liefde - familie en homoseksualiteit in de Surinaamse gemeenschap”. Het boek zal worden aangeboden aan de DNA-leden Ronny Asabina en Harish Monorath. Locatie: Lalla Rookh Centrum, Lalla Rookhweg 54, Paramaribo.
Advertenties

Tuesday 16 April
Monday 15 April
Sunday 14 April