Paul Somohardjo vangt bot bij rechter
18 Jul 2021, 00:38
foto


Bestuurslid Alisa Darson-Grant van de Algemene Bond van personeel Ministerie van Binnenlandse Zaken (ABP-BIZA) hoeft de uitlatingen die zijn gedaan over Paul Somohardjo, niet te corrigeren in de media. Kortgedingrechter Sylvana Bradley ging voorbij aan de eis om Darson en de bond te veroordelen. Integendeel oordeelde de rechter dat uit presentie- tevens handtekeningenlijsten horende bij een petitie, genoegzaam blijkt dat Somohardjo “zich op een of andere wijze min of meer seksistisch heeft uitgelaten tegen vrouwelijke medewerkers op de werkvloer”.

Op 30 september 2020, kreeg vicepresident Ronnie Brunswijk een petitie aangeboden van ABP-BIZA. Bestuurslid Darson las die eerst voor en overhandigde die vervolgens. Somohardjo was het niet eens met dit deel dat Darson voorlas: “Vrouwelijke leden van de bond hebben meerdere malen hun klachten gedeponeerd over seksistische opmerkingen die worden gemaakt op de werkvloer door de vader van de minister, de heer Slamet Paul Somohardjo, welke zonder enige hoedanigheid postvat op het ministerie terwijl er een gebrek is aan ruimtes”.

Somohardjo, voorzitter van de Pertjajah Luhur en Staatsadviseur, vond deze passage beledigend, krenkend, onjuist en niet waar. Hij weerspreekt dat hij seksistische opmerkingen tegen vrouwelijke medewerkers op de werkvloer maakt of heeft gemaakt. In zijn vordering vroeg hij de rechter om Darson en de bond te veroordelen; zij moesten in de media een andere tekst publiceren om zijn naam te zuiveren. De rechter stelde dat tegenover zijn betwisting van de seksistische opmerkingen, de geregistreerde handtekeningen staan ter ondersteuning van onder meer het in de petitie gewraakte punt (passage).

Rechter kan Somohardjo niet volgen
De kantonrechter kon Somohardjo trouwens niet zo goed volgen in zijn stellingen. “Moeilijk valt in te zien dat als eiser enerzijds reeds de zinsnede “seksistische opmerkingen” als krenkend en beschadigend ervaart, hij anderzijds concretere omschrijvingen bij die opmerkingen behoeft.” Verder vond de rechter dat Somohardjo zijn stelling dat het om valse beschuldigingen zou gaan niet heeft onderbouwd.

Somohardjo vond dat Darson de uitlating in privé heeft gedaan met als doel hem te beledigen, in een kwaad daglicht te stellen bij de Surinaamse gemeenschap en in het bijzonder bij de vrouwen. Er is bestaat volgens hem een persoonlijke en politieke vijandschap tussen beiden. “Waarin die persoonlijke en politieke vijandschap bestaat, heeft eiser op geen enkele wijze onderbouwd dan wel concreet gemaakt” gaf de kantonrechter aan.

Strafbaarheid seksistische opmerkingen
De bond en Darson stelden zicht op het standpunt dat met het voorlezen van de petitie de mening is verwoord van de bondsleden. Die vonden dat een aantal zaken verkeerd gaan op het ministerie. Darson heeft als afgevaardigde van het bondsbestuur, die petitie slechts voorgelezen. Volgens de rechter blijkt inderdaad uit een beeld- en geluidfragment dat gaat om het aanbieden van een petitie namens ABP-BIZA, door middel van voorlezing ervan. Verder gaf de bond aan dat aangifte bij de politie voor hun geen optie is geweest, omdat de strafbaarheid van seksistische opmerkingen op de werkvloer niet helder is. 

Suriname kent vooralsnog alleen een ontwerpwet over het voorkomen en tegengaan van geweld en seksuele intimidatie inzake arbeid (Wet Geweld en Seksuele Intimidatie Arbeid)’. Daarom greep de rechter in haar beoordeling naar het Grondwetsartikel 28 sub c. Hierin is onder meer bepaald dat alle werknemers, ongeacht geslacht, recht hebben op veilige en gezonde arbeidsomstandigheden. En artikel 36 GW bepaalt dat een ieder recht heeft op gezondheid en dat de Staat de algemene gezondheidszorg door systematische verbetering van leef- en werkomstandigheden bevordert. De kantonrechter oordeelde dan ook dat “in objectieve zin seksistische opmerkingen moeten worden beoordeeld als grensoverschrijdend en niet passend binnen een werkkring”.

Darson en de ABP-BIZA hebben ook een tegenvordering ingediend (vordering in reconventie). Die is door de rechter afgewezen. Ze wilden dat Somohardjo hun advocaatkosten moest betalen ter hoogte van SRD 15.000.
Advertenties