Minister Lilian Ferrier beantwoordt vragen. (Beeld: DNA)
“We moeten op één niveau zijn met onze opleidingen en onderwijsinstituten. Daarom zijn we ook bezig met de onderwijswetgeving, omdat het technisch en beroepsonderwijs door de koppeling aan de Suriname Nationale Training Authority (SNTA) hier onderdeel van gaat worden”. Dit zegt de minister van Onderwijs, Wetenschap en Cultuur, Lilian Ferrier, in De Nationale Assemblee (DNA) waar dinsdag de behandeling van de ontwerpwet SNTA is gestart.

Verschillende DNA-leden vragen de onderwijsminister hoe de financiering van dit project eruitziet en waar het geld vandaan komt. Ferrier antwoordt hierop dat het project in totaal US$ 13 miljoen kost: voor het plaatsen van hubs op verschillende locaties, het gebouw van het instituut en het trainen van de mensen die betrokken zijn bij het project. Dit wordt betaald uit een lening die is gesloten met de Islamic Development Bank. De volksvertegenwoordigers willen ook weten hoe het met de SNTA zal gaan, wanneer het geld op is. “Het is de bedoeling om SNTA op termijn zelfvoorzienend moet gaan functioneren. Hoe zal de SNTA haar eigen inkomsten werven, welke specifieke diensten zullen SNTA financiële middelen opleveren?”, vraagt Rossellie Cotino (NDP), de voorzitter van de commissie van rapporteurs.


“Je begint met een lening om iets op te zetten en natuurlijk ga je met dat geld een bepaald traject afleggen. De vraag is wat doe je daarna wanneer dat geld op is. We zien dat in land verschillende dingen zijn opgezet en na verloop van tijd ligt een heleboel stil en is de inspanning verloren. Hoe gaan wij dat voorkomen?”, stelt Mahinder Jogi (VHP). Commissielid Riad Nurmohamed voegt daaraan toe dat op de begroting SRD 100.000 is opgebracht. Hij wil weten of dit genoeg is.

Raymond Sapoen (coalitie) benadrukt het belang van de SNTA voor Suriname. Deze wet is volgens hem heel belangrijk voor de economie, voor de kwaliteit van de samenleving wanneer het gaat om skilled labor force. “Dit wetsontwerp kon niet op een beter moment komen. Hoe onze economie eruit zal zien en onze welvaart, hangt af van hoe wij omgaan met ons onderwijs. De praktijk wijst uit dat in een aantal ontwikkelingslanden wanneer er geen financiële commitment komt vanuit de overheid en de private sector, zal dit instituut geen enkel kans van slagen hebben. Laten we die commitment maken”, beklemtoont Sapoen.

“Met het oog op bijscholing en upgrading van personen is het goed dat mensen zich om de zoveel tijd toch te laten opleiden en de minister is akkoord gegaan met tien jaar, maar we merken dat het veld vindt dat die bijscholing zelf tot stand moet komen. Hoe kunnen we hieruit komen?”, wil Cotino weten van de minister Ferrier. Zij antwoordt hierop dat regering helemaal geen termijn wil noemen in de wet, omdat het gaat om een vaardigheid en dat vergeet je niet. “Wat wel gebeurt, is dat de arbeidsmarkt door de ontwikkelingen andere eisen gaat stellen, dat moet dan de incentive zijn om zich te laten trainen op een hoger niveau”, laat Ferrier optekenen.

“Wat we gaan doen in Suriname, we gaan het beroepsonderwijs doortrekken naar beneden, zodat het aansluit bij de twee hoogste klassen van het basisonderwijs. De meeste schooluitvallers, vooral de jongens, vinden we vanaf de derde, vierde en vijfde klas. We moeten beginnen op de lagere school, waardoor kinderen al vroeg kennis maken met het beroepsonderwijs. Ze zijn dan geïnteresseerd en gefascineerd door wat hen wordt aangeboden”, vertelt Ferrier over de veranderingen die binnen het onderwijs zullen plaatsvinden. Zij geeft aan dat zo de kinderen al vroeg kunnen zien wat hun potentie is en hoe zij daarmee verder kunnen. De minister moet nog antwoorden geven op enkele vragen. De vergadering zal op een ander tijdstip worden voortgezet.

Yvanka Ozir-Awailame