Column: Politieke Borrelpraat #420
12 Aug 2018, 22:20
foto
Vicepresident Ashwin Adhin feliciteert granman Albert Aboikoni na de installatie.
(Foto: Leroy Troon)


“Heren van Zuip, wat een gerommel als een aardbeving op Lombok, was dat de afgelopen week m.b.t. de erkenning van Albert A. tot de nieuwe granman van de stam der Saramaccaners.”
“Kies Bouta mooi; hij wou toch gaan bepalen? Welnu, hij moest terugkrabbelen. De beëdiging van die Albert ten paleize werd vrijdag afgeblazen.”
“Correctie, mijn president heeft neks teruggekrabbeld; jij schreeuwt zeker mee met die horde op de social media.”
“Ik schreeuw neks mee met geen enkele horde. Jij zegt een loh nonsens.”
“Heren, heren, rustig! Moet ik de sympathiek ogende Lesley V. van het Traditioneel Gezag vragen om ook hier bij jullie te komen bemiddelen?”
“Nog een correctie: de mensen spreken ‘granman’ uit als ‘g’aaman’; de ‘r’ wordt niet uitgesproken, maar de daaropvolgende ‘a’ wordt een beetje gerekt, net als bij ‘Saramakaan’ als je de stam bedoelt: ‘Sa’amaka.”
“Jawel meester, is goed meester, dank u meester, een shot black voor meester. Om terug te komen op dat bemiddelen in die kwestie rond die granman van de Saramaccaners, ik bedoel die g’aanman van de Sa’amaka, vraag me af wat er te bemiddelen valt; op verzoek van de kapiteins van de Saamaka zelve heeft mijn president uit de drie kandidaten die door de stam zelf waren voorgedragen, na uitgebreide hearings, een van hen erkend, namelijk Albert A. Case closed, klari.”
“Wacht even, geachte stedeling! Ik kom ook uit het binnenland. Wij pikken het niet dat de president uit de stad komt bepalen wie g’aaman van een van de stammen in het binnenland wordt.”
“Maar mijn goede hemel, als jullie het er sinds het overlijden van de vorige g’aanman op 24 juni 2014 maar niet eens kunnen worden over de opvolging en jullie zelf jullie eigen tradities schenden door meer dan één kandidaat aan te wijzen en ritueel te zalven en jullie nu de president van het land vragen uit de drie kandidaten eentje te erkennen, wat hij ook heeft gedaan, breekt de hel los. Wat had hij dan in hemelsnaam moeten doen?”
“Een marron-vrouwenorganisatie had verwacht dat Bouta een soort Salomonsoordeel zou vellen; dat hij een keuze zou maken die breed gedragen zou worden door de Sa’amakastam.”
“Zou het wel een breed gedragen besluit zijn geweest als hij de tweede kandidaat, de respectabele Naze A. had erkend? Of de heer Frans B. als derde kandidaat?”
“Luister nò, mijn waarde borrelvriend, als ik ook wat mag zeggen hieromtrent, laten we elkaar goed begrijpen. Wij hier in de stad zijn het beslist niet allemaal eens met een hoop beleidsbeslissingen en andere zaken, zoals bijvoorbeeld de keuze van Bouta als president, maar de meerderheid heeft beslist. Daar moeten wij ons maar bij neerleggen, tra fasi no ben de. Moesten we anders vier jaren lang gaan halen en trekken omdat er drie kandidaten waren, bijvoorbeeld Desi B., Ronald V. en Chan S?”
“En als we er maar niet uit zouden komen en bijvoorbeeld de VN-secretaris hadden gevraagd om uit onze drie kandidaten eentje te erkennen, en de VN zou Desi B. erkennen omdat die meer aanhang had, hoe zouden we dan als samenleving naar buiten toe overkomen als een deel van ons het niet eens zou zijn met de beslissing van de VN-secretaris, zou vinden dat hij bemoeide in tradities of dat er een Salomonsoordeel van hem was verwacht?”
“De VN-secretaris zou zich afvragen wat we dan wel wilden: een keuze of ten eeuwigen dage door blijven met hari-trusu, pusu-busu, lusu-kusu, musu-tusu?”
“En hoe vaak moeten ouders, leerkrachten, directeuren, ministers en noem maar op, geen beslissingen nemen waar niet een ieder binnen hun gelederen het eens is?”
“Weten jullie, o gerespecteerde broeders en zusters uit het binnenland, hoeveel Nederlanders liever een republiek willen, met een gekozen president aan het hoofd?”
“Klopt, Ron heeft een sterk punt, maar die republikeinen in Nederland zijn niet in de meerderheid en leggen zich ter wille van de eenheid neer bij het bestaan van de monarchie.”
“Dus, o beste borrelbroeders van mij, uit dit voorbeeld blijkt, dat jullie mij willen zeggen, dat de groep die niet achter de kandidatuur van de heer Albert A, staat zich ter wille van de eenheid binnen de stam moet neerleggen bij de erkenning en de beëdiging vandaag door de landspresident?”
“Jawel, dat verwachten wij van jullie, want dat onsmakelijk gehaal en getrek zonder eind, kan de stabiliteit binnen onze samenleving op sociaal en economisch gebied, danig in gevaar brengen.”
“Moet er weer een binnenlandse oorlog komen? Want er is ergens gezegd dat de overheid militairen naar het binnenland zal moeten sturen om de orde te herstellen als de heer Albert A. beëdigd wordt en z’n veiligheid kan in bepaalde gebieden niet gegarandeerd worden. Zo gaan we toch niet om met elkaar?”
“Begrijp je nu waarom in andere delen van de wereld dit soort machtsconflicten tussen stammen tot verschrikkelijke burgeroorlogen hebben geleid, waarbij hele gemeenschappen te gronde zijn gegaan?”
“Willen we dat ook hier hebben? We moeten leren dat we ons bij bepaalde beslissingen moeten neerleggen en wel moeten gaan werken aan betere, aan de tijd aangepaste manieren om in de macht te delen of om de opvolging van machthebbers te regelen, met respectering van de tradities natuurlijk.”
“Steeds denk ik bij dit soort dingen aan de woorden uit dat liedje ‘Mi moi switi kondre’: ‘Suriname, jouw hart is gesleten, wat wil je in hemelsnaam? Je houdt je vast aan het verleden, (maar) heb je je toekomst goed ingeschat?”
“Ja, je noemt deze tekst vaker en iets verder zingt ze: ‘Yu ati de leki pastifi’, wat is dat?”
“Beste jongere zuiplap in ons midden, pastifi is het verschijnsel waarbij de twee snijtanden in de bovenkaak niet aansluiten; er is een duidelijke spleet tussen. En daarmee wordt bedoeld dat het hart van ons land gespleten is, net als die ‘pastifi.”
“Ooow, nu begrijp ik de rest van de tekst dan beter, want ze zingt daarna: ‘wan sei breti, wan sei sari’, dus aan de ene kant blijdschap, aan de andere kant verdriet, en dan: ‘Dan mindri den tu, not no de, no wan enkri konmakandra. Dus tussen die pastifi is er niets, geen band, geen samengaan, no wan firi gi tra sma, oftewel: geen gevoel voor de medemens, fu san ede, waarom toch?”
“Een hele goede vergelijking van onze samenleving met pastifi. Zie naast die Sa’amaka-kwestie wat zich nu tussen de Zorgraad en de zorgverleners afspeelt. Net zo iets: strijd om eigen belangen. Aan de ene kant de overheid met als verlengstuk die Zorgraad, en aan de andere kant die zorgverleners: medici, apothekers, fysiotherapeuten, en naast deze -ici, -thekers en -peuten een aantal -gogen, -disten en -tisten.”
“Waar ik me echt zorgen om maak, is dat zowat alle zorgverleners in ons land een verklaring hebben uitgegeven dat de zo genoemde Zorgraad niet capabel is om te zorgen dat de zorgelijke situatie in de zorgsector wordt afgewenteld.”
“Ai, ik las hun verklaring. Jammer dat ik uit die wriemelige handtekeningen niet kon lezen wie er getekend hadden. Je naam moet er toch bijstaan als je tekent?”
“Ik zeg: waarom stellen deze onbekende ondertekenaars zichzelf dan niet voor als nieuwe leden voor de Zorgraad? Wie zijn er meer deskundig dan zij?”
“Nee, yu law no? Wij in die Zorgraad? Daar hebben wij geen tijd voor, laat Lanti maar zelf deskundigen zoeken. Wij zijn er meer om mooi puntsgewijs aan te geven wat fout is en wat moet veranderen in naam van de ziekenzorg, natuurlijk, niet in naam van onze financiële belangen.”
“Nou zeg, natuurlijk mogen ze opkomen voor hun belangen, stel je voor, ze moeten toch ook goed kunnen leven? Waarvoor hebben ze al die jaren gestudeerd? Hoewel, veel meer onder hen zouden op de zondag op de markten gratis consult kunnen geven, laat men zien dat ze geen geldwolven zijn, zoals een hunner zal doen tijdens een markt van een politieke partij.”
“Ach, goedkope politiek van die Somo.”
“Maar tenminste doet hij wat voor de gemeenschap.”
“Volgens mij moet die hele zorgsector naar Cuba gaan voor een DNVR-behandeling.”
“Wat betekent DNVR?”
“De Nier Van Ramon.”
“Ach, je kletst mang! In ieder geval hebben de zorgverleners op zowat alle punten gelijk, maar ook de Zorgraad heeft op bepaalde punten groot gelijk.”
“Klopt, het gaat uiteindelijk om die ‘konmakandra’ tussen partijen ten gunste van een goede ziekenzorg voor een ieder en vooral voor hardwerkende mensen die de mogelijkheden niet hebben om naar Nederland, de USA, Colombia of Cuba te gaan voor medische ingrepen.”
“Heeft die minister Rare Kwibus uit het Noorden ergens dan toch een beetje gelijk toen hij ons land niet lang terug een failed state noemde? Ik bedoel, je kan je onderlinge verschillen en geschillen hebben, maar waar is die diepere samenhang, die konmakandra, dat voelen voor elkaar, dat niet alleen naast elkaar leven, maar dat vooral mét elkaar leven?”
“Gelijk of niet, die Oelewapper moet ons niet zo duiden. Laat ons. We komen er wel uit.”
“Ja, proost daarop”

Rappa
Advertenties