Surinaamse grond voor Indiase landbouw
19 Jun 2018, 04:36
foto
Landbouw op het platteland in India.


In de afgelopen jaren begonnen grote Indiase palmolie producenten met steun van de regering in Nieuw Delhi uit te kijken naar mogelijkheden om hun aanplant uit te breiden binnen de grenzen van hun eigen land, met name in de noordoostelijke staten, Arunachal Pradesh en Mizoram, die bijna identieke klimaatomstandigheden hebben als die van de grootste palmolie producenten ter wereld, Indonesië en Maleisië. Dit streven naar de uitbreiding van de binnenlandse palmolie productie heeft te maken met de wens van India om minder afhankelijk te zijn van importen. India is grootste importeur van spijsolie in de wereld, 70% van zijn oliebehoeften komt uit het buitenland, met name, Indonesië en Maleisië. Palmolie maakt 60% van de geïmporteerde spijsolie uit.

Het oliepalmbedrijf dat al ruim 10 jaar bezig is om vaste voet in Suriname te krijgen is 3F Oil Palm, afgekort Triple F en behoort samen met Ruchi Soya en Godrej Agrovet tot de belangrijkste ondernemingen op het gebied van de oliepalmindustrie in India.
Uit de Economic Times van september 2017 blijkt dat Triple F op dat moment een areaal van 3.425 ha bezat, dat tegen 2020 vergroot moet worden naar 13.000 ha. Het hebben van eigen palmolieplantages is voor deze bedrijven zeer voordelig, omdat palmolie een Ebitda marge geeft van 20-25% wat erg attractief is, omdat de oliebusiness een smalle winstmarge kent.
Ebitda is een financiële calculatiemethode die de winstgevendheid van een bedrijf meet; het staat voor earnings, before interest, taxes, depreciation and amortization.

Lage landbouwproductie in India
India is in grootte het zevende land ter wereld met een oppervlakte van ruim 3 miljoen vierkante kilometers. Volgens de United States Geological Survey heeft India met 179.8 miljoen ha het grootste landbouwareaal ter wereld, gevolgd door de Verenigde Staten met 167.8 miljoen ha en China met 165 miljoen ha. Volgens de Wereldbank is circa 60.3% van India’s landoppervlakte agrarisch land, dat wil zeggen, bebouwbaar met permanente gewassen en permanent te gebruiken als wei- en/of grasland.

China heeft minder agrarisch land dan India, maar produceert 40% meer rijst en tarwe. Na China is India de tweede grootste producent van fruit en groenten in de wereld, maar China’s fruitproductie is driemaal die van India.
Wat uit het vorenstaande blijkt is dat India’s agrarische productie vergeleken met China en sommige andere landen (bijvoorbeeld, Brazilië en Zuid Afrika) vrij laag is.
India produceert 2.4 ton rijst per ha, en bezet hiermee de 27e plaats op de lijst van 47 belangrijke rijstproducerende landen. China produceert 4.7 ton rijst per ha, Brazilië 3.7 ton per ha. Voor wat tarwe betreft produceert India 3.1 ton per ha, maar loopt achter op Zuid-Afrika met 3.4 ton en China met 4.9 ton per ha. Van de 41 belangrijke tarwe producerende landen staat India op de 19e plaats.

Op dit moment bedraagt de Indiase voedselproductie ruim 230 miljoen ton, genoeg voor de huidige behoefte. Volgens de Planning Commissie van India zal in 2020 de voedselbehoefte gegroeid zijn naar 240 – 250 miljoen ton. Naar het oordeel van deskundigen hoeft India, in tegenstelling tot China, geen grond te zoeken of te kopen in het buitenland, omdat het voedseltekort overkomen kan worden door verhoging van de productiviteit. Om die productiviteit te verhogen worden in een Indiaas Agrarisch Rapport aanbevelingen gedaan voor onder anderen: makkelijke beschikbaarheid van kwaliteitszaden, kunstmest, pesticiden, juiste technologie, beheersing van de waterhuishouding, ondersteunende infrastructuur en innovatieve marketing systemen.

Waarom Indiase jacht op landbouwgronden?
Maar de Indiase regering wil naast verhoging van de binnenlandse productiviteit ook andere wegen bewandelen, met name, de verkrijging van landbouwgronden in het buitenland. Al enkele jaren heeft de regering in Nieuw Delhi samen met het bedrijfsleven de jacht op landbouwgronden in het buitenland geïntensiveerd. Meer dan 80 bedrijven uit India, ondersteund door de regering kochten en pachtten in de afgelopen jaren landbouwgronden in Ethiopië, Kenia, Madagascar, Mozambique en Senegal.

Volgens het rapport Land Grabbing by Foreign Investors in Developing Countries: Risks and Opportunities van de ‘International Food Policy Research Institute’ (IFPRI) is in de afgelopen jaren in Afrika en Azië land gekocht tot een waarde van tussen de 20 tot 30 miljard US dollars met een areaal grootte van 15 tot 20 miljoen hectares. De grootste landopkoper uit India is Karuturi Global die in het bezit is van 350.000 ha in Afrika.
In 2008 kocht India in Ethiopië land ter waarde van 2 miljard US$ voor de productie van suiker, thee en andere gewassen, terwijl volgens hun ambassadeur ter plaatse in 2009 dit bedrag verdubbeld zou zijn naar 4 miljard US$. In Madagascar huurde India 400.000 ha voor de duur van 99 jaar.

De cruciale vraag is nu waarom India met zoveel eigen agrarisch land toch in het buitenland op zoek is naar landbouwgrond? Er spelen hierbij een aantal redenen dat maakt dat het niet aantrekkelijk is om in India zelf, grootschalige investeringen in de landbouw te doen.
Een zeer belangrijke reden is dat in India er van overheidswege beperkingen zijn door de Land Ceiling Act, op het bezitten van land. Dat een bedrijf als Triple F, dat volgens berichten 250 miljoen US$ in Suriname wil investeren, op dit moment ‘slechts’ een areaal heeft van 3.425 ha is veelzeggend. Een citaat van september 2017 gedaan door Sanjay Goenka, de managing director van Triple F; with the central government removing the cap on land ceiling to more than 25 hectares area for providing assistance, it will further push the acreage. Vandaar de hoop naar een uitbreiding tot 13.000 ha tegen 2020.

Een andere reden voor het zoeken naar landbouwgronden buiten de Indiase grenzen heeft te maken met het leningenbeleid van de banken. Zowel voor de groot-, middenstands en kleinlandbouw is het heel moeilijk om leningen te krijgen voor agrarische doeleinden. Vanwege de beperkingen op grondbezit – zelfs die in eigendom- is het voor banken bijna onmogelijk om landbouwgrond te verkopen. Bij het niet betalen van een lening kan het voor banken 10 – 15 jaar duren voor zij tot verkoop van de grond kunnen overgaan en hun geld terug krijgen.

Voor 58% van de Indiase bevolking is landbouw de primaire bron voor het levensonderhoud. Maar de landbouw draagt slechts 14% bij tot de GDP; het overheidsbeleid is al enkele jaren nu ook gericht op het weghalen van mensen uit de landbouw en hen te werk stellen in vooral de industriële sector.
Wat hiermee gepaard gaat, is dat de overheid de landbouwgronden van de boeren goedkoop overneemt en heel duur aan de industriële klasse verkoopt. Zo verdient de overheid, maar ook de ondernemers die onder elkaar tot wederverkoop overgaan. Het gevolg is dat de arealen aan landbouwgrond gaandeweg worden verkleind en zelfs verdwijnen.

Verlaat de landbouw voor de industrie
India kende een quasi socialistische economie totdat premier P.V. Narasimha Rao in 1991 de economische transformatie inzette. Bij de eeuwwisseling maakte India een dubbel-cijferige groei door met een massieve, steile stijging van haar GDP. Maar tegen het einde van de eerste decade van deze eeuw viel de GDP sterk terug met als gevolg dat miljoenen uit de middenklasse als het ware bevroren raakten in mid-air. De vreugde van de middenklasse en ook de ondernemersklasse veranderde in paniek, boosheid en woede gericht tegen de door de Congrespartij geleide regering van premier Manmohan Singh. Narendra Modi en zijn ‘Bharatiya Janata Party’ wisten deze woede te integreren in hun verkiezingscampagne en wonnen massaal de verkiezingen van mei 2014.

Premier Narendra Modi is in essentie de representant van de Indiase ondernemersklasse, die miljoenen heeft gestopt in de verkiezingscampagne van Modi’s Bharatiya Janata Party, en zij verwachten van hem to walk the last mile, met name, zonder enige scrupules, het afromen van landbouwgronden ten behoeve van de ondernemers- en industriële klasse. In the final analysis leidt dit tot het verminderen/verkleinen en verdwijnen van landbouwgronden. India’s grootste mijnbouw- en energieprojecten zijn in de gebieden die bewoond worden door de armste tribale volkeren, die al jaren weerstand bieden aan soms gewelddadige pogingen om hun bronnen van bestaan over te nemen. De weerstand van tribalen zal in de komende jaren geen stand houden.

Gegeven het feit dat India zoveel agrarisch land heeft, maar dat Indiërs toch land in het buitenland kopen, is illustratief voor het verhaal van hoe ‘ziek’ de Indiase landbouw is. In zijn verkiezingscampagne benadrukte Modi telkenmale dat hij het wondermiddel is voor genezing van alle problemen waarmee India geconfronteerd wordt. Maar hij verkeek zich deerlijk op de landbouw. De slogan van Modi tijdens zijn verkiezingscampagne in 2014, namelijk, acche din aane wala hain (= goede dagen komen eraan) is achterhaald en geldt nu niet meer.

Het is volgens sommigen dan ook niet verwonderlijk dat premier Modi nu het beste doet wat hij kan doen en dat is: he’s giving up on agriculture completely. De nieuwe landwetgeving (Land Acquisition Bill) waarmee Modi nu bezig is, herbergt de boodschap dat de landbouw niet zo eenvoudig en makkelijk kan worden gerepareerd. Het is daarom nu meer dan ooit noodzakelijk mensen te verplaatsen van de landbouw naar de industrie.

Ook de private sector heeft geen geloof meer in het repareren van de Indiase landbouw, zij geven de voorkeur aan het verbouwen van landbouwgewassen in het buitenland (kan ook gezien worden als een soort outsourcing), waar zij goedkoop grote lappen grond kunnen kopen of huren.

Tegen deze achtergrond moet de komst van de Indiase president en zijn delegatie naar Suriname gezien worden. Onze bestuurders moeten goed bij de les zijn en ik hoop dat onze autoriteiten zich er terdege van bewust zijn dat grond een zeer kostbare hulpbron is en niet zomaar gratis kan worden weggegeven. Met een toekomstvisie dat de wereldbevolking onontkoombaar op weg is naar 10 miljard in 2050 is het van zeer groot belang te weten, in te schatten en ook te monitoren wat de staat van de landbouw in eigen land en in de rest van de wereld is/zal zijn.

Ik wil ook verwijzen naar mijn eerdere artikelen waar reeds erop is gewezen dat de komst van buitenlandse landbouwondernemingen in sommige landen (bijvoorbeeld Indonesië, Maleisië, Madagascar) gepaard is gegaan met vele landconflicten, waar organisaties als ‘Oxfam International’, het ‘World Watch Institute’ voor hebben gewaarschuwd. Ook regeringen zijn over deze conflicten gevallen. In een rapport wijst de VN eveneens erop dat verscheidene Afrikaanse landen landbouwgrond vrijwel gratis weggeven aan buitenlandse investeerders in ruil voor vage beloftes over banen en uitbreiding en verbetering van de infrastructuur. Recent heeft het ‘Amerikaanse Oakland Instituut’ weten te melden dat Ethiopië bij de toelating van buitenlandse landbouwondernemingen zich schuldig heeft gemaakt aan kolossale mensenrechtenschendingen en handelingen die in strijd waren met het internationaal recht. Suriname 164000 km - India 3.000.000 km. Suriname pas op je gronden!!

Rudie Alihusain
Advertenties

Saturday 04 May
Friday 03 May
Thursday 02 May