Column: Adios Amigo
21 Apr 2014, 12:00
foto


Gabriel García Márquez, of Gabo zoals hij liefkozend werd genoemd, is mijn favoriete schrijver. Zijn boeken zijn net zo boeiend als zijn levensverhaal. Het eerste boek dat ik van hem las was niet 'Honderd jaar eenzaamheid', zijn bestseller, waarvan er meer dan 30 miljoen exemplaren zijn verkocht. Het was 'Kroniek van een aangekondigde dood', een verhaal over een man, Santiago Nasar, die vermoord zal worden omdat hij overspel zou hebben gepleegd met een vrouw van een rijke man, die dacht dat hij een maagd zou huwen. Vanaf het begin van het verhaal is duidelijk dat er een moord zal worden gepleegd en wie het slachtoffer is. Maar Márquez weet er een ongelooflijk spannend verhaal van te maken waarbij het leven van gewone mensen in een dorp met een gewoon verhaal over overspel, verandert in een spannende misdaadroman gesitueerd in een Latijns-Amerikaanse dorpsgemeenschap.
Márquez is een meester van de Latijns-Amerikaanse vertelkunst. Hij is een scherpe observator van het dagelijkse leven van gewone mensen. Hij heeft ook het een en ander meegemaakt.

Gabo vertelt het verhaal dat toen hij uit zijn puberteit kwam zijn vader hem stuurde om 'snoep te kopen', dat schijnt in Latijns-Amerika een normale uitdrukking te zijn voor “ga naar een bordeel om seksueel ingewijd te worden door een prostituee”. Hij klopte aan bij 'Het Uur', zo heette 'de snoepwinkel'. Een vrouw, die de deur opende, nam hem op van top tot teen en zei: “Kom maar binnen”. Ze bracht hem naar een donkere kamer, kleedde hem uit 'verkrachtte' hem, zo vertelt Márquez. “Het was de meest verschrikkelijke ervaring in mijn leven. Ik wist niet wat er ging gebeuren. Ik dacht dat ik dood ging.” En om het nog erger te maken zei de vrouw bij het afscheid dat hij naar zijn jongere broer moest gaan om sekslessen te volgen.

Jaren later moest hij terugdenken aan 'Het Uur'. Hij had een verhouding met een grote wellustige vrouw die getrouwd was met een politie-agent. De agent en Márquez kwamen elkaar onderweg tegen. De agent ging naar zijn huis en Márquez kwam van zijn huis, zonder dan de man wist van het overspel. Op een dag betrapte de agent Márquez in het bed van zijn vrouw. Gabo was in slaap gevallen. De agent dreigde hem te vermoorden in een spel van Russische roulette, waarbij één kogel in een revolver werd gedaan en de cilinder willekeurig werd gedraaid. Vervolgens zou de revolver tegen zijn slaap worden gedrukt. Márquez pleitte voor zijn leven. Zijn vader had de man ooit genezen van de geslachtsziekte gonorroe. De agent streek over zijn hart en liet de jongeman gaan.

Deze surrealistische belevenissen van Márquez vind je terug in zijn boeken. Het zijn allemaal belevenissen die een mens kan meemaken in zijn leven, maar die klinken zo onwerkelijk dat je werkelijkheid en fantasie niet van elkaar kunt onderscheiden. Het doet denken aan de verhalen van Franz Kafka, een Tsjechische schrijver uit het begin van de twintigste eeuw van wie Márquez een grote fan was.
In Liefde in tijden van cholera behandelt Márquez niet seks, maar liefde. Liefde is net een ziekte, stelt Márquez. Het bloeit en sterft in een korte tijd. Soms kan het lang duren, maar dat hoeft niet prettig te zijn. In deze roman schetst hij het verhaal van een vrouw die meent verliefd te zijn op een jongeman. Haar vader is ertegen en stuurt haar weg. Ze begint brieven te schrijven en romantiseert haar gevoelens voor de jongeman. Als ze hem later tegenkomt, dan zijn die gevoelens plotseling minder heftig dan ze dacht.
Door deze verhalen zou je denken dat Márquez talloze vrouwen en dertig kinderen heeft. Maar hij is zijn leven lang getrouwd met één vrouw, Mercedes Barcha, die hij als 14-jarige puber ontmoette toen ze negen jaar was. Ze hebben twee kinderen.

Márquez is een prachtige schrijver, maar geen 'mooischrijver'. Zijn verhalen hebben een diepere sociale betekenis. Hij schrijft over mensen die leven in een samenleving die doordrongen is van sociale onrechtvaardigheid. Hij heeft zich ook verbonden met die sociale strijd door de progressieve beweging in Latijns-Amerika te steunen. Door zijn roman heeft hij bijgedragen aan de geestelijke bevrijding van Latijns-Amerika.
Het verhaal van Márquez is ook het verhaal van krantenjongen tot miljonair. Voor zijn eerste verhalen kon hij geen uitgever vinden. Hij verkocht encyclopedieën om in zijn levensonderhoud te voorzien. Nu heeft hij zeven huizen in vijf landen en zijn er media die US$ 50.000 willen betalen voor een interview van een half uur (die hij weigert).
Márquez trekt zich niets aan van de gevestigde machten in Europa en Amerika. Hij heeft een hechte vriendschap met die andere gigant in de Latijns Amerikaanse geschiedenis, Fidel Castro, die hij niet onder stoelen of banken steekt.
We zullen hem missen, de man die de werkelijkheid indringender heeft gemaakt dan de grootste fantasie: adios Amigo, adios my friend.

Sandew Hira
Advertenties