Column: Politieke Borrelpraat (PBR) deel 176
24 Nov 2013, 22:00
foto


“Zo heren, ik geef een rondje ter ere van de gouddeal die eindelijk getekend is.”
“De zoveelste deal die we in de loop der tijden getekend hebben, en zie: elk jaar steeds een lege schatkist.”
“Maar deze deal is a golden boy, w’o trong goedoe, a kondre ow moef now.”
“Beste jongeman in ons midden, wanneer ga je leren om niet teveel naar het klatergoud-gejuich van politici te luisteren? Hoe meer ze kwetteren over een gouden toekomst, hoe harder we zullen moeten ploeteren om de leeggeroofde schatkist te vullen; ga de historie van ons en van vele arm gebleven landen maar na.”
“Maar deze deal met Surgold is werkelijk een golden boy; wij zijn voor 25% aandeelhouder van dit bedrijf.”
“Aandeelhouder zijn op papier is nog niets. Je moet dat bedrijf van de grond tillen en alle actoren goed op elkaar laten inspelen, zonder gappers, boeven, pajongwaaiers, profiteurs, hielenlikkers, non valeurs en betweterige nietsnutten de boventoon laten voeren in het bedrijf.”
“En nu komt het: wat is de belangrijkste voorwaarde die nu ontbreekt om dit bedrijf waarin ons belastinggeld gestoken wordt, op te starten, zodat die aandelen waarde beginnen te krijgen?”
“Dat goud als grondstof.”
“Nee, jonge vriend, dat goud is er, wan heri gowtoe bergi, een hele berg vol; het is maar afgraven, malen en het goud met chemicaliën uit dat gruis halen.”
“Geschoolde arbeiders.”
“Ongeschoold zijn er in overvloed; geschoold laat je halen als je die lokaal niet kan vinden. Dit ontbreekt dus ook niet.”
“Infrastructuur, een goede verbinding om dat gouderts naar de raffinaderij te transporteren.”
“Is ook al gepland. Dat gaat grotendeels via de rivier.”
“Er zou toch een mijnweg komen vanuit Paranam naar het Nassaugebergte?”
“Jawel, maar een stel hebzuchtige en kortzichtige nazaten van vervallen plantages op die route eisten tegen beter weten in meteen miljoenen aan royalty's van het mijnbedrijf, en er kon maar geen beslissing genomen worden. Eindstand: het mijnbedrijf zei: gaan jullie maar de pot op; wij transporteren via de rivier.”
“Correctie, het was maar een deel van de nazaten dat zo kortzichtig was. Een ander deel wilde in zee met het mijnbedrijf. Dan werden hun vervallen plantages tenminste ontsloten.”
“Weer eens een gemiste kans.”
“Maar wat is er dan zo essentieel om dit bedrijf, deze joint venture, van de grond te tillen? Alles is toch in place?”
“Da waarom zegt die Amerikaan na de ondertekening dat ze nog moeten beslissen wanneer ze zullen starten? Waarom starten ze niet meteen? Een heel belangrijk ding is nog niet in place. Denk na, jonge vriend, nee, zonder een slok sopie te nemen, anders ga je raaskallen, zoals mijn vriend Don Walther vaak schrijft.”
“Eehm, de goudprijs is gekelderd, die hoge prijs zit nog niet in place.”
“Die goudprijs is nog steeds veel hoger dan die prijs toen men jaren terug begon te onderhandelen. Dus ook de huidige prijs is goed.”
“Da wat voor belangrijk ding is dan nog niet in place?”
“Wat heb je enorm veel nodig om dat goud uit dat chemisch mengsel te raffineren? Denk aan de stap van aluinaarde naar aluminium.”
“Ooooh, elektriciteit.”
“Hè, hè, we zijn er. Goed zo jonge vriend. Nu mag je een slok ‘Burg’ nemen. Maar we zijn nog niet klaar. Niet zomaar elektrische energie, maar.....”
“Grote hoeveelheden elektrische energie.”
“Ja, je komt er. Niet alleen grote hoeveelheden, maar....”
“Constante aanvoer van die energie.”
“Ja, natuurlijk, sowieso. En niet steeds als dat Even Beetje Stroom-bedrijf van ons, dat steeds buurten uitschakelt omdat we door een jarenlang energie-wanbeleid steeds hollen achter de stijgende behoefte.”
“Da wat moet die stroom dan zijn?”
“Ai mijn jonge vriend, die elektrische energie moet vooral en bovenal goedkoop zijn, heel goedkoop zelfs, anders stijgt je kostprijs van je goud enorm en dan haal je je investeringen er niet uit en maak je nauwelijks winst.”
“Dan laten ze één grote MAN of Vrouw-generator halen, eentje van Wartsilla, din san dat boeng.”
“Ja, goed spul, maar mijn beste jonge zuiplapvriend, die generatoren kosten miljoenen en ze draaien op......”
“Diesel.”
“Jawel, en diesel is duur, veels te duur voor de raffinaderij van zo een goudmijn.”
“Maar dan trekken we van onze stuwdam, die levert goedkope energie.”
“Halloow, we zijn er. Dat is dat ding!! Waarom denk je dat I am Gold zoveel winst kan maken, ondanks al hun zware investeringen en scherpe daling van de goudprijs?”
“Omdat ze hun arbeiders uitbuiten met een 12-urige werkdag.”
“Ach kom, als je je niet wil laten uitbuiten, ga daar dan niet werken; ga dan zeven-even luilakje spelen bij Lanti.”
“Maar dan verdien je nooit genoeg om eens een perceel te kopen en een huis daarop te bouwen.”
“Precies, dus de belangrijkste basis van I am Gold is die goedkope energie. Daarom is er voor hen een aparte hoogspanningslijn getrokken; ze tappen rechtstreeks van de Afobakalijn.”
“En als nu ook Surgold moet tappen van die energie, blijft er nauwelijks wat over voor de EBS om aan ons te leveren.”
“Hoezo? De EBS wekt toch zelf energie op, bouwt zelfs een nieuwe centrale aan de Saramaccastraat en neemt ook stroom van de energiecentrale van Staatsolie te Taut Lui Faut?”
“Beste jonge vriend, al die stroom kost zeker tienmaal zoveel als die ze van de dam krijgen. Plus met die nieuwe centrale erbij hebben we nog steeds een tekort.”
“Dan moet de EBS meteen nog een nieuwere centrale bouwen.”
“Dat kan, maar waar ga je financiering daarvoor vinden?”
“Elke bank wil een energiebedrijf financieren, die schuld wordt zeker terugbetaald.”
“Ja, maar dan moet dat bedrijf geen stroom beneden zijn kostprijs verkopen, hetgeen de EBS al sinds de vorige eeuw doet. Aan de ene kant terecht, want we mogen als legitieme bewoners van dit land ook profiteren van die goedkope stroom van de stuwdam.”
“Maar aan de andere kant is de capaciteit van die dam niet voldoende.”
“Dan moeten we meer opwekcapaciteit maken.”
“Die mogelijkheid is er, die dam heeft vijf turbines, maar er kunnen meestel maar vier en in de droge tijd zelfs maar drie draaien.”
“Waarom? Is er steeds eentje kapot?”
“Nee mang, sla je mond. Als ze alle vijf constant draaien, is dat stuwmeer binnen een maand leeg.”
“Of beter: is het waterpeil onder de inlaatopeningen van de turbines gezakt.”
“Zo een groot meer? Zo groot als de provincie Utrecht in Nederland? Dat kan niet.”
“Dat kan wel, omdat het een uitgestrekt, maar ondiep meer is. Alleen het voorstuk heeft een redelijk hoogteverschil van 50 meter. Maar daarachter wordt hij steeds ondieper.”
“Dan moet men dat meer met extra water vullen.”
“Goed zo, jonge vriend, dat plan was er daarom vanaf het begin van het stuwmeer.”
“O ja?”
“Ja, maar steeds werd de uitvoering van dat project uitgesteld.”
“Hoe heet dat project.”
“Dat is het Tapanahoni-Jaikreek project, het Tapajai-project.”
“Maar onze president heeft dat toch onlangs op hold gezet en duidelijk in DNA benadrukt?”
“Juist, ja, om politieke redenen, om geen stemmen uit het binnenland te verliezen, want die mensen daar denken dat er weer ettelijke dorpen onder water zullen raken en duistere machten achter de schermen jutten de mensen flink op.”
“Maar dan sluit men een gouddeal, en de belangrijkste voorwaarde, die goedkope energie, is on hold gezet.”
“Begrijp je nu waarom die Amerikaan niet echt lachte op de foto?”
“Maar Jim van ’t Hok wel.”
“Ja, die. Maar zijn spaargeld gaat niet in die 25% aandelen zitten? En ooit gehoord van een ondertekeningsbonus?”
”Maar wanneer gaat Jaikreek dan wel door?”
“Waarschijnlijk na de verkiezingen, als de zetels van het binnenland binnen zijn.”
“Maar dat is een vervelende en gevaarlijke vertraging. Je weet maar nooit wat er in die tussentijd met die goudprijs gebeurt.”
“Ooh, was Baas daarom niet aanwezig bij de ondertekening?”
“Wie zal het weten, maar wat je suggereert, is een optie.”
“Dan drinken we dan niet meer op die gouddeal, want dat is meer propaganda, dan realiteit. We drinken dan liever op 38 jaar Srefidensie, ons nationale feest. Dat is tenminste hoe dan ook realiteit.”
“Proost. Lang leve de republiek Suriname, ons enige echte thuis in de wereld.”

Rappa
Advertenties

Saturday 27 April
Friday 26 April
Thursday 25 April