De Staat Suriname gaat niet in hoger beroep tegen het vonnis van kantonrechter Rewita Chatterpal van 5 augustus. In dat vonnis is de Staat veroordeeld om de gunning van het infrastructurele project Southdrain – Apoera aan het bedrijf Shiwan Tushan Suriname N.V. in te trekken en een nieuwe aanbestedingsprocedure te starten. Dit project was op 26 maart 2025 voor een bedrag van US$ 45 miljoen gegund aan het bedrijf. Het concurrerende bedrijf Baitali N.V., dat met een US$ 17 miljoen lager bod eveneens had meegedaan maar niet in aanmerking kwam, spande deze rechtszaak aan.

De Staat heeft, conform het vonnis, via het ministerie van Landbouw, Veeteelt en Visserij (LVV) een advertentie geplaatst in het avondblad De West. Daarin wordt publiekelijk, en in het bijzonder aan Shiwan Tushan N.V., bekendgemaakt dat de gunning wordt ingetrokken en de aannemingsovereenkomst wordt stopgezet. Ook wordt gesteld dat beide handelingen in strijd zijn met de beginselen van behoorlijk bestuur. De aannemingsovereenkomst is daarmee nietig verklaard. In de advertentie deelt de Staat verder mee dat voorlopig wordt afgezien van het project. Onduidelijk blijft of, en zo ja wanneer, het project opnieuw zal worden aanbesteed, zoals de kantonrechter heeft bevolen.

Baitali, dat sinds 2020 gesprekken met de Staat voert over infrastructurele werken, wacht de ontwikkelingen af. Algemeen directeur Farsi Khudabaks wijst erop dat Baitali in die gesprekken ook voorstellen heeft gedaan over het ontwerp, de technische werkzaamheden en zelfs een mogelijke voorfinanciering. “We zijn in elk geval tevreden dat LVV gehoor geeft aan het vonnis van de kantonrechter en daar uitvoering aan heeft gegeven. Helaas zien we niet dezelfde houding bij het ministerie van Openbare Werken. Daar ligt inmiddels bijna twee maanden een vonnis van de Surinaamse rechter waar nog steeds geen uitvoering aan is gegeven, zeer waarschijnlijk vanwege de houding van de IDB,” zegt Khudabaks in gesprek met Starnieuws.

Khudabuks verwijst hiermee naar het infrastructurele project aan de Van ’t Hogerhuysstraat. Ook daar heeft de rechter de staat bevolen het project in te trekken en opnieuw aan te besteden. De Inter-Amerikaanse Ontwikkelingsbank heeft echter het standpunt ingenomen dat de Staat door de gunning aan Kuldipsing Infra gebonden is aan de financieringsvoorwaarden.