“Broeders, hebben jullie de beelden gezien van de glorieuze intocht van ‘Bravo e kome’ bij de opening van zijn infocentrum te Blauwgrond?”
“Jawel, jawel, luku mi koneng Lonnie de Eerste. Luku mi moi boi, sa e helpi poti sma.”
“En over 11 maanden gaan we minstens 100.000 stemmen halen. Dan zal mijn bigi Bravo de glorieuze volgende president worden.”
“Met een kiesdeler van zeker 5.500 zullen die 100.000 stemmen zo een 18 zetels opbrengen. Lang nog niet genoeg om de president te kiezen.”
“En een oranje ondervoorzitter wil 34 zetels halen, dan zal die zeker 187.000 stemmen nodig hebben. Dan kunnen zij ongestoord de president kiezen en regeren, zonder door welke lastige kawolasie-partner gestoord te worden.”
"Allemaal machtswellustelingen bij elkaar die zeker in hun eentje in onzer naam de inkomsten uit Oil & Gas willen opslurpen.”
“En zo rukken de gele stoottroepen op en veroveren de paarse bolwerken van weleer: Blauwgrond, Beekhuizen, Munder, Ramgoe, Pont. Bravo bezoekt al de ghetto’s….”
“Die tijdens de afgelopen vier jaren dankzij het glorieuze rommelbeleid waar hij flink aan heeft deelgenomen, eerder zijn gegroeid dan geslonken.”
“En intussen rollen de Paarsen al heftig kibbelend over de vloer in hun gevecht om de voorzittershamer van de partij.”
“Laten de Paarsen intern hun familieruzie maar oplossen en met een acceptabele nieuwe voorzitter naar buiten treden.”
“Klopt, we hebben al genoeg aan ons hoofd om nu ook dit heen en weer Paars gekibbel aan te horen.”
“Maar meester, waarom is die positie van partijvoorzitter zo belangrijk?”
“Beste jonge vriend, heb je niet door waarom? Omdat dat voor de grotere partijen de springplank is naar het presidentschap of het vicepresidentschap.”
“Dat weet ik, meester, en dat is de afgelopen jaren ook vaker gebleken. Maar moeten daarvoor jarenlange politieke kameraden opeens felle vijanden worden?”
“Mijn jongere vriend, niets drijft de emoties zo op als de strijd om de macht. Net als in dat wereldberoemde Indische epos ‘de Mahabarat’, waar het niet was ‘families kijven, maar families blijven’, maar: ‘families kijven en kappen elkaars lijven.”
“Dat alles vanwege de strijd om de troon, met een universele boodschap die dit grootse literaire epos ons brengt.”
“Vandaar dat sommige filosofische stromingen stellen dat deze verschrikkelijke familiestrijd uit de Mahabarat een uiting is van de innerlijke strijd tussen goed en kwaad.”
“Ja, maar dat is het wezen van de natuur; zie het Ying en Yang-teken. Zie de bouw van de hele natuur: het samengaan van een plus- en een min-lading."
“Klopt, zie de elektriciteit, een plus- en een minpool. Zo is alles in ons en om ons heen opgebouwd: met plus en min.”
“Ja, mooi en waar gefilosofeerd, maar het gaat vooral om het beheersen van deze twee oerkrachten, want als je de min-lading rechtstreeks tegen de plus-lading laat komen, dan krijg je een kortsluiting.”
“En hoe sterker die twee ladingen, hoe groter die knal bij kortsluiting. Wat dan aan energie vrijkomt, kan de hele omgeving wegvagen.”
“Klopt helemaal, jongere zuipbroeder in ons midden, zie de botsing van enorme plus en min-ladingen tijdens een onweersbui: een bliksemflits waarbij er miljoenen volts vrijkomen.”
“En geldt dat ook in onze geest, als een grote min-lading kortsluiting maakt met een grote plus-lading?”
“Zeer zeker. We kennen dat gevolg van zo een kortsluiting in ons gemoed, in onze geest toch? Of we zien het bij anderen?”
“Wat zien we dan?”
“Als plus en min of pro en contra of goed en kwaad in onze geest botsen, dus kortsluiting maken, dan barsten we toch in woede uit? We krijgen toch een driftbui? We gaan dan toch tekeer? Of we zien dat bij anderen gebeuren?”
“Maar meester, soms maken mensen je boos, ze doen dingen met je, ze zeggen dingen over je, ze bestelen je, ze liegen voor je, dan mag je niet boos worden?”
“Je mag, maar je moet niet. Net als bij de elektrische stroom: je moet voorkomen dat die plus en die minkabel elkaar raken, want drape a kortsluiting e pesa. En hoe voorkomt een elektricien die kortsluiting?”
“Door die kabels met isolatiemateriaal te scheiden, te isoleren. Maar hoe doe je dat in je geest? Je kan toch geen isolatietape gaan wikkelen om je zenuwbanen?”
“Tuurlijk niet, ze hebben hun eigen biologisch isolatiemateriaal. Maar het kan toch gebeuren dat het isolatiemateriaal van stroomkabels smelt en er kortsluiting ontstaan en de hele boel in brand vliegt? Jij hebt elektro gedaan, hoe kan dat gebeuren?”
“Door oude kabels waarvan de isolatie gaat afbrokkelen, of als je een te hoge spanning door zo een kabel jaagt. Die wordt dan gloeiend heet en dat isolatiemateriaal smelt en dan … patsboem.”
“Zuiver, net zo met onze zenuwbanen. Jaag je er teveel spanning doorheen, dan wordt je hoofd warm, yu ede e waran, je raakt verhit, je begint uit je vel te springen en dan….patsboem…kortsluiting.”
“Hoe voorkomen we zo een kortsluiting in onze hersenen?”
“Moeilijk te zeggen, maar de opvoeding, de training om je driften te beheersen en vooral de dingen goed onder woorden weten te brengen, en goed luisteren als de ander aan het woord is en er niet steeds tussenin springen als een driftige kikker. Dat kan rust in je hoofd en in de tent brengen.”
“Maar meester, dat geldt dus toch ook binnen de relatie tussen man en vrouw?”
“Daar vooral telt dat.”
“Maar al dat huiselijk geweld, die daden van wanhoop, die zelfmoorden, die plaatsvinden als gevolg van problemen in de relationele sfeer, dan hoe dang?”
“Die isolatie was niet bestand tegen de stroomsterkte door die kabels. En daarom hebben draaiende machines toch een grondkabel, daar kan het teveel aan opgehoopte spanning wegvloeien. Misschien zijn er in vele relaties niet genoeg mogelijkheden om die overtollige spanning weg te doen vloeien.”
“Dat kan best. Net zoals je bij gebouwen een bliksemafleider hebt, die de overtollige spanning doet wegvloeien,”
“Maar wat is dan binnen een relatie dan zo een bliksemafleider? Seks bedrijven?”
“Helpt zeker, maar teveel zwakt het effect af. Er zijn zeker ook andere bliksemafleiders: samen gaan sporten, naar een goede film kijken en erover discussiëren, lekker samen lachen om een comedy, een potje dam spelen en niet alsmaar achter die app of dat scherm zitten en je opzwepen met allerlei roddels en fake nieuws.”
“Geldt dit ook in de politiek?”
“Zeer zeker, en in een democratie is het parlement de plaats waar met geduld, verstand en goodwill die zwakke plekken in die isolatie moeten worden geheeld, zodat de kans op kortsluiting kleiner wordt.”
“Maar dat gebeurt nauwelijks; het is daar maar een zuur gevecht om aan de macht te komen of er te blijven.”
“Klopt, ze lachen nauwelijks met elkaar, het zijn steeds ruzies, botsingen en gescheld buiten de microfoon. Is dat het wat we daar willen? Wat voor voorbeeld is dat gekijf daar voor ons, voor de jeugd, voor onze relaties? Onbewust gaan we ook zo tegen elkaar tekeer.”
“Dus alles staat en valt met een sterk bemenst parlement, want daar kiezen we de leden van.”
“Klopt en die zullen de president en vicepresident kiezen, niet wij.”
“Klopt, en zie wat dat ons tot nu toe gebracht heeft. Dus niet kijken naar wie president moet worden, maar welke sterke en goed geschoolde parlementariërs we gaan kiezen. Geen gappers, happers, bluffers en blaffers.”
“Klopt, en daar proost ik op.”
“Ja, ik ook, proost.”
Rappa