Mac Andrew gaf aan dat er overeenstemming is bereikt met het ministerie van Binnenlandse Zaken (Biza) om 12 maanden na aanname van deze wetten een specifieke wet te maken voor de publieke sector. “Er is gekozen voor deze optie, omdat we te maken hebben met twee gescheiden wettelijke regiems namelijk van de publieke sector welke valt onder publiekrecht en de private sector onder het privaat recht. In een wetsproduct als deze is het onmogelijk invulling te geven aan het van toepassing verklaren van de wet op beide rechtssystemen”, legde de minister uit. Rabin Parmessar, fractieleider van de NDP, zei dat Biza ook met grote voortvarendheid zou moeten werken en min of meer in dezelfde tijd met zo een wetsontwerp zou moeten komen. “De vele klachten op de verschillende ministeries liegen er niet om. Ik ben zeer ontevreden dat we een jaar moeten wachten".

Minister Bronto Somohardjo van Biza zei dat als er cases zijn, die met alle zorgvuldigheid moeten worden aangepakt en opgelost. Er zijn volgens hem zaken die beter aangepakt moeten worden en die bij wet anders geregeld moeten worden. Daarom vereist het dat een jaar uitgetrokken wordt om wetgeving te maken die gekoppeld is aan de wijzigingen van de Personeelswet. Somohardjo liet middels mondelinge akte van wijzigingen in beide wetten opnemen dat 12 maanden na aanname van deze wetten, bij wet regels zullen worden vastgesteld omtrent de gelijke behandeling van landsdienaren en de aan hen gelijkgestelden. Verder moeten er regels komen voor de preventie en bestrijding van geweld en seksuele intimidatie.

Jennifer Vreedzaam (NDP) wilde weten wat het ministerie weerhoudt om binnen drie maande iets te doen ter bescherming van de slachtoffers. Hierop zei Patricia Etnel (NPS), voorzitter van de commissie van rapporteurs dat er over de periode van een jaar goed is afgestemd, omdat zaken in de Personeelswet gewijzigd moeten worden. Bij de publieke sector is de werkgever de minister en de president. Etnel wees op het feit dat er wetten zijn die de minister, president en vicepresident beschermen waarbij bepaalde zaken eerst naar het parlement moeten komen voordat deze personen strafrechtelijk vervolgd kunnen worden. “Mocht de minister, president of vicepresident zo een feit plegen, moeten we opnemen dat dit soort zaken eerst naar het parlement komen of gewoon bepalen dat zij direct strafrechtelijk vervolgd kunnen worden?”, stelde Etnel.

Mac Andrew deelde mee dat de inspraak van de werknemer in de samenstelling van de klachtencommissie is bedoeld om te waarborgen dat de commissie het volste vertrouwen geniet van alle betrokken partijen. Slachtoffers van geweld en seksuele intimidatie kunnen klachten indienen bij klachtencommissie of arbeidsinspectie. De gang naar de rechter staat altijd open indien iemand zich niet kan verenigen met de uitspraak van een klachtencommissie of Arbeidsinspectie. Het ministerie is bezig de Arbeidsinspectie te versterken. Het ligt in de bedoeling om de Arbeidsinspectie te verheffen tot een autoriteit zei Mac Andrew. 

Voor wat betreft vertrouwenspersonen zei de minister dat het ministerie zich niet kan terugvinden in de benadering dat deze persoon door het slachtoffer zelf wordt gekozen. “Vertrouwenspersonen zijn personen die min of meer permanent en in het algemeen voor langere tijd worden aangewezen als aanspreekpunt en bijstand verlenen in gevallen van geweld, intimidatie en seksuele intimidatie. Ze zullen ook zodanig worden getraind. Het kan zijn dat er een recht voor een gedupeerde werknemer wordt gecreëerd, zodat die zich additioneel kunnen laten bijstaan door iemand die men vertrouwt”, zei Mac Andrew.

De minister zei dat uit de 70 geregistreerde cao’s is gebleken dat ondernemingen geen expliciete bepalingen hebben opgenomen over geweld op de werkplek. De meeste cao's hebben ook geen verwijzing naar seksuele intimidatie. Bij de Wet Gelijke Behandeling Arbeid is besloten om de termen sekse, seksuele geaardheid en oriëntatie en genderidentiteit specifiek te benoemen. Deze wet zal na twee jaar van haar inwerkingtreding geëvalueerd worden door de minister, waarna de uitkomst binnen zes maanden met de vakbeweging, bedrijfsleven en DNA besproken zal worden.

Mohammad Mohab-Ali (VHP) wees bij deze wet erop dat het verboden is voor de werkgever een zwangerschapstest te laten afnemen. Echter voor de indiensttreding wordt een standaardformulier gehanteerd waar wel een zwangerschapstest gevraagd wordt. Hierop zei de minister dat het formulier aangepast zal worden. Na aanname van de wetten zal er nog heel wat moeten gebeuren. Er komt een uitgebreide voorlichting over de wetten.