Strafrechtelijke vervolging van politieke ambtsdragers
27 Apr 2020, 09:02
foto


Waarom moet De Nationale Assemblée (DNA) eerst toestemming geven, voordat het Openbaar Ministerie (OM) tot vervolging over kan gaan? Deze vraag is mij in het licht van recente actualiteiten meermaals gesteld. Reden om hier een korte bijdrage aan te wijden.  

In het Surinaams staatsrecht gelden (onder meer) de volgende twee basisprincipes:
- Politieke ambtsdragers hebben de plicht om hun taak uit te oefenen in het algemeen belang; en
- Politieke ambtsdragers zijn burgerrechtelijk en strafrechtelijk aansprakelijk voor hun handelen en nalaten.

Ten aanzien van de strafrechtelijke vervolging van zittende en voormalige politieke ambtsdragers, bevat de grondwet een speciale regeling, die verder is uitgewerkt in de Wet In Staat van Beschuldigingstelling en Vervolging Politieke Ambtsdragers. In de kern houdt deze het volgende in:
- Politieke ambtsdragers staan wegens misdrijven, in die betrekking gepleegd, ook na hun aftreden terecht voor het Hof van Justitie (HvJ); en
- De vervolging wordt ingesteld door de procureur-generaal (pg), nadat de betrokkene door DNA in staat van beschuldiging is gesteld.

Politieke ambtsdragers zijn volgens de wet: de president, de vicepresident, de (onder)ministers en de volksvertegenwoordigers (DNA-leden, DR-leden, RR-leden). 
Als de pg het noodzakelijk acht een politieke ambtsdrager te vervolgen ten aanzien van een misdrijf dat in de uitoefening van het ambt is gepleegd, dan vordert hij eerst dat DNA, de betreffende ambtsdrager in staat van beschuldiging stelt. Daarbij geeft hij een korte feitelijke omschrijving van de misdrijven en de strafbaarstelling daarvan. 

DNA dient vervolgens (in beginsel) binnen 90 dagen na de vordering van de pg, een besluit te nemen omtrent het in staat van beschuldiging stellen van de betreffende politieke ambtsdrager. Als DNA binnen deze termijn geen besluit neemt, dan wordt dit als een afwijzing aangemerkt.

Volgens de wet dient DNA te beoordelen of de vervolging, in politiek bestuurlijk opzicht, in het algemeen belang moet worden geacht. DNA zou, volgens de toelichting bij de wet, hierbij moeten toetsen of:

- bij vervolging van een zittende politieke ambtsdrager het politieke spectrum ernstig zal worden verstoord met alle negatieve gevolgen van dien voor het effectief besturen van de maatschappij; en
- bij vervolging van een gewezen politieke ambtsdrager de maatschappelijke rust ondergraven kan worden.

DNA beoordeelt niet of er zuiver strafrechtelijk bezien redenen zijn tot vervolging, of dat de betreffende politieke ambtsdrager als verdachte kan worden aangemerkt: die bevoegdheid ligt bij het Openbaar Ministerie. DNA beoordeelt ook niet of de betreffende politieke ambtsdrager zich werkelijk aan de feiten, waarvan hij verdacht wordt, heeft schuldig gemaakt: dat blijft uiteindelijk aan de rechter. Het in staat van beschuldiging stellen is niet gelijk aan een gerechtelijk onderzoek of een gerechtelijke veroordeling. Dienovereenkomstig, is het dus niet de bedoeling dat DNA een parlementair gerechtelijk proces voert. 

DNA kan direct besluiten op de vordering van de pg, of kan bepalen dat een nader onderzoek nodig is. In het laatste geval, stelt DNA een Commissie van Onderzoek (CvO) in die bestaat uit leden van DNA. Deze commissie roept de betreffende politieke ambtsdrager op zodat deze in de gelegenheid is om te worden gehoord. CvO brengt daarna verslag uit aan DNA van haar bevindingen.

Indien DNA besluit tot het in staat van beschuldiging stellen, dan wordt de desbetreffende politieke ambtsdrager van rechtswege in zijn functie geschorst en kan deze voor het HvJ worden vervolgd. De (reguliere) bepalingen van het Wetboek van Strafvordering ter zake de behandeling van strafzaken zijn van toepassing. HvJ beslist in eerste aanleg met drie rechters en eventueel in hoger beroep met ten minste vijf en ten hoogste negen rechters.

Een afwijzend besluit van DNA betekent dat (op dat moment) niet aan de vervolging wordt toegekomen. Een eventuele latere vervolging van de betreffende ambtsdrager – indien DNA (bijvoorbeeld in een andere samenstelling) na een nieuwe vordering van de pg daartoe, wel het besluit neemt tot in staat beschuldiging stellen – zou daarom niet in strijd zijn met het ne bis in idem beginsel. Curieus is dat een afwijzend besluit van DNA niet ertoe leidt dat de status van verdachte van de politieke ambtsdrager wordt opgeheven.

Ten slotte moet worden opgemerkt dat het in deze uitsluitend gaat om (verdenkingen van) misdrijven door (gewezen) politieke ambtsdragers, die in de uitoefening van hun ambt zijn gepleegd. Voor (verdenkingen van) misdrijven buiten de uitoefening van het ambt, is een in staat van beschuldiging stelling door DNA niet vereist en gelden de reguliere eisen van strafvervolging. 

Paramaribo, 26 april 2020 
mr. Prenobe Bissessur
Advertenties

Friday 26 April
Thursday 25 April
Wednesday 24 April
Tuesday 23 April