“Heren
borrelbroeders, de opgelaaide ruzie tussen India en Pakistan om Kashmir houdt
hier toch wel aardig wat mensen bezig.”
“Klopt.
Eerst verscheen er een zeer lezenswaardig artikel naar aanleiding van een
interview van Sterrennieuws met onze eredoctor, de historicus Maurits
Hassankhan. Die vond dat India juridisch wel gelijk had met z’n maatregelen in
het Indiaas gedeelte van Kashmir, maar of dat politiek correct was, daar wil
hij geen uitspraak over doen.
“En dan is
er een artikel van onze Chan hamar Thoki, die twijfelt of juridische stappen
van India wel tot een oplossing zullen leiden. Er moet dialoog komen. Dan haalt
hij er Tigri bij en hij beert het voor de huidige regering die er niets aan
heeft gedaan om ons bezet grondgebied terug te krijgen.”
“Dat is een
politicus aan het woord, geen wetenschapper zoals meester Hassan. Heel handig
verzwijgt Chan dat de partij waar hij nu voorzitter van is, sinds de val van
Tigri eindjaren zestig, dus vijftig jaar geleden, in totaal zo een 24 jaar in
regeringscoalities heeft gezeten. Dus ze hebben even hard ook niets gedaan om
het bezet gebied terug te krijgen.”
“Maar
meester, wat hebben wij te maken met die ruzie tussen India en Pakistan om
Kashmir?”
“Beste jonge
borrelbroeder in ons midden, sommige buitenlandse scheidslijnen werken tot hier
diep door, vooral die op religieus gebied.”
“Zoals hier
vroeger tussen roomsen en protestanten.”
“Klopt. En
dat drama van Kashmir begon bij de opsplitsing van het voormalige Brits-Indië
bij de onafhankelijkheid in 1947 in twee moslimdelen en een enorm Hindoedeel
daartussen.”
“U bedoelt
West-Pakistan, India en Oost-Pakistan, meester?”
“Dat klopt,
mijn jonge vriend. En dat Oost-Pakistan heet nu Bangla Desh.”
“Maar
Mahatma Gandhi wilde die opsplitsing toch niet?”
“Klopt, maar
hij was een spiritueel leider, niet zozeer een politiek leider. Zijn ideaal was
een verenigd onafhankelijk India waar Hindoes en moslims vreedzaam naast elkaar
konden blijven leven.”
“Mahatma
Gandhi heeft zelfs door een hongerstaking die hem bijna het leven kostte,
gedaan gekregen dat de etnische rellen tussen Hindoes en moslims stopten.”
“Maar
fanatieke Hindoes enerzijds en fanatieke moslims anderzijds zagen dat niet
zitten en de splitsing werd een feit, alsook een verschrikkelijk drama dat
honderden dorpen waar Hindoes en moslims al generaties vreedzaam samen leefden,
uit elkaar rukte.”
“Fanatieke
benden uit beide kampen sloegen aan het moorden en mensen sloegen op de vlucht.
Bijna tien miljoen hindoes en moslims vluchtten over en weer en dat alles
kostte ruwweg zeker een miljoen doden en een veelvoud aan gewonden.”
“Hoe komt u
aan deze informatie, meester?”
“Gelezen in
onder andere de klassieke roman van Kushwant Singh, getiteld ‘Trein naar
Pakistan’. Je vraagt je dan af wat mensen soms bezielt in hun fanatieke waanzin
en hun strijd naar steeds meer macht.”
“Maar ook
Mahatma Gandhi werd toch vermoord door een fanatiekeling?”
“Klopt, een
radicale Hindoe nog erbij die vond dat het streven van Gandhi voor een
vreedzaam samengaan van Hindoes en moslims een verzwakking van de kracht van de
Hindoe-gemeenschap tot gevolg zou hebben.”
“Maar hoe
heeft dit gewriemel tussen Hindoes en moslims tot hier in Suriname invloed
gehad?”
“Jeetje, o
jongere zuiplap in ons midden, er zijn toch tienduizenden mensen uit
Brits-Indië als contractanten hierheen gekomen en een groot deel heeft zich
hier blijvend gevestigd.”
“Ja, dat
weet ik, maar dat waren toch Hindoestanen.”
“Nee,
Brits-Indiërs. Ze kwamen uit dorpen uit vooral Noordoost-India, waarin vaak een
moslim-minderheid vreedzaam samenwoonde met een Hindoe-meerderheid. Natuurlijk hield men rekening met elkaars
rituelen enzo.”
“Heel mooi,
meester, maar ik zie de link met Suriname nog steeds niet.”
“Luister dan
met een beetje meer geduld. Toen vooral landloze en werkloze jongeren uit deze
dorpen voor de contractarbeid tekenden, bestonden die groepen veelal ook
uit een moslim-minderheid en een Hindoe-meerderheid.”
“Nou, die
zullen dan aan boord hierheen flink gevochten hebben.”
“Juist niet,
jonge vriend. Tijdens de maandenlange bootreis vol ontberingen vormden ze
een hechte bootfamilie, djahadji’s genoemd; moslim, hindoe, hogere kaste,
lagere kaste, geen gedonder daarmee. Ze hielpen elkaar door dik en dun.”
“Maar de
Surinamers zagen de binnenkomende Brits-Indische contractanten als één geheel,
als Hindoestanen, en ze werden zelfs denigrerend koelies, koeries, genoemd.”
“Velen
houden tot de dag van vandaag ervan om hun medemensen neer te halen en te
bespotten, terwijl zij wel buitenlanders ophemelen.”
“Het drama
van de splitsing van India en Pakistan drong snel hier door, juist in die
periode na de Tweede Wereldoorlog toen in ons land allerlei politieke partijen
werden opgericht.”
“Waarom toen
zo opeens?”
“Dat kwam
door de belofte van koningin Wilhelmina tijdens de oorlog via radio Oranje te
Londen dat de Nederlandse koloniën na de oorlog autonomie, zelfbestuur, zouden
krijgen. Plus er zou Algemeen Kiesrecht komen. Opkomende politieke leiders uit
de ‘Aziatische’ groep hadden al gauw door dat ze één vuist moesten maken,
wilden zij ondanks dat toen al oneerlijk kiesstelsel toch nog wat zetels
binnenhalen. Zo werd al gauw opgericht de H-JPP, de Hindostaans-Javaanse
Politieke Partij.”
“En wist
jij, jongeman, dat uit deze H-JPP is voortgekomen de VHP, toen geheten de
Verenigde Hindostaanse Partij, let wel: Hindostaanse en niet:
Hindoestaanse. Begrijp je nu de naam
‘Verenigd’ daarbij? Deze partij verenigde de Hindoe- en moslimnazaten van de
Brits-Indische contractanten, alsook de eerder opgerichte Moeslim Partij en de
Hindoe Partij.”
“Maar ik heb
me laten vertellen dat er bij een stemming in de Staten in 1950 een splitsing
binnen de VHP zichtbaar was.”
“Klopt. Dat
bleek bij de stemming van de motie van wantrouwen tegen minister Lou Lichtveld,
die dokter Van Ommeren van het ’s Lands Hospitaal had ontslagen. Stel je voor:
een minister uit een door de NPS samengesteld zakenkabinet ontslaat een
populaire en gekozen NPS-parlementariër.”
“Spannend.
Wat gebeurde er toen?”
“Er was al
een soort onenigheid binnen de NPS tussen de groep van de heer David Findlay en
de groep rond voorzitter Van der Schroeff en door die ‘hospitaalkwestie’ tussen
Lichtveld en Van Ommeren laaide deze ruzie als een soort Kashmir binnen de NPS
weer op.”
“Maar die
motie van wantrouwen dan?”
“Die werd
door de groep Findlay, waaronder de opkomende politicus Johan Adolf Pengel,
ingediend. Zij steunden dokter Van Ommeren, maar hun motie werd met 13 tegen 7
verworpen, dus Lichtveld bleef minister.”
“Dus klaar
was die tori.”
“Nee, jonge
vriend, toen begon die dyugudyugu pas echt, want de NPS had bij die eerste
verkiezing met Algemeen Kiesrecht grandioos gewonnen en had 13 van de 21 zetels
binnengehaald en kon dus alleen regeren. De VHP had er 6 en de KTPI had 2
zetels in de Staten van Suriname, zo werd ons parlement toen genoemd.”
“Maar dan
hadden de 13 NPS-statenleden verdeeld gestemd.”
“Klopt, maar
ook de VHP-statenleden hadden verdeeld gestemd. Vóór stemden vijf NPS-ers, de
groep Findlay in feite, en 2 VHP-ers, en wel de twee enige gekozen
VHP-moslimbroeders. Die zouden wat later naar de NPS overlopen.”
“Jeetje,
toen al dat gedoe van overlopen met zetel. Dus die vier overige VHP-ers stonden
achter minister Lou Lichtveld, meer bekend als de schrijver Albert Helman.”
“Klopt, dus die scheuring tussen Hindoes en
moslims binnen de VHP was in feite al aan de gang. En het was vooral aan de
levensgenieter en jonge Hindoe-advocaat en Statenlid uit de polders van
Nickerie, Jaggernath Lachmon, te
danken dat deze scheuring niet blijvend werd.”
“Klopt,
anders hadden we nu hier misschien ook Hindoes en moslims die elkaar om het
minste en geringste in de haren zouden vliegen. En Lachmon hield ook de
traditionele Sanathans en de modernere Ariërs binnen de VHP een beetje uit
elkaar en toch bij elkaar. Dat tekent een politieke leider in dit land:
tegenstellingen uit elkaar, maar toch bij elkaar weten te houden en daar
zetelwinst en regeermacht uit zien te halen.”
“Vallen
Bouta, Chan, Somo en Lonnie daar ook onder?”
“Dat mag je
zelf gaan beoordelen, jonge vriend. Proost daarop.”
Rappa