Uit mediaberichten hebben wij vernomen dat Staatsolie samen met Petronas en ExxonMobil plannen hebben ontvouwd om de reserves van Sloanea 1 in blok 52 verder te ontwikkelen met het doel om de gezamenlijke productie van LNG op een Floating LNG (FLNG) Platform tegen het begin van 2031 mogelijk te maken en in aanloop daarop is op 4 maart 2024 bekend gemaakt dat eerder een letter of Agreement (LoA) is getekend tussen de partijen voor het standalone gasproject.

In april is begonnen met het boren van een verkenningsput Sloanea 2, teneinde de commerciële haalbaarheid vast te stellen, na verkrijging van de gevraagde fiscale faciliteit van 10 jaar vrijstelling van belasting. In de LoA zijn een aantal zaken opgenomen waarover onderhandeld kan worden en aangezien de inhoud van de LoA geheim is, zouden wij ervoor willen pleiten dat de Petronas en ExxonMobil, als goede partners in ontwikkeling met SU, terdege rekening houden met de beleidsvisie van de regering.

En wat zou de beleidsvisie van de regering moeten inhouden?
• Suriname gaat er prat op dat het als een van de weinige landen, sinds jaren de carbon negatieve status heeft en wenst op lange termijn deze status te behouden.
• Suriname heeft zich gecommitteerd aan de klimaatakkoorden van Parijs en Dublin inzake vermindering van de co2 uitstoot dan wel de volledige uitfasering daarvan.
• Derhalve is dus de noodzaak aanwezig om de energie opwekking met HFO zo gauw als mogelijk te doen vervangen door aardgas als tijdelijke transitie brandstof voor de energie-opwekking.

• De energievoorziening op lange termijn dient verzekerd te zijn en  rekening houdend met de verwachte toename van de bedrijvigheid in alle sectoren van de economie, zal de feasibility study gebaseerd moeten zijn op de potentiële binnenlandse gasafname op lange termijn, waardoor er misschien weinig dan wel geen ruimte is voor export van LNG naar andere landen. Indien deze situatie zich zou voordoen, zou de bouw van een FLNG Platform overbodig zijn en in de plaats daarvan is de aanleg van een pijpleiding op zijn plaats.
• Om de plannen voor een geïntegreerde aluminium industrie te verwezenlijken, is het beschikbaar hebben van voldoende energie tegen aantrekkelijke tarieven, een noodzakelijke voorwaarde.

Teneinde deze beleidsvisie te realiseren zullen dus een aantal zaken gelijktijdig moeten worden uitgevoerd:
• De power generation machines van EBS en SPCS zullen geschikt gemaakt moeten worden om het aardgas als brandstof te gebruiken in plaats van HFO.
• De aanvoer van het aardgas (in gasvormige toestand via de aan te leggen pijpleiding) vanaf het FLNG Platform (zonder verdere verwerking tot LNG) naar de power generation plant van de EBS en SPCS voor opslag en daarna voor gebruik.

Een tweede mogelijkheid is om het LNG (in vloeibare vorm) vanuit het FLNG Platform met kleine schepen te transporteren naar een terminal bij de EBS plant en opte slaan. Hierna vindt het proces plaats van omzetting van het LNG in een gasvormige toestand voor gebruik in de generatoren. De feasibility study zal moeten aantonen welke de beste optie is.
Hoewel we niet weten wat de inhoud van de LoA is, nemen we aan dat in navolging van de huidige Production Sharing Agreement waarin 20% van de olieproductie bestemd is voor Staatsolie, deze clausule ook van toepassing is voor de Gas Production Sharing Agreement.

Vandaar dat het gewenst is dat de regering er op moet toezien dat bij de uitwerking van de gedetailleerde feasibility study, er terdege rekening dient te worden gehouden met de hier boven genoemde beleidsvisie. Het zou dan ook beter zijn aan de partners in een officiële meeting deze beleidsuitgangspunten duidelijk kenbaar te maken, ter voorkoming van misverstanden.
Uw kritische opmerkingen en of vragen zien wij met belangstelling tegemoet.

Johan Tjang-A-Sjin

Email: johan@tjang-a-sjin.com