Column: Profcontracten
12 Dec 2019, 00:59
foto
Orthea Riley bij de ondertekening van haar contract bij Ado-Den Haag.
(Foto: Ado-Den Haag)


Het ziet ernaar uit dat Surinaamse sporters de weg naar het international sportcircuit hebben gevonden. Steeds meer sporters uit verschillende disciplines hebben contracten weten te bemachtigen in buitenlandse profcompetities. Aanvankelijk waren het de heren voet- of basketballers die werden ingelijfd door de buitenlanders, maar sinds kort hebben ook twee voetbalsters uit Suriname een profcontract in de wacht gesleept. Deze mijlpaal is niet uit de lucht komen vallen, maar is het resultaat van keihard werken en offers brengen.
 
Deze sporters hebben aangetoond dat je door hard werken veel kan bereiken. Vooral de voetbalsters Jeanine Alexander en Orthea Riley hebben onder leiding van hun coach, een ijzeren discipline aan de dag gelegd om tot dit resultaat te komen. We weten allemaal dat er wat damesvoetbal betreft, niets uitgaat van de Surinaamse Voetbal Bond. Verschuiving van wedstrijden is meer regelmaat dan uitzondering, waardoor niets binnen dit onderdeel, voorspelbaar is.
 
Dat de sporters er toch in geslaagd zijn een profcontract in de wacht te slepen, bevestigt ook dat er wel degelijk talent is in Suriname. De vraag is nu: wat zullen overkoepelende organisaties doen, zodat het niet blijft bij deze sporadische gevallen, maar dat er structuur komt in de sportbeoefening? Als sporters zich er bewust van zijn dat hun inzet beloond kan worden met een profcontract, zal de sportbeoefening c.q. –beleving op een hoger niveau komen.
 
De algemene opvatting in Suriname is dat sport meer een soort van ontspanning is. Hierdoor gaat heel wat talent verloren, omdat onderwijs toch hoger scoort bij de ouders en andere actoren. Een vaak gehoorde opvatting is: van sport kan je niet eten, dus hoef je jouw tijd en energie niet eraan te verspillen. Er moet een mindshift komen, waardoor kinderen bewust ernaar toe kunnen werken om beroepssporter te worden. Het zwaartepunt van ons onderwijs zal geleidelijk aan verschoven moeten worden van de exacte vakken naar bewegingsonderwijs. Kinderen die slecht scoren bij exacte vakken, maar wel goed zijn in een tak van sport, hoeven geen drop-outs te worden, maar kunnen doorstromen naar een sportacademie. Hier moeten ze klaargestoomd worden om van sport hun beroep te maken.

De verschillende actoren moeten beleid maken op dit stuk om de jeugd meer alternatieven te bieden dan de traditionele beroepen die vaak als maatstaf worden gehanteerd. Als er voor elke tak van sport een academie word opgezet, waarbij een kind vanaf de basis zich alle facetten van die sport eigen kan maken, is de kans groot dat nog meer sporters in aanmerking zullen komen voor profcontracten.


Mireille Hoepel

Advertenties