Kanhai heeft aangegeven dat op 26 oktober 2018 op verzoek van de Surinaamse autoriteiten op grond van rechtshulpverzoek tot uitlevering in Nederland, Oedit is aangehouden. Intussen is deze verdachte gedagvaard om te verschijnen voor de kantonrechter. Hij wordt verdacht van invoer van cocaïne en deelname aan een criminele organisatie. De raadsman benadrukte dat de op 18 maart 2019 de zaak uitgesteld werd naar 1 april. Op 6 mei zijn de bescheiden in het geding gebracht over de medische toestand van de verdachte. Op 3 juni en 4 juli is de zaak in behandeling genomen en zou de rechter een beslissing nemen over het horen van Oedit in Nederland. Volgens Kanhai heeft de magistraat dit nagelaten en de zaak in dezelfde stand uitgesteld naar 21 oktober 2019. 

De raadsman noemt de schorsing naar 21 oktober onrechtmatig en vindt dat deze elke grondslag mist. Refererend naar artikel 259 Strafvordering stelt Kanhai dat dit artikel een verplichting op de behandelende rechter legt om zoveel mogelijk onafgebroken het onderzoek voort te zetten. Bovendien stelt het artikel dat in geen geval de schorsing langer dan drie maanden mag duren waarbinnen het onderzoek moet zijn hervat. Kanhai merkt op dat de schorsing onrechtmatig is en zijn cliënt onnodig wordt beroofd van zijn vrijheid.