Ros National Fisheries had gevorderd dat de kantonrechter de Staat veroordeelt tot intrekking van elke beslissing van de aangezegde verwijdering van de aan de NV toebehorende vaartuigen, althans tot opschorting van de gewraakte aanzegging tot verwijdering van de aan de NV toebehorende vaartuigen. Als grondslag is aangevoerd dat de NV, als Surinaams bedrijf een verzoek heeft ingediend om in aanmerking te komen voor visvergunningen en op een later tijdstip heeft gevraagd zes trawlervergunningen die haar waren toegezegd, om te zetten in mid sea trawlervergunningen.

De Staat heeft aangegeven dat de vaartuigen niet beantwoorden aan de vergunningsvoorwaarden. Onterecht is ervan uitgegaan dat er een verwachting is gewekt dat de NV vergunning zou krijgen. Ook tijdens een comparitie van partijen, gelast door de rechter is er geen minnelijke schikking gekomen. De NV kon niet bewijzen dat de vaartuigen in Suriname geregistreerd zijn. Ook is er geen bewijs overgelegd van uitschrijven van de vaartuigen uit het land van herkomst. De aandelenverhouding is eveneens onduidelijk gebleken. Er is volgens de rechter geen onrechtmatig handelen van de Staat gebleken. Ook komt de mid sea trawler visserij niet voor in de visvergunningvoorwaarden. NV Ros National Fisheries is in het ongelijk gesteld.