Openbaar Ministerie verwerpt bezwaren Kanhai

De kantonrechter is wel bevoegd kennis te nemen van de strafzaak tegen Harvey Naarendorp. Dit heeft officier van justitie, Astrid Niamat vrijdag op de zitting benadrukt. Zij reageert hiermee op bezwaren die naar voren zijn gebracht door raadsman Irvin Kanhai. Naarendorp en John Hardjoprajitno staan terecht in de 8 december strafzaak. Omdat zij ministers waren op 8 december 1982 worden zij niet door de Krijgsraad, maar door de kantonrechter berecht.

Kanhai heeft aangegeven dat de vervolging eerder heeft aangegeven dat de zaak van Naarendorp niet bij het kantongerecht, maar bij het Hof van Justitie moest dienen. Niamat stelt hierop dat het Openbaar Ministerie bij nader inzien op dit standpunt is teruggekomen en heeft de verdachten Naarendorp en Hardjoprajitno bij het kantongerecht gedagvaard.

De verdediging van Naarendorp heeft ook verwezen naar de Amnestiewet waarin amnestie is verleend aan personen die als verdachten zijn aangemerkt en zijn gedagvaard in verband met de feiten gepleegd op 7, 8 en 9 december 1982. Het Openbaar Ministerie verwijst naar de beslissing van de Krijgsraad van 9 juni 2016, waarbij onder meer is beslist dat de toepassing op grond van artikel 137 van de grondwet, ongeoorloofd en artikel 1 buiten toepassing is. De vervolging is volgens Niamat dan ook gehouden aan dit standpunt.

De officier van justitie verwerpt de excepties van Kanhai en stelt dat de kennisgeving van verdere vervolging binnen de gestelde termijn is uitgereikt. Niamat vraagt de kantonrechter om de verweren van de verdediging te verwerpen en over te gaan tot de inhoudelijke behandeling van de strafzaak. Kantonrechter Alida Johanns zal op 11 januari antwoorden op de bezwaren en de reactie van het Openbaar Ministerie.