Column: Politieke Borrelpraat 330
20 Nov 2016, 21:55
foto


“Nou heren, proost, de IMF-missie was hier. Hun bevindingen zijn duidelijk: zolang we niet verder gaan met ons aanpassingsprogramma, is het geld voor de volgende tranche bevroren.”
“Ik had jullie gewaarschuwd: deze mannen denken alleen maar aan geld, geld, geld en nogmaals geld.”
”Doe niet zo dom, man. Hoe denk je anders een bank of een economie draaiende te houden? Door maar te denken aan lenen, lenen, lenen en maar big spenden, spenden en spenden, zonder al te veel erbij te verdienen, verdienen en verdienen?”
“Wij kunnen na 40 jaar onafhankelijkheid met zoveel ontwikkelingshulp en zoveel natuurlijke hulpbronnen niet eens de koers van ons geld stabiel houden, da hoe dan?”
“Komt ervan als we al meer dan 50 jaar lang steeds weer glad pratend politiek geboefte aan de macht helpen die ons elke tien jaren in een crisis doen belanden, maar er zelf wel flink beter van zijn geworden.”
“Ja, ja, dat weten we zo langzamerhand wel. Als dat steeds de keuze van een meerderheid van onze kiezers is, als wij ons steeds willen laten bestelen en daar zelf waar mogelijk flink aan meedoen, dan moeten we dat maar respecteren.”
“Weten jullie dat ik grote overeenkomsten heb ontdekt tussen sommige politieke partijen en sommige kerkgenootschappen?”
“Je zegt weer zomaar dingen.”
“Echt niet! Kijk om je heen: welke politici en welke religieuze leiders zijn even arm en kleinbehuisd gebleven als het gros van hun aanhangers?”
“Hemel Ron, nu ga je te ver; hou de kerk erbuiten.”
“Echt niet, want de feiten liegen niet.”
“Ja, maar het Huis van de Here moet toch groot en mooi zijn om de Here te eren?”
“Ik denk dat onze lieve Heer het veel beter zou vinden als zijn arme volgelingen dankzij hun kerk in een beter huis zouden kunnen wonen.”
“Ik vind dit maar communistisch geklets, want kijk hoeveel goeds vele kerken doen voor de minstbedeelden onder ons.”
“Over die heb ik het niet, mang! Ik heb het over die rotte appels in de mand die maken de hele lading fruit te schand, net als in de politiek.”
“Ben ik met je eens. Neem bijvoorbeeld de politieke broedervriendschap tussen Pengel en Lachmon eindjaren vijftig. Dat was de beste tijd voor Suriname.”
“Ja, maar toen begon dat geknoei en geregel ook.”
“Was dat door Pengel en Lachmon zelve of door politieke loyalisten onder hen die hun leider bewierookten en intussen flink graaiden in de schatkist.”
“Inderdaad, moet Pengel niet na zijn politieke val gezegd hebben: ‘na den fyofyo du eng’ of iets in die geest?”
“En zoiets gebeurde er toch ook bij papa Lach? Kijk maar wat er na hun respectieve overlijden binnen hun partij aan de macht kwam.”
“Is er niet ook zoiets niet lang geleden gebeurd met een andere charismatische politieke leider? En nu zit hij met de gebakken peren. Suma furu moro furu? N’a den fyofyo.”
“Nou, een echte leider moet tegen dit soort zaken binnen zijn politieke orga kunnen optreden.”
“Welke van die politieke groten is dit gelukt? Jij moet als roerganger van je politieke boot de politieke koers van de partij zwaar in de gaten houden en scherp dealen met je politieke opponenten. Denk je dat je dan tijd hebt om zelf te gaan onderzoeken welke partijgenoten de keuken van je boot voor de helft leegplunderen, de diesel van de motoren doorverkopen, de kritische bemanningsleden overboord gooien en dat soort dingen?”
“Ja, maar je laat dit soort knoeierijen toch als kapitein van de partij onderzoeken?”
“Jawel, maar wattebout als jouw vertrouwelingen die het onderzoek moeten doen, onder één hoedje spelen met de knoeiers, maar je dat als kapitein niet kan bewijzen?”
“Je jaagt ze de partij uit.”
“Dan ga jij met een handjevol lager kader die boot in je eentje varende houden? Hoe hoger je komt, hoe meer je moet bouwen op en rekening moet houden met allerlei figuren, anders laten die jou zo vallen als je teveel je eigen wil wilt doordrukken. Zo gaat dat in de toppolitiek.”
“Werkelijk! Kijk naar die Tromp, hoe hij meteen na z’n overwinning begon in te binden. Die muur tegen de Mexicanen kan bijvoorbeeld ook een hekwerk worden.”
“En kijk wie hij op allerlei strategische posities benoemt. Van die mensen zal hij afhankelijk zijn, dus met hen zal hij rekening moeten houden, en natuurlijk zij ook met hem.”
“Maar lieb Tromp; onze Wafdraad woefte dat het IMF-tussenrapport niet klopt.”
“Gelijk heeft hij, want de IMF-missie zei dat onze deviezenvoorraad nauwelijks genoeg was voor één maand import en nu publiceert de CBvS een overzicht waaruit blijkt dat we voor meer dan vier maanden importreserve aan deviezen hebben.”
“Heeft hij hen deze cijfers dan niet ook gewezen?”
“Ik denk van wel, maar ergens zegt de missie dat ze de cijfers niet vertrouwen en dat ze overtrokken zijn. De valutareserves van de particuliere banken moesten bijvoorbeeld niet bij die van de overheid geteld worden, want de CBvS kan daar niet vrijelijk over beschikken.”
“Daarin heeft het IMF gelijk. Dan gaat er een flinke hap uit die 370 miljoen valutareserve van de CBvS. Kijk hier op m’n mobiel dat overzicht van de CBvS.”
“Jakkes, zo klein, ik kan het niet lezen. Laten we wachten totdat het duidelijker leesbaar in de krant komt.”
“Maar Hoeffie-Draadloos zegt dat hij wel degelijk weet hoe hij een lijst met internationale reserves moet opstellen.”
“Zouden de IMeFFers dat ook niet zelfs beter weten? Zelfs de importen voor de mijnbouw had hij niet van onze valutareserves afgetrokken, want die hebben hun eigen valuta, zegt hij.”
“Nou, als je de valuta van de particuliere banken en de mijnbouwimporten van die 370 miljoen reserve afhaalt, dan blijft er minder dan 100 miljoen reserve over, en dat is inderdaad wat we zo ongeveer per maand aan spullen importeren.”
“Dus dan is de calculatie van het IMF dichter bij de waarheid dan dat gegoochel met cijfers van Blafdraad?”
“Hoogstwaarschijnlijk wel. Die IMeFFers draaien een fonds van zoveel honderd miljard US dollars. Wat ben jij daarmee vergeleken met je kwakkelende economie van nog geen miljard?”
“En als we werkelijk zovele maanden import met onze valutavoorraad kunnen dekken, waarom wordt er dan zo heftig links en rechts geld geleend? Nu wil men het kredietplafond verhogen.”
“Wat wil dat zeggen?”
“Dat je legaal ongedekt geld in roulatie kan brengen, dus water in die emmer met stroop mag gooien nu je merkt dat je veel dorstige kinderen op het feestje hebt en te weinig dikke stroop.”
“Dan gaat die koers weer stijgen, die stroop wordt weer eens dunner.”
“Dan wat moeten ze doen?”
“Wat de financiële dokter je zegt: je moet als staat je inkomsten verhogen en dat doe je door je subsidies op stroom en alle staatsbedrijven af te bouwen en de belasting op zowat alles op te schroeven: benzine, beltegoed, bombels, artikelen in de winkel, noem maar op.”
“Dan gaat het volk in opstand komen.”
“We hebben de keuze: of de boel zoethouden met ongedekt geld uit te geven, net als in de jaren negentig, waardoor de koers weer op hol kan gaan slaan, of die maatregelen per 1 januari doorvoeren en de pepperspray en traangas gereed houden.”
“Bij die eerste blijven we in die ellende, bij die tweede kunnen we eruit komen, maar dan zal dat volgend jaar wel tot grote politieke verschuivingen leiden en dat willen bepaalde fyofyo’s rond Baas natuurlijk niet. Maar het zal moeten.”
“Da wat moeten wij als kleine burgers doen?”
“Zo zuinig mogelijk met alles zijn, vooral gedurende de komende kerstdagen. Zeker met gas, water, stroom en benzine. En plant en kweek zoveel als mogelijk. Dan komen we er wel doorheen.”
“En we moeten minder alcohol drinken, zoals de korpschef zegt.”
“Groot gelijk heeft ze, daarom gaan we straks met een taxi naar huis.”
“Ik zou haar ook aanraden vooral tijdens de nachtdiensten onverwachts de politiemannen een blaastest laten doen. Ze zal schrikken van de resultaten.”
“Je bedoelt: hoeveel zakjes dan tijdens de test zijn ontploft vanwege te hoge concentratie alcoholdamp.”
“Proost op ook een nuchter politiekorps.”
“Maar wattebout dat douanekorps dan?”
“Stttil mang! Nu ga je ruzie zoeken. Proost!”

Rappa
Advertenties