Moody's: B1 voor Surinames wereldwijde obligatielening
26 Oct 2016, 14:19
foto


De investeringspoot van Moody’s heeft Suriname de waardering B1 gegeven voor zijn wereldwijde obligatielening van US$ 550 miljoen. De “bevoorrechte ongedekte uitgifte is gelijkgesteld aan de bestaande schuldverplichtingen van Suriname en wordt als zodanig gewaardeerd in overeenstemming met het B1-cijfer voor de uitgever (de regering van Suriname).”

De obligatielening die voor tien jaar is aangegaan tegen een rente van 9¼ % vervalt op 26 oktober 2026. Het B1-cijfer is toegekend gezien de obligatie een algemene, directe, onvoorwaardelijke, niet-achtergestelde en ongedekte verplichting van de regering van Suriname is en van gelijke rangorde zal zijn met alle andere niet-achtergestelde buitenlandse schuld.

In een verklaring zegt Moody’s dat hij heeft begrepen dat de regering van plan is om de netto-opbrengst (ongeveer US$ 541 miljoen na aftrek van provisies en kosten) te gebruiken voor de terugbetaling van de lening van US$ 88 miljoen die verloopt op 30 september 2017, de betaling van haar aandeel in het Surgold project (US$27 miljoen) en de terugbetaling van obligaties uitgegeven door Petroleos de Venezuela onder de Petrocaribe olie-regeling (US$ 54 miljoen). Het grootste deel van de opbrengsten uit de wereldwijde obligatielening zal als krediet worden verstrekt aan Staatsolie (US$ 300 miljoen) en zal US$ 72 miljoen worden gebruikt voor algemene budgettaire doeleinden.

De middelen die worden doorgesluisd naar Staatsolie zullen naar verwachting dienen als een achtergestelde ongedekte lening met nagenoeg dezelfde betalingsvoorwaarden als die van de uitgegeven obligatie. Staatsolie zal de opbrengst gebruiken om een deel van een lening die is gebruikt voor de bouw en uitbreiding van de raffinaderij terug te betalen. Hoewel deze middelen worden doorgeleend aan Staatsolie, vormen ze uiteindelijk een verplichting van de regering van Suriname onder de voorwaarden die deze lening aanbiedt.

Surinames B1-cijfer balanceert gunstige groeivooruitzichten en een relatief gematigde overheidsschuld en de rentelasten tegen hoge economische en budgettaire kwetsbaarheid voor schommelingen van grondstoffenprijzen en een zwakke beleidskader. De macro-economische omstandigheden in Suriname zijn in 2015 aanzienlijk verzwakt.

Moody’s lage beoordeling (Low +) voor de economische kracht van het land, weerspiegelt de kleinschaligheid van de economie en de beperkte diversificatie, tegenover de relatief sterke bbp-groei in de afgelopen jaren en een hoger nationaal inkomen in vergelijking met landen met een soortgelijke beoordeling. Een belangrijke factor die de economische kracht van Suriname ondersteunt, zijn volgens Moody’s de potentieel gunstige middellange termijn groeivooruitzichten. Het kredietbeoordelingsbureau gelooft dat deze factor nauw verbonden is met het vermogen van het land om grote buitenlandse investeringen aan te trekken om zijn overvloedige natuurlijke hulpbronnen te ontwikkelen tot winningsindustrieën. Qua economie en export blijft de afhankelijkheid van grondstoffen aanzienlijk, wat het land kwetsbaar maakt voor prijsschommelingen.

Een ratingcommissie is op 20 oktober 2016 bijeengekomen om de beoordeling van de Surinaamse regering te bespreken. De belangrijkste punten die daarbij zijn aangehaald, zijn dat de economische fundamenten van de uitgevende instelling (de regering van Suriname), met inbegrip van zijn economische kracht, niet wezenlijk zijn veranderd. Ook de institutionele kracht/kader van de uitgevende instelling en het bestuur en/of het beheer van de uitgevende instelling zijn niet wezenlijk veranderd.
Advertenties

Friday 26 April
Thursday 25 April
Wednesday 24 April