Suriname onteigent niet
31 Jul 2016, 03:53
foto


In het laatst verschenen nummer van het Surinaams Juristen Blad (SJB 2016 nr. 1) heeft de Nederlandse rechtswetenschapper Mr. Michiel (Chiel) L.M. Verbruggen, die regelmatig publiceert in het SJB, een interessante verhandeling geschreven over onteigening in het algemeen belang.
De schrijver begint zijn betoog met het vermelden van de aanleg van een pijpleiding door Staatsolie in 2013, lopende via haar locatie bij Livorno, naar de Haven van Paramaribo.

De leiding is langs de oever van Surinamerivier gelegd onder de buitenterreinen van verscheidene bedrijven. Als contraprestatie voor hun medewerking vroegen de desbetreffende bedrijven dat hun voorland werd versterkt en verbreed. Dit maakte de uitvoering van het project kostbaar en tijdrovend.
Volgens de auteur zou onteigening van de stukken grond, waarover de leiding loopt, sneller en goedkoper zijn geweest. Hij constateert dat volgens zijn eigen bevindingen de Surinaamse overheid niet onteigent. Dit vindt hij onbegrijpelijk daar de Surinaamse wetgeving een scala van mogelijkheden biedt om gronden in het algemeen belang te onteigenen.
De overheid heeft soms grond nodig voor de uitvoering van een publieke taak. Bijvoorbeeld een dijkverzwaring, een nieuwe wegverbinding, of het bouwen van een brug.

De procedure die de overheid sinds jaar en dag schijnt te hanteren is dat gestreefd wordt naar een minnelijke overeenstemming met de eigenaren.
Als dat niet lukt wordt vaak besloten het project geen voortgang te doen vinden. Dit is een heel vreemde consequentie, aangezien het algemeen belang moet prevaleren boven het individuele. Het is niet duidelijk welke redenen er bestaan voor de overheid om niet over te gaan tot één van de onteigeningsmogelijkheden die de wet biedt.
Wellicht zou stemmenverlies voor de zittende regering bij de eerstvolgende verkiezing hiervoor een verklaring kunnen zijn.

Mogelijkheden tot terugkeer in de boezem van de Staat
De Surinaamse wetgeving bevat meerdere wettelijke instrumenten om grond terug te nemen, zoals het in Suriname enigszins dichterlijk pleegt gezegd te worden, 'in de boezem van het domein'.
Op dit stuk bestaan er drie mogelijkheden voor de overheid:
I. Onteigeningswet 1904;
II. Wet Onteigening Stedebouwkundige ontwikkeling en Woningvoorzieningen (Wet OSoW) 1948;
III. Privaatrechtelijke nadering en vervallenverklaring in het algemeen belang.

Aangezien onteigening diep ingrijpt in het leven van de burger die onteigend wordt, moeten er waarborgen worden ingebouwd die ervoor zorgen dat de onteigende persoon schadeloos gesteld wordt voor de veroorzaakte schade en leed.
De waarborgen zijn:
1. De doeleinden waarvoor de overheid mag onteigenen zijn gelimiteerd. Het belang om te kunnen onteigenen moet zwaarwegend zijn om de inbreuk op de persoonlijke woon- en werkomgeving te kunnen rechtvaardigen.
2. Interactie met de belanghebbende: dat betreft de informatieplicht naar hem toe. Het bezwaar dat hij kan maken en na de procedure zijn mogelijkheid van beroep.
3. De financiële compensatie voor de schade die hij lijdt.

I. De onteigeningswet 1904
Deze wet regelt de onteigening voor een werk van algemeen nut. Dit kan bijvoorbeeld zijn: woningbouw, aanleg van infrastructuur of aanleg van een natuurgebied.
Het probleem bij deze vorm van onteigening is dat DNA een aparte wet moet aannemen. Deze wet wordt aangeduid als een ’nutswetje’. De voorgenomen onteigening moet worden gepubliceerd in het GAB. De belanghebbende wordt per aangetekende brief geïnformeerd dat bezwaar openstaat tegen onteigening van het perceel.

De plannen, met tekening en kaarten van het werk, worden gedurende drie weken ter inzage gelegd. Een ieder die bezwaar indient, mag dit mondeling toelichten voor een commissie die is benoemd door de President. Binnen 12 maanden na het aannemen van een nutswet moet de President de onteigening uitspreken.
De bezwaarprocedure moet binnen die termijn afgerond zijn. Het uitspreken van onteigening door de president strekt tot titel voor de onteigening. De laatste stap is het vaststellen van de schadevergoeding. In de wet is een minnelijke procedure aangegeven. Als partijen geen onderlinge overeenstemming kunnen bereiken, dan kan de meest gerede partij vragen aan de rechter om de schadevergoeding vast te stellen.
Tegen de schadevergoeding die de rechter vaststelt, staat hoger beroep open.
Pas na uitkering van de schadevergoeding kan de overheid de onteigeningstitel inschrijven.

II. Wet Onteigening Stedebouwkundige Ontwikkeling en Woningvoorzieningen
(Wet OSoW) 1948

De Wet OSoW bouwt voort op de Onteigeningswet en noemt drie doeleinden waarvoor een lichtere procedure geldt. Die doeleinden worden als zo zwaarwegend beschouwd dat ze niet bij wet van algemeen nut hoeven te worden verklaard. Dat vereenvoudigt de procedure aanzienlijk.
De doeleinden zijn:
1. ten behoeve van de uitvoering of handhaving van een bestemmingsplan;
2. ten behoeve van oppervlakten in het belang van de woningvoorziening;
3. ten behoeve van een bouwplan in het belang van de woningvoorziening.
De verdere procedure van de Wet OSoW is verder in grote lijnen gelijk aan die van de Onteigeningswet. Het belangrijkste verschil met laatstgenoemde wet is dat bij de procedure van de Wet OSoW de schadevergoeding niet vooraf behoeft te worden voldaan.
Direct na het aanbod wordt de onteigeningstitel ingeschreven in de openbare registers.

Eenvoudigere wijzen van ‘onteigening’

De auteur noemt verder enkele andere mogelijkheden die de wet geeft om te bereiken dat de eigenaar/zakelijk gerechtigde, zijn recht aan de overheid moet prijsgeven zonder dat er een wet daarvoor nodig is.
Dit is bijvoorbeeld het geval bij nadering in het algemeen belang bij het recht van allodiale eigendom en erfelijk bezit. Ook bij deze vorm van vereenvoudigde onteigening moet de Staat schadevergoeding uitkeren aan de voormalige eigenaar.
De vervallenverklaring van erfpacht en grondhuur in het algemeen belang worden ook gezien als een aparte vorm van vereenvoudigde ‘onteigening’.
Voor de technische afhandeling en beroepsmogelijkheden van de diverse procedures wordt verwezen naar het artikel van Verbruggen dat in extenso is opgenomen in het voormelde SJB nummer.

Suggestie voor een koop/verkoop of onteigening in het algemeen belang
Wie langs de Kleine Waterstraat loopt of rijdt ter hoogte van het Kabinet van de President, wordt onvermijdelijk geconfronteerd met enkele bouwvallen die de prachtige historische- en toeristische omgeving op een storende wijze ontsieren.
Deze gebouwen lopen vanaf het terrein waarop het standbeeld van de ‘Vader des Vaderlands’, Henck Arron staat tot de Sommelsdijkse kreek. Slechts het eerste gebouw verkeert in een goede staat, maar lijkt onbewoond te zijn, terwijl de andere gebouwen, die eerder bouwvallen genoemd kunnen worden, een gevaar vormen voor voetgangers en andere weggebruikers en gebruikt worden door zwervers als illegaal onderdak.

Het is sinds jaar en dag een ergernis voor iedereen die er langs komt en men vraagt zich af waarom opeenvolgende regeringen daar niets aan gedaan hebben.
Uiteraard mag de overheid niet eigenmachtig de gebouwen afbreken en de terreinen occuperen. Wet en recht moeten geëerbiedigd worden, zoals onze President dat ook pleegt te zeggen. Het advies is, om zoals te doen gebruikelijk, de eigenaren te naderen met het verzoek de onroerende goederen aan de Staat te verkopen en over te dragen. De Staat kan hen de taxatiewaarde aanbieden, maar kan uiteraard bij eventuele onderhandelingen een andere prijs overeenkomen. Ik merk op dat het niet om een erg groot terrein gaat, maar dat het naar mijn schatting niet veel meer kan zijn dan 2000 tot 3000 vierkante meter, wellicht minder. Als wij ervan uitgaan dat de grondwaarde tussen de 300 en 500 euro per vierkante meter ligt, dan praten wij over een totaal bedrag van ongeveer één miljoen euro dat uit de staatskas moet worden betaald. Hiertegenover staat dat er een stuk stadsverfraaiing ontstaat dat zeker ook toeristische mogelijkheden biedt. Voorwaarde is dat het vrijgekomen terrein onbebouwd moet blijven, omdat anders het prachtige uitzicht op de Palmentuin verloren gaat. Hoewel ik daar geen direct voorstander van ben, is het om commerciële redenen en verlichting van het parkeerprobleem, misschien het overwegen waard het terrein als parkeerruimte te bestemmen. In ieder geval zou er geen parkeergarage of ander bouwwerk op gesticht mogen worden.

Mocht met een of meer van de eigenaren geen minnelijke regeling bereikt kunnen worden, dan geeft de wet de mogelijkheid om in het algemeen belang in te kunnen grijpen in de vorm van onteigening ten algemene nutte.
Het resultaat zal in ieder geval zijn dat er een positieve ingreep gepleegd is op het gebied van de ruimtelijke ordening, welke van historische betekenis zal zijn en de hele omgeving zal upgraden!

Carlo Jadnanansing
Paramaribo, 30 juli 2016
Advertenties

Saturday 27 April
Friday 26 April
Thursday 25 April