Essay: Tussen de wereld en mij
28 Apr 2016, 03:54
foto


In december 2015 kreeg ik van mijn dochter Tanja, die toen in Suriname vertoefde, het boek van Ta-Nehisi Coates: Tussen de wereld en mij cadeau. Ik dankte ervoor, maar na vluchtig in het boek gebladerd te hebben, maakte ik de opmerking dat gelet op de beperkte tijd die mij vergund is, het onderwerp racisme waarover het boek leek te handelen, niet mijn primaire prioriteit geniet. Tanja deed echter een dringend beroep op mij om het boek waaruit zij ook als Nederlandse parlementariër regelmatig citeert, toch te lezen, ook al was het alleen om met mij daarover van gedachten te kunnen wisselen.

Ik heb het boek toen weggelegd met de bedoeling er ooit aan te beginnen. Ik heb de gewoonte om op elke lange vliegreis die ik onderneem enkele boeken mee te nemen en te proberen tenminste één uit te lezen. Vandaar dat ik op mijn laatste vliegreis naar Nederland in maart jl, het boek van Coates in mijn handbagage meenam. Met enige tegenzin begon ik eraan en de verwachting was dat ik het na korte tijd weer weg zou leggen. Tot mijn verrassing werd ik direct gegrepen door de harde maar literaire hoogstaande schrijfstijl van Coates.

Het boek is eigenlijk een 150 pagina’s tellende brief van de auteur, die zelf 40 jaar oud is, aan zijn 15 jarige zoon. Het verhaal is een soort autobiografie, en valt daarom onder de categorie non-fictie. We mogen er daarom van uitgaan dat alles wat de auteur vertelt op waarheid berust, althans uit zijn leven gegrepen is. De bedoeling lijkt dat de vader zijn zoon voorbereidt op de hardheid van het leven van een zwart mens in een witte samenleving. In casu is deze samenleving de Verenigde Staten van Amerika. De visie van Coates is dat tijdens de slavernij de witte man meende te mogen beschikken niet alleen over het lichaam, maar ook over de geest van de zwarte man. Hij gaat ervan uit dat ook na de afschaffing van de slavernij, deze houding niet veranderd is. Dit probeert hij zijn zoon duidelijk te maken aan de hand van diverse gevallen van blank politiegeweld tegen zwarten.

In vrijwel al de door hem genoemde gevallen zijn de blanke politieagenten ongestraft gebleven middels een succesvol beroep op zelfverdediging.
Coates stamt uit een eenvoudige familie uit één van de armere wijken van Baltimore. Zijn vader was een aanhanger van de Black Panther beweging en van beroep bibliothecaris. Hij slaagde erin een baan te verkrijgen als bibliotheekmedewerker bij de Howard University. Dit leidde ertoe dat zijn zoon Ta-Nehisi op grond van zijn goede studieprestaties, middels een beurs toegelaten werd tot genoemde universiteit die hij zijn ‘Mecca’ noemde. Ondanks zijn grote intelligentie brak hij zijn studie na vijf jaar af en ging in de journalistiek. Door zijn beroep kwam hij op het spoor van allerlei politiegeweld tegen zwarten. Vermeldenswaard is dat Coates onder dit laatste begrip niet een bepaald ras bedoelt, maar iedereen met een donkere huid, onder dit begrip brengt. Dit komt onder andere tot uiting als hij zijn kortstondige liefdesrelatie met een zwarte schoonheid uit Bangalore (Zuid-India) beschrijft.

Overigens is het bekend dat men in Amerika iedereen van gemengde bloede met een enigszins donker getinte huidskleur, ‘zwart’ noemt. Daarom wordt bijvoorbeeld Obama die een volledig blanke moeder heeft, een zwarte president genoemd.
Het meest aangrijpende verhaal van politiegeweld is dat van Prince Jones, een veel belovende jonge zwarte student uit een welgestelde familie. Hij wordt door een politieman, die hem voor een drugshandelaar aanziet, achtervolgd en in zijn auto doodgeschoten. Naderhand verklaart de politieman dat het leek alsof Jones naar een wapen greep. In de auto werd echter geen enkel wapen of een daarop gelijkend voorwerp, aangetroffen. Desondanks werd de politieman niet bestraft. Tijdens de uitvaartdienst vroeg de moeder als overtuigd Christen zelfs vergeving voor de dader. Coates die zelf atheïst is, ziet zichzelf in een moeilijke positie. Hij zegt dat de Christenen wat dat betreft in een ‘bevoorrechte’ positie zitten, daar hij geen God heeft om op terug te kunnen vallen.

Hij is ervan overtuigd dat lichaam en geest één geheel vormen en dat bij de dood alles ophoudt. Dit betekent niet dat hij het leven als volkomen zinloos beschouwt.
In de woorden van Coates zelf: “En ik heb geen God om me overeind te houden. Ik geloof dat met de vernietiging van het lichaam alles wordt vernietigd, en ik wist dat wij allemaal – christenen, moslims, atheïsten – in angst leefden om deze waarheid. Lichaamloosheid is een soort terreur, en de dreiging ervan verandert de loop van al onze levens en net als bij terreur is die verandering intentioneel. Lichaamloosheid.”
Hij geeft zijn zoon mee dat er veel is om voor te leven. Primair moet je op jezelf vertrouwen en de kracht in jezelf vinden. Volgens hem is de drijfveer voor het leven de liefdeskracht. Deze moet echter in zijn visie niet gezien worden als een goddelijke kracht, maar als een kracht die bij het leven hoort. De benadering van Coates lijkt ook in richting te komen van het existentialisme van Jean-Paul Sartre. Kort samengevat gaat laatstgenoemde ervan uit dat de mens als het ware in het leven is geworpen. De enige zekerheid die je hebt, is dat je bestaat (existeert) en dat hieraan op een gegeven moment een eind komt. In die tussenperiode moet jij zelf invulling geven aan dat bestaan. Daarin ben je vrij, maar ook verantwoordelijk voor jouw eigen daden.

Één van de centrale begrippen in het verhaal van de auteur is de Droom. Ik neem aan dat hij hiermee de ‘American Dream’ bedoelt. Een droom van rijkdom en weelde, waar iedere (blanke) Amerikaan naar zou streven. (Iedere inwoner van de USA droomt ervan eens miljonair te worden). Coates zegt dat hij in die droom had willen kruipen en zijn land als een deken over zijn hoofd had willen trekken. Maar zegt hij aan zijn zoon: “dat kon niet, omdat de droom op onze ruggen rust en op de bedding van onze lichamen is gemaakt”.

Door velen wordt Coates bestempeld als de nieuwe James Baldwin. Zijn benadering doet echter ook denken aan Frantz Fanon, de legendarische zwarte Afro-Caribische psychiater en auteur die onder andere het klassieke werk Zwarte huid, Blanke Maskers heeft geschreven. In laatstgenoemd boek zegt Fanon op treffende wijze: “We moeten de mens niet vastleggen, want het is zijn bestemming om losgelaten te worden. Mijn daden worden niet bepaald door de last van de geschiedenis.

Coates geeft met betrekking tot het gedrag van zwarten die blanken imiteren, geen waardeoordeel. Hij constateert slechts bepaalde feiten en laat de conclusies veelal aan de lezer zelf over.
Ook valt het op dat Coates die zelf slachtoffer is geweest van racistisch blank gedrag, zich niet opstelt als subject waarmee men medelijden moet hebben. Je zou eerder kunnen zeggen dat hij de anatomie en de fysiologie van racisme vanuit zijn optiek beschrijft. Dit heeft tot gevolg dat zijn werk ook binnen de gelederen van de ‘witten’ diepe indruk heeft gemaakt. Zijn aangrijpende brief aan zijn zoon is dan ook om hem te wijzen op de gevaren waaraan zwarten worden blootgesteld in door blanken gedomineerde samenlevingen.
Maar tevens reikt hij zijn zoon de handvatten aan om toch succesvol door het leven te gaan.

In het kort zou de brief aan de zoon als volgt samengevat kunnen worden:
“Beste zoon,
Ik ben veertig jaar oud met een zekere dosis levenservaring, jij telt nu vijftien levensjaren. We leven in een samenleving die gedomineerd wordt door de witte mensen. Dit is op zichzelf geen probleem, omdat zij in de meerderheid zijn. De slavernij van de blanke meesters met zwarte slaven is reeds langer dan anderhalve eeuw afgeschaft. Desondanks is de witte man nog steeds van mening dat hij meester is over lichaam en geest van een zwarte. Dit blijkt onder andere uit het zinloos politiegeweld in de Verenigde Staten van Amerika tegen zwarten. Dit geef ik je als informatie mee. Maar dat betekent niet dat je geen toekomst hebt in een dergelijke samenleving. Ik heb jou de mogelijkheid geboden van educatie en je bezit jouw eigen werkkracht, maak daar gebruik van. De moeilijkheid is dat je twee maal zo goed moet zijn om een positie te verwerven die eigenlijk voor een blanke bestemd is. Besef, mijn zoon dat het enige wapen wat je hebt om vooruit te komen jou zelf is. Er bestaat geen God die je daarbij kan helpen. Je moet alles zelf zien te doen. De kracht die ons allemaal drijft is die van de liefde. Deze is geen goddelijke kracht, maar is inherent aan het leven. Er zijn zoveel mooie dingen om voor te leven, geniet van ze, maar besef dat het leven kort en eindig is. Wanneer je je ogen voorgoed sluit, is de droom voorbij. Er is geen hiernamaals. Wat er overblijft zijn slechts herinneringen en zorg ervoor dat die positief zijn.”


Ta-Nehisi maakt op pijnlijke wijze duidelijk dat het beeld dat je zelf hebt van de wereld bepalend is voor hoe je de wereld ervaart. De titel van zijn boek Tussen de wereld en mij moet dan ook op deze wijze bezien worden.
Als aanhanger van de universele eenheidsfilosofie van de Vedanta, die ervan uitgaat dat alles in het universum op de één of andere manier met elkaar verbonden is, kan ik het gedeeltelijk eens zijn met de atheïstische benaderingswijze van Coates. Zijn zienswijze is ondanks de ontkenning van het goddelijke niet vrij van spiritualiteit. Dit blijkt uit zijn erkenning van de liefdeskracht. Deze kracht is in mijn visie de kracht die alles samenbindt en afkomstig is van wat in de Vedanta ‘Brahman’ (het Alzijnde) en in andere religieus - filosofische richtingen de Bron, het Onnoembare en onder nog vele namen bekend is. Met andere woorden: het niet geloven in een persoonlijke God betekent niet dat er geen Kracht is die ons allemaal samenbindt en voor ordening in de kosmos zorgt. Deze kracht noemt Coates de kracht der liefde. Volgens de Vedanta is bij de dood de droom inderdaad voorbij, het gevoel van afgescheiden zijn van de rest van het universum is er niet meer, de eenheid met de Bron is hersteld.

Het lezen van Coates maakt je niet vrolijk. Maar zijn wijsheid en bloemrijk taalgebruik maken diepe indruk. Wie zoekt naar ontspanning, optimisme, hulp van God, compensatie voor het slavernijverleden of enige vorm van wraak tegen de voormalige blanke meesters moet Coates liever niet lezen. Maar degene die zoekt naar de wegen om in een in veel opzichten vijandige samenleving, zich niet alleen te handhaven, maar puur op eigen kracht vooruitgang te boeken, zal in Coates een goede leermeester vinden.

Een treffende typering van de schrijfstijl van Ta-Nehisi is gegeven door de recensent van de Groene Amsterdammer:
‘Coates’ stijl is lyrisch, de inhoud hard,
hij kalligrafeert met een drilboor.’
De auteur heeft voor zijn werk vele prestigieuze prijzen in de wacht gesleept. In 2015 kreeg hij de MacArthur ‘Genius’ Grant toegekend.
En geheel terecht. Coates is a genius!

Carlo Jadnanansing
ISBN: 9789462981546
Verschijningsdatum:18-11-2015
Aantal paginas:152
Auteur: Ta-Nehisi Coates
Advertenties