De culturele onafhankelijkheid van Suriname
23 Nov 2015, 23:04
foto
Eddy Wijngaarde, directeur The Back Lot. (Foto: Ranu Abhelakh)


Staatkundig, politiek en economisch staat Suriname sinds 1975 op eigen benen, al is het hier en daar wankel. Maar hoe zit dat met het culturele leven? Kunnen kunstenaars, filmmakers en muzikanten zonder buitenlands geld?

Gemakkelijk is het in elk geval niet, zegt actrice Helen Kamperveen: ‘In Nederland klaagt iedereen over teruglopende cultuursubsidies. Maar als je dat vergelijkt met Suriname, zijn we hier echt aan het toveren. Je moet voortdurend inventieve oplossingen vinden.’

In 2007 richtte Kamperveen Jeugdtheaterschool On Stage op, met subsidie van de Nederlandse stichting Doen en sponsoring van het lokale bedrijfsleven. Alles wat het ministerie van Onderwijs en Volksontwikkeling Kamperveen bij de start van haar theaterschool kon bieden, waren de diensten van een schoonmaakster.
Omdat ze zag aankomen dat haar geldbronnen zouden opdrogen, stelde Kamperveen na een paar jaar een veel krappere begroting op. Intussen investeerde ze vooral in het personeel: ‘Ik heb intern dramadocenten kunnen opleiden. Die hebben inmiddels de plaats ingenomen van de leerkrachten die we de eerste jaren uit Nederland moesten halen.’

Middle income country
Ook Eddy Wijngaarde moet steeds handiger worden om zijn projecten te kunnen financieren. Met zijn organisatie The Back Lot organiseert hij culturele evenementen en produceert hij films, documentaires en tv-programma’s als het 10 Minuten Journaal. Om rond te komen richt Wijngaarde zich daarnaast op mediacampagnes en direct marketing voor het bedrijfsleven. Internationale fondsen aanschrijven heeft volgens Wijngaarde nauwelijks zin: ‘Suriname wordt door grote internationale instanties de laatste tijd als ‘middle income country’ beschouwd. Daardoor lopen we gelden mis van veel internationale fondsen.’
Vandaar dat The Back Lot vooral is aangewezen op geldschieters uit Nederland. Zo is zijn organisatie onlangs van start gegaan met de productie van acht documentaires in het kader van veertig jaar onafhankelijkheid. Het initiatief wordt gerealiseerd vanuit het Twinning Project waarbinnen een Nederlandse organisatie of bedrijf aan een Surinaamse partner wordt gekoppeld, met financiële steun uit Den Haag.

Kunstprojecten Moengo
Na verloop van tijd heeft ook beeldend kunstenaar Marcel Pinas zijn weg naar Nederlandse financiers weten te vinden. Voor zijn projecten in Moengo ontvangt hij financiële steun van zowel het Prins Claus als het Mondriaan Fonds, terwijl ook de Nederlandse ambassade de Kunst Biënnale en de Tembe Art Studio ondersteunt.
Waar Pinas als kunstenaar al langer grote exposities houdt in Berlijn, Washington, Zuid-Frankrijk en Havana, trekt hij tegenwoordig ook de wereld over om zijn sociaal-maatschappelijke kunstproject te presenteren: ‘We zijn een voorbeeld voor andere landen. Vooral door de manier waarop we bottom-up, met de hele gemeenschap, iets blijvends van de grond hebben gekregen. De mensen in Moengo zijn daar trots op.’

Toneeltalent
Helen Kamperveen ziet trots en geloof in eigen kunnen als basis voor verdere culturele ontwikkeling in Suriname. Drie jaar geleden verhuisde ze naar Amsterdam. Deze maanden toert ze langs de Nederlandse theaters met het toneelstuk Paramaribo-Texel. Haar toneelschool heeft ze onlangs met een gerust hart overgedragen: ‘Er is zoveel talent in Suriname. Nu hebben we gelukkig een paar instituten waar het ontdekt en ontwikkeld wordt. Voor verdere opleiding zijn jonge acteurs en actrices aangewezen op het buitenland. Sinds dit studiejaar studeren vijf oud-leerlingen aan een van de vier Nederlandse Toneelscholen. Dat is hartstikke veel en daar ben ik razend trots op. Als een deel van dat talent op den duur weer terugkomt, gaat het niveau in Suriname alleen maar verder omhoog.’

Diederik Samwel
Advertenties