Column: 40 jaar
23 Nov 2015, 10:52
foto
Sandew Hira


Hoe kijk ik terug op 40 jaar onafhankelijkheid? Niet door de actuele vraagstukken van vandaag als maatstaf te nemen: devaluatie, economische teruggang, politieke spanningen etc. De actualiteit kan over zes maanden weer anders liggen. De betekenis van de onafhankelijkheid kun je alleen begrijpen als je een vergelijking maakt tussen de periode voor en na de onafhankelijkheid. Ik neem daarom een lange termijn visie als basis voor de analyse.

Het belangrijkste resultaat van de onafhankelijkheid is geweest een verandering in mentaliteit. Dat is overal op de wereld het geval geweest. In Latijns-Amerika is er een school van wetenschappers die onderzocht heeft wat onafhankelijkheid betekent: de dependencia-school. Uit hun onderzoeken komt naar voren dat iedere keer als de band tussen kolonisator en gekoloniseerde zwakker wordt of zelfs verbroken wordt, de gekoloniseerde zich in alle opzichten beter kan ontwikkelen: economisch, sociaal, cultureel. Het mooiste voorbeeld vind ik dat van India.

India was gekoloniseerd door Britse barbaren. Tot 1770 kende het land klimaatseizoenen maar amper hongersnoden. De Indiase heersers wisten de voedselvoorraden zodanig te managen dat hongersnoden tot een minimum beperkt bleven. In een periode van 2000 jaar voor de Britse kolonisatie kende het land 17 hongersnoden. Tijdens de Britse bezetting van 120 jaar waren er 31 ernstige hongersnoden die 30 miljoen Indiërs het leven kostte. De Britse barbaren brachten de Indiase graanschuren naar Engeland om de Britten rijk te maken.
Tussen 1757 en 1947 is het inkomen per hoofd van de bevolking van India niet gestegen. Sterker nog, in de tweede helft van de 19de eeuw is het met 50% gedaald. Vandaag is India één van de snelst groeiende economieën ter wereld zonder Britse 'hulp'.

In Suriname is de oorspronkelijke bevolking – de Inheemsen – gemarginaliseerd. Maar een soortgelijke ontwikkeling als in India zien we hier. Het kolonialisme heeft in Suriname geen ontwikkeling gebracht. Integendeel. Als we ons beperken tot de periode na de Tweede Wereldoorlog dan zien we dat Suriname tussen 1954-1975 ontwikkelingshulp heeft gekregen in de vorm van leningen (330 miljoen) en schenkingen (300 miljoen). De gegevens uit de betalingsbalans laten zien dat in diezelfde periode 800 miljoen aan winstovermakingen het land uitging. Dus voor iedere gulden aan schenking ging bijna drie gulden weg in de vorm van winstovermakingen naar het buitenland.
Geen wonder dat er ondanks ontwikkelingshulp er geen ontwikkeling in Suriname was. Sterker nog, de ontwikkeling werd geremd dankzij de ontwikkelingshulp. Een goed voorbeeld hiervan is de geschiedenis van staatsolie.

Eddy Jharap vertelde me in het boek, dat ik over Staatsolie schreef, hoe het systeem van ontwikkelingshulp werkte voor 1980: ”Ideeën voor projecten die niet direct in het belang van buitenlandse bedrijven waren, werden van tafel geveegd. Toen ik bij de GMD (Geologische en Mijnbouwkundige Dienst) kwam in 1970 was drs. R. Cambridge diensthoofd, maar het onderzoeksprogramma werd geleid door dr. W. Bosma, een Nederlander. Bosma was wel gedreven, maar hij voerde een beleid van Nederland uit. Daar werd bepaald welke projecten goedgekeurd werden en fondsen kregen. Bosma rapporteerde aan de heer W. Snijders de oude koloniale directeur van het Ministerie van Opbouw. Snijders leek meer te vertellen te hebben over de operationele zaken dan de Minister van Opbouw, de heer Dr. F. Essed.
Snijders zag toe dat de projecten pasten in het Nederlandse beleid. Aardolie mocht je niet doen. Dat werd niet gefinancierd. Het beleid was er niet op gericht om de hulpbronnen in eigen beheer te ontwikkelen. Wij mochten slechts globale studies doen en eventuele vondsten vervolgens aanbieden aan buitenlandse bedrijven voor nadere evaluatie en productie.”

Dankzij de onafhankelijkheid, en sterker nog, dankzij de coup van 25 februari 1980, is er een nieuw klimaat ontstaan waarbij er meer ruimte kwam voor eigen initiatief. De theoretici van dependencia kunnen Suriname toevoegen aan hun lijst van landen die zich ontwikkelen door de band met de kolonisator door te snijden.
Er is genoeg om over te klagen. Maar niemand zal betwisten dat Staatsolie een groot succes is geworden, omdat er een mentale verandering op gang is gekomen: vertrouwen in eigen kunnen. Dat is de winst van dekolonisatie en de onafhankelijkheid.
Nu zit het tegen vanwege allerlei oorzaken. Maar in historisch perspectief bekeken zou verdere kolonisatie Suriname hebben laten verworden tot een armzalig land waar Nederlanders in tropenhelmen met ontwikkelingsgeld vakantie komen vieren.

Met 40 jaar onafhankelijkheid staan we ook aan de vooravond van het drie dagen durende interview dat ik het komende weekend op Brokobaka zal hebben met president Bouterse. Het wordt het moeilijkste gesprek in mijn leven, en misschien ook in zijn leven.
Gisteren ben ik met mijn geliefde aangekomen in Suriname. Aanstaande vrijdag zal ik een persconferentie geven om 09.00 uur over het project. Daarna vertrek ik naar Brokobaka.

Sandew Hira
Advertenties

Saturday 27 April
Friday 26 April
Thursday 25 April