Daling olieprijs funest voor kwetsbare Afrikaanse economieën
26 Dec 2014, 16:00
foto


De sterke daling van de olieprijzen bedreigt kwetsbare economieën in diverse Afrikaanse landen die van olie afhankelijk zijn voor groei. De meest kwetsbare landen zijn Nigeria, Angola, Equatoriaal Guinea, Gabon, Soedan en Noord-Afrikaanse landen zoals Algerije, Libië en Egypte.

Recente ontwikkelingen zoals de uitbraak van Ebola en de daling van de olieprijzen, laten zien "hoe volatiel Afrikaanse economieën zijn", zegt Kwame Akonor, politicoloog aan de Seton Hall University in New Jersey. In 2012 werden Sierra Leone en Liberia – twee van de landen die het hardst zijn getroffen door Ebola – door de Wereldbank nog genoemd als de snelst groeiende economieën van Afrika ten zuiden van de Sahara. Ook Algerije, Equatoriaal Guinea en Gabon worden beschouwd als zeer goed presterende economieën, dankzij hun grote olie- en gasreserves. "Elke economische crisis zal ongetwijfeld negatieve gevolgen hebben op de vermogens in deze landen", zegt Akonor, die ook directeur is van het African Development Institute, een denktank in New York.

De prijs van ruwe olie is gedaald van 107 dollar per vat in juni tot 70 dollar afgelopen week. Er zijn diverse oorzaken aan te wijzen voor de daling, inclusief een groei van de (schalie)olieproductie in de Verenigde Staten en een daling van de wereldwijde vraag naar olie als gevolg van een trager groeiende wereldeconomie. Of, zoals de New York Times onlangs schreef: "We hebben eenvoudigweg niet meer zoveel olie en gas nodig als een paar jaar geleden om dezelfde kilometers te rijden, gebouwen te verwarmen en fabrieken te laten draaien."

Crisis doorstaan
Saoedi-Arabië, één van de grootste producenten, weigert actie te ondernemen om de daling van de olieprijs te stoppen. Het land zou zo willen voorkomen dat schaliegas een te groot marktaandeel krijgt. Maar er doen ook samenzweringstheorieën de ronde: Saoedi-Arabië zou samen met de Verenigde Staten de macht van de olielanden Rusland, Iran en Venezuela willen ondermijnen.
Voedsel goedkoper

Naast Saoedi-Arabië, zullen ook Irak, Koeweit, de Verenigde Arabische Emiraten, Qatar en Oman te maken krijgen met gevolgen van de dalende prijzen. Deze landen zullen de crisis naar verwachting echter goed kunnen doorstaan. Hun collectieve buitenlandse reserves zijn hoger dan 1,5 biljoen dollar.
De daling van de olieprijs zal in Afrika, dat te kampen heeft met armoede, voedseltekorten, HIV en Aids, en recentelijk de Ebola-uitbraak, de meeste schade aanrichten. Vooral Nigeria, een grote olieproduct, staat onder druk. De koers van munt in het land, de naira, is 15 procent gedaald sinds de daling van de olieprijzen inzette.

Shenggen Fan, algemeen directeur van het International Food Policy Research Institute (Ifpri), ziet zowel een positieve als negatieve kant aan de crisis, meldt het nieuwsagentschap IPS. Door de dalende olieprijzen, zullen ook de voedselprijzen dalen, zegt hij. Hoge olieprijzen maken landbouwproductie namelijk duurder. "Dat de olieprijzen nu dalen, is in de meeste gevallen goed voor de wereldwijde voedselzekerheid."

Producenten en consumenten in ontwikkelingslanden kunnen van de lage olieprijzen profiteren, zolang hun koopkracht toeneemt. Hij waarschuwt echter ook dat olie-exporterende landen overheidsinkomsten kunnen mislopen door de lage olieprijzen. Dat kan er vervolgens weer toe leiden dat regeringen voedselsubsidies verlagen. Op korte termijn kan dat negatief uitpakken voor de bevolking. "Op lange termijn moeten regeringen van deze olie-exporterende landen hun olie-inkomsten gebruiken om productieve sectoren te versterken, werkgelegenheid te genereren en financiële reserves op te bouwen als de olieprijzen hoog zijn."

Fragiel karakter
Hoe indrukwekkend de huidige langetermijnprojecties voor Afrika soms mogen lijken, zegt Akonor, het fragiele karakter van de economische basis op het continent zal in tact blijven. "De hoge schulden en sterke afhankelijkheid van grondstoffen en mineralen voor export, maakt de Afrikaanse economie vatbaar voor economische schokken en systeemrisico's." Daar komt bij dat er hoge werkloosheid heerst onder jongeren op het continent en dat zij de vereiste vaardigheden missen die nodig zijn om duurzame groei en transformatie te bereiken, zegt Akonor. "Wat nodig is, is een effectieve implementatie van ontwikkelingsstrategieën die leiden tot structurele transformatie en duurzame menselijke ontwikkeling."

Dat kan volgens hem onder meer bereikt worden door betere regionale samenwerking, gezien de kleine omvang van binnenlandse markten en de slechte infrastructuur op het continent. Transformatie moet zich onder meer richten op het verbeteren van die slechte infrastructuur. Akonor wijst erop dat er in de afgelopen vijftig jaar talloze blauwdrukken en programma's zijn ontwikkeld voor Afrika die allemaal zonder tastbaar resultaat bleven of niet langdurig standhielden. "De grootste obstakels voor duurzame economische prestaties in Afrika waren nooit de ambitieuze ontwikkelingsdoelen, maar eerder een gebrek aan politieke wil bij Afrikaanse regeringen en het gebrek aan consistentie, coördinatie en coherentie op subregionaal, regionaal en zelfs wereldwijd niveau om structurele verandering te bereiken."
Advertenties