Column: Rob Connell, Marrons en soevereiniteit
24 Feb 2014, 08:00
foto
Rob Connell


In 2011 was ik op de University of California Berkeley om gastcolleges te geven. Een PHd student, Rob Connell, had een gesprek met me aangevraagd. Hij was net begonnen aan een promotieonderzoek over Marrons in Jamaica en Suriname. Zijn promotor, Stephen Small, had hem aanbevolen om met mij te praten.
Deze jonge knul heeft echt indruk op me gemaakt. Hij begon het gesprek heel beslist en zelfverzekerd. Het bleek dat hij praktisch alles wat in het Engels verschenen was over Marrons in Suriname had gelezen. Hij wilde de informatie bij me controleren en mijn visie weten over de vredesverdragen met de Marrons. Hij kaartte ook direct een belangrijke theoretische discussie aan: waren de vredesverdragen met de Marrons een erkenning van een staat binnen een staat?

In zijn boek The Colonial State gaat Marten Schalkwijk in op dit probleem. Als twee partijen in oorlog zijn en ze besluiten die oorlog te beëindigen met een vredesverdrag, hoe moet je dan dat verdrag uitleggen? Marten heeft mij het idee van een staat binnen een staat aangereikt.
Een staat is een bestuursapparaat dat soevereiniteit heeft over een bepaald grondgebied, een gewapende macht om dat gebied te verdedigen en orde te handhaven, een politiek bestuur en wet- en regelgeving.
In een oorlog zijn twee groepen met elkaar in een gewapende strijd verwikkeld met als inzet: macht. De macht om je eigen leven te bepalen of de macht om het leven van andere te kunnen bepalen.

Leon Trotsky heeft in zijn boek over de geschiedenis van de Russische revolutie de specifieke situatie behandeld van staatsmacht tijdens revoluties. Hij introduceerde het begrip ‘dubbele macht’. Tijdens een revolutie kan een situatie bestaan waarin twee staatsmachten naast elkaar bestaan. Aan de ene kant heb je de revolutionaire massa’s die delen van het land controleren via een systeem van gekozen raden. In de Franse revolutie van 1781 bestond van 18 maart tot en met 28 mei in Parijs een situatie van dubbele macht. Een raad gekozen uit de Parijse bevolking (De Parijse Commune) bestuurde de stad, terwijl de Franse regering in oorlog was met de eigen bevolking.
In 1905 en 1917 waren er revoluties in Rusland waarbij in de steden sovjets (raden van arbeiders en boeren) werden opgericht die naast de landelijke regering het bestuur hadden over delen van de steden.
Trotsky’s conclusie was: een situatie van dubbele macht kan niet blijvend zijn. Vroeg of laat – eerder vroeg dan laat – zal één van de partijen definitief overwinnen en de ander definitief verliezen. Het verlies is dan meestal heel bloedig.

In het geval van de vredesverdragen met de Marrons is er de merkwaardige situatie dat de koloniale staat akkoord is gegaan met de definitieve erkenning van de soevereiniteit van een opstandige groep. De Marrons mochten zelf hun leven inrichten in een bepaald grondgebied binnen de staat. Sommige mensen menen dat de Marrons hiervoor een hoge prijs hebben moeten betalen, namelijk het verraad van de slaafgemaakten op de plantages en in Paramaribo. Ze verwijzen dan naar de bepalingen in het vredesverdrag die de Marrons verplichtten om slaafgemaakten, die naar hen kwamen, uit te leveren.
Ik deel die mening niet. Het ligt veel complexer. De bepaling was een compromis. Het is niet voorgesteld door de Marrons, maar door de kolonisator. Voor de kolonisator was dit een cruciale bepaling die het wel of niet doorgaan van het verdrag kon bepalen. Voor de Marrons was het dilemma: kunnen we met deze bepaling dealen op een manier waarbij je je waardigheid behoudt en toch je vrijheid erkend krijgt met een eigen soeverein grondgebied?
De praktijk heeft het antwoord gegeven. We weten niet precies hoe groot het aandeel is van de mensen die uitgeleverd is: 1%, 90%? Misschien kan nieuw onderzoek hierover uitsluitsel geven. Ik vermoed dat het om relatief kleine aantallen ging. Met andere woorden, de bepalingen werden wel opgenomen, maar niet echt uitgevoerd. Het beste bewijs hiervoor is dat de eerste groep die een verdrag sloot, de Ndyuka in 1760, niet gedwongen kon worden om te voorkomen dat zich nieuwe groepen Marrongemeenschappen vormden en later zelf ook vredesverdragen sloten: de Matawai en de Saramaka in 1762, de Aluku in 1860, de Kwinti in 1881 en de Paramaka in 1887. Kennelijk was de bepaling een serie dode letters die niet het gewenste effect sorteerde voor de kolonisator.

Terug naar de vraag van Rob: waren de vredesverdragen een erkenning van een staat binnen een staat? Mijn antwoord was: “Ja”. Maar vanwege geografische isolatie was dit voor beide partijen een leefbaar compromis. Is er nog steeds sprake van een staat binnen een staat?
Mijn antwoord is nee. In de loop der tijd hebben de marrongemeenschappen het karakter van een staat binnen een staat steeds meer verloren (eigen gewapende macht, eigen wet- en regelgeving en ook controle op een grondgebied). Een soortgelijk proces heeft zich ook in Jamaica voorgedaan.

Rob is een deskundige op het terrein van ecologie en duurzame ontwikkeling. Zijn invalshoek is hoe traditionele gemeenschappen klem komen te zitten tussen het behoud van hun leefgemeenschap en plannen om een land nationaal tot ontwikkeling te brengen. De afgelopen weken was hij in Accompong, de grootste marrongemeenschap in Jamaica. Vandaag, maandag, kom hij aan in Suriname om onderzoek in Suriname te doen. Afgelopen week sprak ik hem via de telefoon in Jamaica.
“Het probleem dat hier speelt is dat de ALCOA bauxiet wil ontginnen op terrein dat in het leefgebied is van de Marrons”, vertelt hij. “De vraag is nu: hebben ze toestemming nodig van de Marrons of niet? De regering meent van niet. Zij stelt dat in opeenvolgende wetgeving na de vredesverdragen de soevereiniteit van de Marrons steeds meer is beperkt. Ze hebben bijvoorbeeld geen eigen wetgeving meer. Maar de Marrons stellen dat een verdrag niet eenzijdig door één partij gewijzigd kan worden.”

De discussies op Jamaica zijn interessant voor Suriname. In Suriname is in de grondwet het principe vastgelegd dat bodemschatten die liggen onder de grond van particulieren niet toebehoren aan die particulieren, maar aan de staat. Anders gezegd: de olie onder de grond van familie X is niet van familie X, maar van de staat en dus door de staat geëxploiteerd worden. In de Surinaamse grondwet van 1987 staat in artikel 47: “Natuurlijke rijkdommen en hulpbronnen zijn eigendom van de natie en dienen te worden ingezet in de economische, sociale en culturele ontwikkeling. De natie heeft het onvervreemdbaar recht om volledig bezit te nemen van de natuurlijke hulpbronnen, ten einde deze aan te wenden ten behoeve van de economische, sociale en culturele ontwikkeling van Suriname.” In Amerika is dat anders. De olie in de grond behoort toe aan de persoon die de grond bezit.

In het geval van de Marrons is er een spanningsveld tussen de belangen van een gemeenschap met historische aanspraken en de belangen van een land waarvan ze deel uitmaken. De Marrons vormen een onderscheiden gemeenschap met historische kenmerken. Hun strijd voor vrijheid is een bron van inspiratie voor alle anti-kolonialisten. In de huidige fase van emancipatie hebben ze te kampen met grote sociale en economische problemen. Aan de andere kant zijn er de belangen van de natie die kan inhouden dat historische aanspraken kunnen botsen met de soevereiniteit van de natie.
Het is niet gemakkelijk om hierin de juiste balans te vinden.
Ik vroeg Rob of hij een lezing hierover wil houden als hij in Suriname is. Hij wil. Mijn vrienden van de Nationale Stichting Hindostaanse Immigratie zijn bereid om die lezing te organiseren omdat zij de bevordering van academische discussies – ook over gevoelige kwesties - hoog in haar vaandel draagt.
Op donderdag 27 februari zal Rob Connell zijn ervaringen over Marron soevereiniteit en de vergelijking tussen Jamaica en Suriname presenteren. Rob Connell zal kopieën meenemen van de vredesverdragen uit Jamaica. Het Nationaal Archief zal een tentoonstelling houden van de vredesverdragen in Suriname in vitrines in de hal van de ballroom van het Lalla Rookh Centrum.
De presentatie begint om 20.00 uur en wordt gevolgd door een paneldiscussie die ik mag leiden.

Sandew Hira
Advertenties

Friday 26 April
Thursday 25 April
Wednesday 24 April