Column: Politieke Borrelpraat (PBR) deel 168
29 Sep 2013, 20:40
foto


“Zo heren, proeven jullie het al: de verkiezingen naderen.”
“Waaraan proef jij het?”
“Aan het gewapper van allerlei randfiguren met hun politieke stuntjes.”
“Wees wat duidelijker, ik kan je niet volgen.”
“Kijk, het systeem zit zo in elkaar: na elke verkiezing, als de buit binnen is en de kiezers tot de volgende verkiezing weer mogen wachten, ontstaan er ruzies bij het verdelen van die njang.”
“Je bedoelt: Jantje wordt geen minister, Pietje wordt wel prescom RvC van Staatsolie, Klaasje wil geen ambassadeurspost, allemaal willen Grondbeleid, maar daarvoor wordt heftig gelobbiet, gedjenst, gedjapt, en gedjorkt...”
“Ja, dat soort ruzies, en als bepaalde kopstukken hun zin niet krijgen, scheiden zij zich morrend en grommend, snuivend en blazend af. Als ze een zetel hebben behaald, richten ze een eenmansfractie op; dat waardeloze Terugroeprecht functioneert toch net zo ‘goed’ als die flitspalen.”
“En als de volgende verkiezing nadert, richt je snel een soort partij op en ga je aansluiting zoeken bij anderen, in plaats dat de kieswet dat vooraf clusteren van partijen verbiedt.”
“En om wat aandacht te trekken, hou je via de media allerlei opjuttende praatjes.”
“Zoals die ene die al twee radiostations versleten heeft en nu zendtijd heeft gekocht op een derde?”
“Versleten, ik weet het niet, dat zeg jij.”
“Goed, dus als het verkiezingsjaar nadert, dan gaan allerlei politieke avonturiers een gooi naar de macht wagen. Ze richten dan allerlei partijtjes op, dat zijn meer kiesclubjes met allerlei namen, die alles en niets zeggen, zoals Nationale, Suriname, Progressieve, Hernieuwde, Vernieuwde, Ontwikkeling, Vooruitstrevend, Democratische, Eenheid, Hervormend, Unie, Progressieve, Samenwerkende.”
“Werkelijk, er is geen partij zonder een of twee van deze termen in hun naam.”
“Dus met die naam van die partij begint die belazerij al, want als ze in de regeercoalitie komen, zijn ze eerder a-nationaal, dictatoriaal, verdeeld, etnisch en religieus gericht, niet-vernieuwend, ouderwets, reactionair, op eigen belangen gericht en noem maar op.”
“Niet zo negatief, broeder. Niet omdat jij een paar verkiezingen geleden een ministerspost hebt gemist, moet je zo laatdunkend praten over de politiek.”
“Ik heb helemaal geen ministerspost toen gemist; ze zijn mij als redder des vaderlands misgelopen.”
“Ja, ja, laat hem voorlopig niets meer drinken, anders horen we een uur lang met welke grootse plannen hij dit land zou hebben opgebouwd.”
“Zou hij het stijgende zeewater, waar wij als lage-kustland ernstig onder gaan lijden, ook hebben gekeerd?”
“Stil, niet zo hard, anders begint hij weer over die dijk van Galibi naar Koeli-Santi in Coronie.”
“Daar waren toch Brits-Indische contractanten gevestigd, jaren vóór de Lalla Rookh in Paramaribo arriveerde?”
“Jawel, de eerste Hindostanen kwamen via de backtrack in Nickerie ons land binnen. Zo leerde men ze hier kennen als ijverige, hardwerkende, spaarzame en ondernemersgezinde mensen.”
“Die men dan netjes kan beroven van hun hardwerkende bedrijfsopbrengsten.”
“Hé, die beroving van die cambio leek wel een film, jasses! Zag je hoe ze die arme vrouw hebben mishandeld?”
“Vreemd toch, dat sommigen vonden dat zij zich niet had moeten verzetten.”
“Al heeft ze in trance of wat dan ook gehandeld, ze heeft dapper haar have en goed verdedigd tegen dat gespuis.”
“Ik zou wel m’n geldlade en m’n binnendeur beter hebben beschermd.”
“Dat is mooi achteraf gepraat.”
“Ik blijf me de woorden van Marijke Dj. in dit soort situaties herinneren:’En mensen, wat moeten we met ze doen? Dooooodschieten.”
“Nou, dat is in dit geval met tenminste eentje gebeurd.”
“Maar ze hebben met een zwaar machinegeweer tijdens de vlucht op de politie geschoten.”
“Ja, inderdaad, hoe opvallend. Ten eerste kom je niet zomaar aan zo een zwaar wapen met munitie.”
“En ten tweede moet je ook getraind zijn om met zo een moordtuig om te gaan, nog wel vanuit een rijdende auto.”
“En kijk naar de videobeelden, weet je wat voor een voorbereiding en precisiewerk het kost om met zeven man zo een operatie in een paar minuten zowat vlekkeloos, zonder een schot te lossen, te laten verlopen?”
“Hoor ik je met bewondering zeggen:’Wat een perfecte timing, op het puntje van de schoen. Ik zou het zelf niet beter hebben gedaan.”
“En je ziet hoe ze onderling werken: zwaargewonde en dode worden gewoon gedumpt, geen blok aan hun been, wegwezen met de buit.”
“Kink in de kabel: de zwaargewonde is niet dood, en kan dus gaan praten.”
“En het lijk leidt naar de comparanten.”
“Wat ik niet begrijp is: in het avondblad staat dat de politie verklaart dat het net zich om drie van de verdachten sluit en dat twee spoorloos zijn, vanaf het begin, dus dan weet men veel meer. Waarop wacht men dan met het inrekenen van die boys? Totdat ook zij spoorloos zijn verdwenen, nu ze de krant hebben gelezen?”
“Misschien wil men die zwaargewonde in het ziekenhuis eerst verhoren.”
“Kijken of die niet de kans krijgt via een toiletraam te ontsnappen, met slangetjes en infuus en alles.”
“Of misschien staat er deze keer geen bromfiets en helm klaar zoals bij die Kabouter, maar een volledige ambulance om hem met bed, handboeien en zuster en al erin te rollen en met loeiende sirene richting grens te racen.”
“Ja, hoe makkelijk, nergens is er controle, noch bij de Bosje-brug aan beide kanten en nauwelijks te Stolkertijver en te Marechallkreek.”
“Wel wordt zwaar te Burnside gecontroleerd; daar worden zelfs brandweerwagens met loeiende sirene die mensen smokkelen, klemgereden.”
“Nee mang, ze smokkelden geen mensen; ze hadden gestrande passagiers een lift gegeven.”
“Op dat punt heeft Sjailindra van je gelijk: waarom daar, richting mensen die op hem lijken, zoveel controle? En in richtingen van mensen die op de Juspol-minister lijken, is er alleen maar selectieve controle.”
“Dat heeft niets met etniciteit te maken. Burnside ligt op de route vanuit de grens, en Klaaskreek niet.”
“En dat van ‘mensen die op de minister lijken’ heeft Sjailindra niet gezegd; dat heb jij ervan gemaakt.”
“Maar dat bedoelt hij, want hij is steeds met die etnisch-gerichte dingen bezig.”
“Tenminste doet hij het nu wat subtieler: door het niet openlijk te zeggen, door het te impliceren, zeg je het juist duidelijker dan als je het openlijk zou zeggen.”
“Bedoel je ook zijn uitspraak:‘Minister, kijk naar de beelden van de beroving’ en dat het boekdelen spreekt als je naar de slagingspercentages van lagere en hogere scholen in Nickerie en Commewijne kijkt? En als je ook kijkt waar de best geslaagden en de beste cijfers landelijk vandaan komen?”
“Ja, dat bedoel ik. Door niets te zeggen over vanuit welke etnische groep dringt het eerder tot de mensen door wie en wat hij bedoelt.”
“En de controle te Stolkertsijver dan? Dat ligt toch ook, net als Burnside, op weg naar de grens?”
“Vanuit de stad begint daar Bruns-Guyana en bij Burnside begint Doekh-Guyana.”
“Ja, ja, en bij de Marechallbrug te Klaaskreek begint Djoek-Guyana.”
“En waar begint Suriname dan?”
“Bij dat politiebureau op de hoek van de Gemenelandsweg, dat maar niet afgebouwd kan worden en daar al jaren als een oorlogsruïne bijstaat.”
“Vroeger stond daar jaren op dat blote perceel, waar voorheen het bejaardencentrum ‘Lansigrong’ stond, een bordje met:‘Hier komt het hoofdbureau van Politie’, omdat elke dag honderden mensen het gingen aanvragen bij de Dienst der Domeinen, oftewel de Dienst der Grondfrommels.”
“Boi, if ding Sneezy bin fin’a pies dati, manjaaaa.”
“Dan stond er daar nu tenminste een af-gebouw in plaats van dat wanstaltig karkas, omringd door schots en scheve zinkplaten.”
“Dan ruzie met architect, dan is er weer eens geen geld, dan dit, dan dat, allemaal pruts-excuses.”
“Maar net zoiets is aan de gang met een niet afgebouwd pand, ook van Justitie, in Nieuw-Nickerie.”
“Men wil zo te zien gewoon geen goed geordend en gehuisvest politioneel en justitieel apparaat hebben.”
“Zeg geen onzin. Wie bedoel je met ‘men’? Je bent weer bezig met insinuaties.”
“Ik zeg je, din man bin moes was’a dyari fosi, om al die die yorka’s van die oudjes van Lansigrong die daar in de hitte in die barakken lagen te verpieteren, tot rust te brengen.”
“Ai, ik kan me dat herinneren; als je bij die hoek bij het stoplicht stond, toen was de Wanicastraat nog tweerichtingsverkeer, rook je die muffe, lalla en pori geur van al die oudjes, want die barakken lagen vlak langs de straat.”
“En schuin aan de overkant zag je dan een rij van mensen die soot-meti, haring,bokking en dat soort ongezonde zoute troep gratis mochten halen, de zogenoemde Be-dee-ling.”
“Toen begon de verzieking al van dat systeem: in plaats van de mensen elke dag een vis te leren vangen, geef je ze elke dag een visrommel. Goedkope politiek op z’n best.”
“Ik zeg: verfoeilijke uitwaseming van het algemeen kiesrecht.”
“En ik zeg: ik lust een bijvulling van mijn alcoholische uitwaseming. Ober, nog een wot Shotka.”
“Zuiplap. Hij bedoelt een shot Wodka, proost.”

Rappa
Advertenties