Vandaag, belangrijke dag voor Jehovah's Getuigen

14 juni is een belangrijke dag voor iedere Jehovah’s Getuige. In 1942 verordende de West Virginia Board of Education (VS) dat op alle publieke scholen, kinderen en leraren verplicht waren de eed van trouw te zweren aan de Amerikaanse vlag en deze te groeten. Daar dit in strijd is met onze religieuze overtuigingen en neutraliteit, weigerden de kinderen van Jehovah’s Getuigen op respectvolle wijze, dit te doen. Dit had als gevolg dat twee van onze kinderen, Marie en Gathie Barnett van school werden gestuurd. 

Hun vader Walter Barnett (wiens naam foutief werd geschreven als Barnette) spande een zaak aan tegen de staat welk uiteindelijk voor het Amerikaanse Hooggerechtshof belandde en die bekend kwam te staan als West Virginia State Board of Education v. Barnette. 

Op 14 juni 1943 deed het Hooggerechtshof de beroemde en verstrekkende uitspraak dat de staat kinderen niet kon dwingen om de eed van trouw af te leggen en de vlag te groeten, daar dit in strijd is met de vrijheid van meningsuiting en religie. Onze inspanningen om onze religieuze overtuigingen te beschermen en te strijden tegen censuur, hebben een blijvende impact gehad op de bescherming van burgerlijke vrijheden voor miljoenen mensen. Zo heeft de American Civil Liberties Union (ACLU) in verschillende zaken onze hulp ingeroepen vanwege onze expertise op dit vlak.

Professor Charles Samuel Braden, een vooraanstaand theoloog en onderzoeker, prees de toewijding van Jehovah's Getuigen aan de vrijheid van meningsuiting in zijn boek These also Believe blz. 382. Ik citeer: ‘Zij (Jehovah’s Getuigen) hebben de democratie een opmerkelijke dienst bewezen door hun gevecht voor het behoud van hun burgerrechten, want in hun strijd hebben zij veel gedaan om die rechten voor elke minderheidsgroep in Amerika zeker te stellen. Wanneer er inbreuk wordt gemaakt op de burgerrechten van enige groep, zijn de rechten van geen enkele andere groep nog veilig. Zij (Jehovah’s Getuigen) hebben dan ook een duidelijke bijdrage geleverd aan het hoog houden van enkele van de grootste kostbaarheden in onze democratie.’

Het inperken van persvrijheid en vrije meningsuiting, is vaak een grondwettelijke schending en helaas lijden wereldwijd veel mensen onder de beteugeling van deze vrijheid. Denk bijvoorbeeld aan Jehovah’s Getuigen die momenteel in Rusland worden vervolgd, gemarteld en gevangengezet, omdat ze niet alleen weigeren deel te nemen aan de oorlog tegen Oekraïne, maar ook omdat ze vechten voor het recht hun Bijbelse boodschap van vrijheid en hoop te mogen verkondigen.

Hoe anders is het gesteld in ons land! In Suriname hebben Jehovah’s Getuigen de vrijheid om op een positieve manier een bijdrage te kunnen leveren aan een vredige samenleving door de nadruk te leggen op ethische waarden, wederzijds respect en het vrijmoedig kunnen delen van Bijbelse waarheden. In een wereld waar religieuze vrijheid vaak onder druk staat, blijft de situatie in Suriname een inspirerend voorbeeld hoe diverse geloofsgemeenschappen in harmonie kunnen samenleven en elkaars rechten respecteren en eerbiedigen.

Ondanks het feit dat Jehovah’s Getuigen weigeren de vlag te groeten, geven wij als organisatie gepaste eer aan de symbolen van het land waarin wij wonen. Wij houden ons aan de wetten en streven ernaar in ieder land goede burgers te zijn. Echter herinnert 14 juni ons eraan elke wettelijke, tot onze beschikking staande weg te bewandelen om onze religieuze vrijheid en verworvenheden te verdedigen.