De macht van machteloosheid
26 Dec 2018, 08:26
foto


De evangelist Lucas vertelt ons dat Jozef en Maria op reis gingen van Nazaret naar Betlehem vanwege een decreet die keizer Augustus had uitgevaardigd “dat de hele wereld zich moest laten registreren.” Het gaat hierbij niet letterlijk om de hele wereld, maar om de wereld die voor de keizer bekend was, en waar hij ook macht over had, tenminste, die pretentie had keizer Augustus. Pilatus refereert naar deze zelfde macht, wanneer hij tegen Jezus zegt: “U weet toch dat ik de macht heb om u vrij te laten, maar ook de macht om u te laten kruisigen?”

Wij leven in een wereld die aangestuurd wordt volgens dit Romeinse machtsprincipe: koningshuizen, presidenten, premiers, kortom: leiders van landen die intuïtief ervan uitgaan dat zij volken (letterlijk of figuurlijk) mogen vrijlaten of kruisigen. Met politieke, legislatieve of militaire instrumenten oefenen zij deze macht uit. Anno 2018 zien wij in de wereld talloze voorbeelden van staatshoofden, die deze macht op extreme wijze uitoefenen: de leiders van Noord-Korea, Venezuela, Syrië, Rusland, Turkije, vele Afrikaanse en Latijns-Amerikaanse landen, etc. De huidige leider van de VS past ook in dit rijtje. In de overige zogenaamde democratische staten komt dit ook voor, zij het op politiek verbloemde wijze.

Het zijn echter niet enkel leiders van naties die macht willen uitoefenen over anderen en pretenderen die macht ook te bezitten. Het gaat in feite om een menselijk kenmerk dat wij in alle facetten van ons menselijk samenleven tegenkomen: ouders die menen macht te hebben over hun kinderen, oudere zussen en broers die menen macht te hebben over hun jongere broers en zussen, de ene echtgenoot over de andere. Leerkrachten die macht uitoefenen over hun leerlingen, werkgevers over werknemers, coaches over hun pupillen, rechters over beklaagden, in feite overal waar wij als mensen een machtsstructuur hebben opgezet. Ook in de kerk: bisschoppen en priesters over de gelovigen, parochieraden en voorzitters van werkgroepen over de parochiemedewerkers. De behoefte om macht uit te oefenen over anderen lijkt bijna een instinctieve, aangeboren eigenschap van de mens die niet anders is dan de pikorde die wij bij dieren tegenkomen.

Macht en de uitoefening daarvan hebben inderdaad veel te maken met de geaardheid van de mens. De mens is echter meer dan de dieren, daar hij beschikt over de rede die hem in staat stelt zijn instincten niet alleen te begrijpen, maar om daar ook op menselijk verantwoorde wijze mee om te gaan. In zijn preek bij de priesterwijding van Guillaume Woei A Jin op 18 november jl. sprak de bisschop over macht als de grootste motivator van de mens. Hij zei: “De strijd om het behoud van macht is de grootste menselijke drijfveer”. Deze uitspraak van de bisschop is helemaal in lijn met het voorgaande. Echter heeft de machtsbehoefte van de mens een grotere diepgang en de kern ligt in een diepmenselijke eigenschap, die wij allen bezitten. Iets wat gewoon deel is van onze menselijke natuur, maar wat verregaande positieve of negatieve gevolgen kan hebben voor onszelf en onze omgeving, afhankelijk van de wijze waarop het tot uiting komt.

Jaren geleden was er een Hollywoodfilm die precies de kern raakt waarover in de vorige alinea is gesproken. De film The Devil’s Advocate had, zoals wij gewend zijn van Hollywood, een aantal erotische scènes die weinig aan de verbeelding overlieten. Dat was jammer, omdat daardoor de film door kerkelijke recensenten werd afgekeurd als onzedelijk, immoreel en aanstootgevend voor het christelijke publiek. De film heeft door deze kritiek weinig aandacht gekregen, terwijl hij toch een ingrijpende boodschap had, vooral voor christenen.
In het kort gaat The Devil’s Advocate over een jonge ambitieuze advocaat, die niet alleen aan het begin staat van zijn carrière als jurist, maar ook aan het begin van zijn huwelijksleven. In het begin lijkt alles goed te gaan, totdat de advocaat zich steeds meer begint te beijveren voor zijn carrière en zijn privéleven steeds meer verwaarloost. Het begin van zijn ultieme neergang begint wanneer hij in dienst treedt van een prestigieuze advocatenkantoor, waarvan de topman niemand minder is dan de duivel zelf. Gelukkig ontdekt de advocaat op het allerlaatste moment in welke valstrik hij is gelopen en kan hij zich daaraan onttrekken.

Het ingenieuze van deze film wordt helemaal aan het eind ervan geopenbaard. Nadat de advocaat a.h.w. door een hele nachtmerrie heen is gegaan en ontdekt heeft hoe hij door de duivel is gepakt, begint hij weer helemaal opnieuw met zijn leven. Hij laat zijn morele geweten spreken en onttrekt zich aan de verdediging van een pedofiel, van wiens schuld hij zeker is. Deze stap van hem maakt natuurlijk furore en de media komen als haviken op hem af. De advocaat verzet zich echter tegen al die aandacht en loopt weg. Totdat hij op de trap wordt aangehouden door een eenvoudig uitziende man, die hem met de juiste woorden toch weet over te halen om zijn verhaal te publiceren. De advocaat stemt toe en loopt weg. De film eindigt met een metamorfose van die eenvoudige man, die de duivel blijkt te zijn die eerder de valstrik voor de advocaat had gelegd. De duivel spreekt dan als laatst deze woorden uit: Vanity. It works all the time. Vertaald is dat: IJdelheid. Ze werkt altijd.

IJdelheid is een synoniem die gebruikt wordt voor de eerste van de hoofdzonden. Die wordt ook wel hoogmoed of trots genoemd. Deze eerste hoofdzonde wordt gezien als de wortel van al de andere zes hoofdzonden. Het lijstje van zeven hoofdzonden in de traditie van de kerk wordt door velen als ouderwetse of achterhaalde kerkelijke leer afgedaan. Niets is minder waar. De oorsprong van dit lijstje is vele honderden jaren geleden in een monnikenklooster in de woestijn. Deze hoofdzonden gelden echter ook vandaag, en misschien in veel ergere mate. Het gaat namelijk niet om daden of andere externe uitingen van zondig handelen, maar om wezenlijke eigenschappen van de mens, die door alle eeuwen heen niet zijn veranderd. De wijze en de mate waarin die zich uiten zijn misschien verergerd of verflauwd, maar de kern is niettemin blijven bestaan. IJdelheid of hoogmoed blijft als oerzonde aan de menselijke ziel vastgenageld.

Het is ijdelheid die de motivator is voor het uitoefenen van macht. Ieder mens heeft een (gezonde) behoefte aan erkenning, aan respect, aan waardering, en daar gaan wij – bewust of onbewust – ook naar op zoek in ons leven. Hoe vaak mensen ook zeggen dat zij geen compliment nodig hebben of dat men niet uit is op blijken van dank of waardering, diep van binnen knaagt toch dat gevoel van erkenning voor hetgeen is gepresteerd. IJdelheid is dan de oneigenlijke manier waarop dat gevoel zich uit en vaak uitmondt in een onredelijke behoefte aan macht. Een onbekend gezegde luidt: hoe groter de drang naar macht, hoe kleiner de ziel. Een mens kan door allerlei factoren tijdens zijn opgroeien als kind het gevoel hebben gehad van niet erkend of gewaardeerd worden. Wanneer dit gevoel nooit aangeraakt en besproken wordt, blijft het in de ziel van de mens broeien en uit zich later op manieren die meestal onaangenaam zijn voor de omgeving. De drang om met fysiek of geestelijk geweld macht uit te oefenen is een van die manieren.

God is een contradictie in die zin. Bij God bestaat de zonde niet, dus ijdelheid – de wortel van de machtszonde – komt bij Hem niet voor. Hij bezit echter daadwerkelijk alle macht, maar heeft zich daar helemaal van ontdaan. Dit komt het meest sprekend naar voren in zijn menswording als een hulpeloze baby. Niets op aarde is zo machteloos als een pasgeboren kind. Traumatisch verstoten uit het enige wat het kind een veilig en geborgen gevoel geeft (de baarmoeder), komt het terecht in een wereld waarin het volstrekt niet kan leven zonder de hulp van anderen. Volledig machteloos zouden wij zeggen. En daarin ligt juist Gods macht. En ook onze kracht: als wij ons kunnen ontdoen van de behoefte aan macht, zijn wij eigenlijk op het punt gekomen dat wij ons niet laten leiden door de zondige eigenschap van ijdelheid. En net zoals wij ieder jaar weer kerst vieren en staren naar die machteloze baby in de kribbe, zo behoren wij ook steeds weer naar onze ziel terug te keren en na te gaan in hoeverre de ijdelheid nog vat heeft op ons leven. De verleiding is sluw. Denk maar aan de advocaat. Hij doorzag tijdig het kwaad van zijn ijdelheid en in welke zondige draaikolk hijzelf was gesprongen, maar wist zich daaruit te redden. De ijdelheid bleef echter op de loer en kreeg hem daarna jammer genoeg weer te pakken.

Paul Tjon Kiem Sang

Uit: Omhoog
Advertenties

Friday 26 April
Thursday 25 April
Wednesday 24 April