Het waterhoofd
02 Sep 2015, 12:39
foto


Een open advies aan de minister van Binnenlandse Zaken over de kwestie van het overtollig overheidspersoneelsbestand met als gevolg een log overheidsapparaat.

De rechtspositie van de Surinaamse ambtenaar/ landsdienaar is lange tijd zeer onvoldoende geweest. Bij de inwerkingtreding van de Personeelswet, wet van 31 december 1962, houdende regeling omtrent de rechtstoestand van de Landsdienaren en hun aanspraken op verloven, verlofsbezoldigingen en wachtgelden (G.B. 1962 no.195), gelijk zij luidt na de daarin aangebrachte wijzigingen etc. is daarin met de tijd een redelijke verbetering opgetreden.
Vervolgens hebben op verschillende momenten aanpassingen in positieve zin plaatsgevonden, waarbij de rechtspositie van de landsdienaar versterkt werd.

Tegelijkertijd ontstond binnen de Surinaamse samenleving een groot verlangen om in overheidsdienst te treden. Door gebrek aan voldoende werkgelegenheid, door de jaren heen, in de particuliere sector en het feit dat de overheid vanwege sociaal maatschappelijke gronden, de morele verplichting had om zorg te dragen voor optimale bevrediging van de basisbehoeften, is het overheidsapparaat gaan dienen als een soort opvang van werklozen.

Omdat arbeid het belangrijkste middel voor ontplooiing van de mens is en een belangrijke bron van welvaart, is de politiek het overheidsapparaat ook als een plek van werkverschaffing gaan zien. Hierdoor is het overheidsapparaat al jaren uit zijn voegen getreden, ondanks allerlei maatregelen om het tij te keren onder andere het in oktober 1980 geïmplementeerde Ambtenaren Bezoldigingsbesluit. Dit besluit werd kort na de onafhankelijkheid in 1975 voorbereid op het ministerie van Binnenlandse Zaken waar ondergetekende aan de totstandkoming heeft meegewerkt. De politieke invloed op het apparaat was zodanig, dat geweigerd werd dit besluit af te kondigen, uit vrees dat de macht over het apparaat verloren zou gaan. Dit zijn feiten.

Daarom kon ik pas in oktober 1980, na de Staatsgreep minister Frank Leeflang overtuigen van het belang van dit Staatsbesluit. Jammer genoeg zijn ze ook in de militaire periode doorgegaan met het aantrekken van personeel en meestal zonder dat er een vacante functie was. Wat inzichten betreft over het algemeen belang bleek dat wij in die periode toch wel grote denkers hebben gehad die hun bijdrage hebben geleverd. Want toen al voorzagen ze de onhoudbare situatie die zou kunnen ontstaan in het overheidsapparaat.

Reden voor de toenmalige wetgever om een bepaling in de Personeelswet op te nemen met name artikel 69a “Ontslag wegens sanering van de Staatsdienst” (S.B. 1983 no.46 m.i.v.20.9.1983). Dit artikel maakt het mogelijk dat een saneringstraject kan worden ingezet door een verklaring van de president. Dit artikel biedt de regering de mogelijkheid om tot afvloeiing dus reorganisatie van het overheidsapparaat over te kunnen gaan. Op basis hiervan kunnen verschillende modulen worden uitgewerkt ter oplossing van het probleem, zonder al te veel schokken voor betrokkenen.
Het lijkt mij een goed moment om in het kader van gewijzigde inzichten, hierover verder na te denken.


Eugene van der San
Advertenties

Friday 26 April
Thursday 25 April
Wednesday 24 April