Column: Ik wil een hondenleven
31 Mar 2014, 14:30
foto


In Suriname verblijf ik altijd bij een goede vriend van mij. Hij heeft een huis met een aardige tuin en twee honden. Ik ben jaloers op de honden.
Je leest wel eens wat over meesters en slaven tijdens slavernij. Bij mijn vriend zijn de rollen omgekeerd. Op het eerste gezicht is de hond de slaaf en mijn vriend de meester. In werkelijkheid is het andersom.
Elke ochtend staat mijn vriend heel vroeg op om naar zijn werk te gaan. De honden blijven net zolang liggen als ze willen. Ze hoeven niet te werken. Het enige dat mijn vriend van ze verwacht is dat ze ’s avonds af en toe wat blaffen als een onbekende persoon in de buurt van het huis is. Maar dat is geen werk. Ze hoeven er niet voor te studeren. Ze doen het omdat het in hun aard ligt. Geen kunst dus.

Wat krijgen ze ervoor terug?
Mijn vriend zorgt voor hun eten. Hij heeft erover nagedacht. Als je restjes van hun dagelijkse eten aan deze beesten geeft – mijn taalgebruik moet ik corrigeren, het zijn geen beesten, maar mans beste vriend – gaat hun ontlasting stinken. Dat vinden mans beste vrienden ook niet leuk, is gebleken. Ze mijden de plekken waar ze hun ontlasting deponeren. Met speciale hondenbrokken - die hij moet kopen - kunnen ze zich overal ontlasten zonder dat het stinkt. Ik durf de term poepen niet te gebruiken uit angst dat de honden zich beledigd voelen. Met de hondenbrokken werkt het zo dat de ontlasting snel opdroogt en verkruimelt zonder een nare stank.

Terwijl mijn vriend overdag hard werkt om de hondenbrokken te kunnen betalen, zijn de beesten de hele dag aan het ravotten. Ze hebben hun eigen plekjes gemaakt om lekker in te liggen. Als het regent, mogen ze beschutting zoeken op de veranda. Ze blaffen, springen, lachen, brullen van plezier, rennen en doen wat honden graag doen: genieten van een zorgeloos leven waarbij andere mensen hard werken om jouw gratis eten en drinken te kunnen geven.
Tijdens slavernij droeg de totslaafgemaakte een haat in zich tegen de man die hem liet werken voor diens welvaart. Maar mijn vriend draagt geen haat in zich tegen zijn viervoetige vrienden. Het eerste wat hij doet als hij thuis komt, is ze knuffelen. De ‘baas’ haalt ze aan en toont zijn enorme blijdschap met het gelukzalig leven van zijn honden.

In Nederland gaan ze een stap verder. Op internet zag ik een advertentie voor “Hondenhotel Marijke”. De eigenaar schrijft: ”Voorop staat dat uw huisdier het in ons hondenhotel naar zijn zin moet hebben en zijn roedel (het baasje, gezin) niet mag missen.” Let op, het taalgebruik is aangepast. Met een beetje moeite zou je kunnen zeggen dat een viervoeter onderdeel is van het mensengezin. Maar hier is de redenatie andersom. Het gezin van de hond heet een roedel. De ‘baas’ en zijn gezin vormen met de hond nu dus een ‘roedel’. Ze zijn opgenomen in de familie van de hond en niet omgekeerd.
De advertentie gaat verder: ”Wij doen dit op de best denkbare manier, en dat is door uw huisdier een plaatsvervangende roedel te bieden. De honden worden ingedeeld in groepjes die qua grootte, leeftijd en karakter bij elkaar passen, zodat zij een gezellige roedel vormen. In ons hondenhotel kunnen de honden zich met hun groep lekker uitleven op de speelweides. De deur naar hun binnenverblijf staat altijd open. Ze kunnen zich dus altijd terugtrekken naar hun met vloerverwarming verwarmde binnenverblijf om uit te rusten in de daar aanwezige manden en bedden.” Dit wil ik ook! Een hotel waar ik me kan uitleven. Een deur die altijd voor me openstaat met vloerverwarming. Een bed in de vorm van een mand. Mensen die voor mij werken om dit alles voor me te betalen. En ik hoef er niets voor te doen. Ik wil een hondenleven!

Sandew Hira
Advertenties

Friday 26 April
Thursday 25 April
Wednesday 24 April