Wakkere ministers en slapende stichtingen
15 Nov 2021, 08:32
foto
Raymond Sapoen


(Ingezonden)

Wie gedacht had dat minister Saskia Walden haar handen vol had met prijsopdrijving en haar grootste kwelgeest Jogi, heeft het dus glad mis. De toch al getergde minister blijkt de onbetwiste kampioen te zijn van nevenfuncties bij stichtingen en nv’s. Bij de Algemene Politieke Beschouwingen werd deze kwestie door de NDP gretig gebruikt als een “bom” tegen de coalitieregering die uitblinkt in “grove belangenverstrengeling en nepotisme”. Terwijl Walden eerder laconiek aangaf dat het maar allemaal slapende stichtingen en ondernemingen zijn waarvan zij bereid is afstand te nemen, benadrukte president Santokhi dat er geen wet is die nevenfuncties voor ministers uitdrukkelijk verbiedt. 

Is het wenselijk dat er beleid wordt ontwikkeld met betrekking tot nevenfuncties van politieke ambtsdragers? Zonder meer, als we maar beseffen dat dit beleid niet op zichzelf staat, maar onderdeel moet zijn van een preventief integriteitsbeleid. Uiteindelijk willen we allemaal voorkomen dat ministers hun privé/zakelijk belang vermengen met hun mogelijkheid het publiek belang te dienen en daardoor zichzelf direct of indirect bevoordelen. Onwenselijke belangenverstrengeling leidt al snel tot vriendjespolitiek, corruptie en daardoor afname van het vertrouwen in bestuurders en hun integriteit. Belangenverstrengeling ligt op de loer als een minister financiële belangen heeft bij een organisatie of onderneming die een relatie onderhoudt of kan hebben met de overheid. Fris in ons geheugen is nog de spraakmakende deelneming van ex-ministers Dodson en Pengel in ondernemingen en stichtingen die nota bene plaatsvond tijdens hun ministerschap

Mogen ministers “bijklussen”? Op zich beoordeel ik het hebben van maatschappelijke nevenfuncties geenszins negatief; het vervullen van deze functies kan vaak een verrijking betekenen voor het openbaar ambt. Ik denk niet dat iemand bezwaar zou hebben dat een parlementariër of minister (bestuurs-) lid is van een vrijwilligersclub, Stichting voor het Kind of een motorcrossclub. Aanvaarding van nevenfuncties (tijdens het ambt dus) zal wel moeten voldoen aan twee criteria:
1. Er is geen onwenselijke verstrengeling van belangen tussen openbaar ambt en nevenfunctie; 2. De nevenfunctie leidt niet tot een zodanig tijdsbeslag dat daardoor de hoofdfunctie in het gedrang komt. Eigenlijk gaat het om de vraag in hoeverre een nevenfunctie invloed heeft op het “gedrag” van de persoon.

Een nevenfunctie, betaald dan wel onbetaald, aanvaard vóór of tijdens het ambt, laten we beginnen met transparantie en openbaarheid. Het is beslist geen overbodige luxe als er een wettelijke verplichting komt voor politieke ambtsdragers om bij hun aantreden onmiddellijk hun nevenfuncties in een openbaar register te registreren, zodat er voortdurend een openbare toetsing kan plaatsvinden als zo’n nevenfunctie schadelijk is voor de integriteit van de persoon. Het bewust verzwijgen daarvan is een kwalijke zaak. Zeker voor een politicus. Deze moet transparant zijn en door zijn/haar gedrag kunnen rekenen op het vertrouwen van de kiezer. In deze zin mag het minister Ramadhin worden verkwalijkt dat pas na het verschijnen van zijn betaalkwitantie op social media bleek dat hij nog hij nog grif zijn diensten als keuringsarts bij Casas verleent. Hij beroept zich op het tekort van zulke artsen en vooral op de toestemming van de president. Punt uit!   

Raymond S.Sapoen


Advertenties

Monday 06 May
Sunday 05 May
Saturday 04 May