29 juli uitspraak in zaak Hoefdraad; vrijspraak gepleit
07 May 2021, 00:56
foto
De advocaten Murwin Dubois en Irene Lalji die ex-minister Gillmore Hoefdraad, die voortvluchtig is, bijstaan. (Foto: Raoul Lith)


In de zaak tegen ex-minister Gillmore Hoefdraad zal de rechter op 29 juli uitspraak doen. Donderdag is de zaak voorgegaan waarbij zijn advocaten Irene Lalji en Murwin Dubois hun dupliek hebben gehouden. Zij pleiten voor vrijspraak van hun cliënt.

Dubois stelt dat de feiten helemaal niet leiden tot strafrechtelijke vervolging van Hoefdraad. De verdediging heeft aangegeven dat de directeuren van de Centrale Bank van Suriname (CBvS), Michael Soeknandan en William Ori ook hebben getekend voor bepaalde zaken, maar niet in de beklaagdenbank zitten. Als de ex-governor van CBvS, Robert van Trikt en Hoefdraad over deze overeenkomsten worden gedagvaard, is de vraag waarom deze personen die bewust hebben mee getekend en die ook bij het geheel betrokken zijn, niet worden gedagvaard, vraagt Lalji. De verdediging vindt dit opmerkelijk.

De advocaten benadrukken dat voor strafrechtelijke vervolging een strafbaar feit moet zijn gepleegd. Dit is volgens hen niet het geval. Voormalig minister Hoefdraad heeft volgens hen gehandeld namens de Staat Suriname. Het ministerie is geen rechtspersoon, maar de Staat wel. "Elke handeling die je pleegt als minister doe je namens de Staat Suriname. De Staat Suriname had in feite moeten worden gedagvaard, menen de advocaten. 

Lalji voerde aan dat het begin van deze zaak haar oorsprong vindt in de case waarbij Hoefdraad een onderzoek initieerde naar de voertuigen die door Van Trikt waren aangekocht. Dubois benadrukt dat in geen enkel wetgevingsproduct aangetroffen kan worden dat beleid strafbaar is.

De verdediging heeft in haar pleidooi en in dupliek betoogd dat het Openbaar Ministerie niet de juiste weg heeft gevolgd en niet ontvankelijk verklaard moet worden. Ook heeft de verdediging betoogd dat uit het politioneel onderzoek en het gerechtelijk vooronderzoek is gebleken dat geen van de ten laste gelegde feiten een strafbaar feit opleveren en pleit voor vrijspraak. De verdediging attendeert het Hof dat in een verstekzaak een verdachte recht heeft op een eerlijk en objectief proces en rechtsgang. De advocaten hebben alle vertrouwen in de rechterlijke macht en gaan ervan uit dat er goed en objectief gekeken wordt naar alles dat naar voren is gebracht.

Raoul Lith
Advertenties