Pg blij met rechtshulpverdrag; nu uitleveringsverdrag Suriname-Frankrijk
22 Mar 2021, 00:00
foto
Procureur-generaal Roy Baidjnath Panday. (Archieffoto Ranu Abhelakh)


Het Openbaar Ministerie (OM) is blij met de ondertekening van het rechtshulpverdrag met Frankrijk. Procureur-generaal (pg) Roy Baidjnath Panday noemt dit verdrag “de eerste stap naar het formaliseren van het rechtsverkeer” tussen de twee landen. De volgende stap is een uitleveringsverdrag Suriname-Frankrijk, zegt de pg in gesprek met Starnieuws.

Afgelopen maandag tekenden minister Albert Ramdin van Buitenlandse Zaken, International Business en Internationale Samenwerking en zijn Franse collega Sébastien Lecornu van Overzeese Gebieden de overeenkomst wederzijdse juridische bijstand in strafzaken in Parijs. De Franse autoriteiten trappelden sinds 2017 om dit verdrag aan te gaan met ons land. “Dit rechtshulpverdrag gaat erop toezien dat er in tijd winst wordt geboekt, omdat de route voor het aanleveren voor rechtsverzoek wordt ingekort” legt Baidjnath Panday uit.

Rechtshulpverzoeken leggen op dit moment nog een tijdrovende route af: van OM Paramaribo, langs ministers en ambassades tot aan OM Parijs en v.v., legt de pg uit. Soms is het traject langer als het gaat om een strafonderzoek in Cayenne. Het rechtshulpverzoek gaat dan eerst naar Parijs om na maanden op het bord van OM Paramaribo te komen.

Relatie is nu oprecht
“Afhankelijk van het verzoek, duurt het proces soms negen maanden tot een jaar”, weet de Franse ambassadeur Antoine Joly uit ervaring. Ook de Franse justitie is blij met de overeenkomst. “Partijen weten nu wat zij elkaar op basis van het verdrag kunnen vragen. Zaken zullen nu makkelijker en sneller verlopen”, klinkt de ambassadeur verheugd. Er zal nu niet meer apart gewerkt worden maar als één team aan strafzaken waarin burgers van beide landen zijn betrokken. Joly: “Het klimaat van onze relatie is veranderd. De relatie is nu oprecht en we kunnen praten over teamwork. Dit verdrag was echt iets dat miste in onze justitiële samenwerking.”

Nu ratificatieproces
De volgende fase is nu het formeel ratificeren in Paramaribo en Parijs. Verwijzend naar de Franse wet- en regelgeving, denkt Joly dat dit ratificatieproces in Parijs doorlopen wordt zonder dat het verdrag naar het Franse parlement hoeft. In Suriname ligt het vermoedelijk anders. De goedkeuring van de Nationale Assemblee is nodig. Volgens Joly hoeft er niet gewacht te worden op die laatste horde. Jarenlang hebben de twee landen zonder een verdrag gewerkt en nu is er een formeel getekend document, stelt hij.

In afwachting van het ratificatieproces, kunnen partijen alvast werkafspraken maken over de verkorte route om stukken uit te wisselen. Zo kunnen documenten die niet al te veel een vertrouwelijk karakter hebben digitaal worden opgestuurd, geeft Baidjnath Panday aan.

Directe lijn OM Paramaribo en Cayenne
De toekomst zal uitwijzen hoe partijen invulling geven aan dit nieuwe verdrag. “De werkmodaliteit zal zich in de praktijk zelf uitkristalliseren”, stelt de vervolgingsbaas. Hij denkt hardop: “OM Parijs zou kunnen zeggen ‘ik zet een dependance op in Cayenne of ik wijs een autoriteit in Cayenne aan waar de verzoeken ingediend kunnen worden.” Volgens Joly zal de hele diplomatieke aangelegenheid van alle routes bewandelen, tot het verleden horen door een directe werklijn tussen OM Paramaribo en OM Cayenne.

“Het ligt aan de pg om vervolgens te beoordelen om hetgeen wat is verzocht aan rechtshulp, op grond van de Surinaamse wetgeving kan worden verleend” geeft de vervolgingsbaas aan. Hetzelfde geldt ook voor Frankrijk. Baidjnath Panday benadrukt dat het in deze gaat om een justitiële samenwerking. Want op politieniveau wordt er al jarenlang samengewerkt via de ‘kleine rechtshulprelatie’. “Die relatie beperkt zich tot informatie-uitwisseling en niet om documenten die terecht komen in een strafdossier. Hiervoor hebben wij het rechtshulpverdrag nodig.”

Uitleveringsverdrag
Om het teamwerk doeltreffender te maken is de volgende stap het uitleveringsverdrag. "Landen kunnen bepalingen met elkaar afspreken hoe zij invulling willen geven aan uitleveringsverzoeken", legt de pg uit. Hij leeft met de stellige overtuiging dat partijen op kort termijn weer om de tafel zitten om dit te formaliseren. Hij merkt op dat Suriname zijn eigen burgers niet uitlevert. "Het strafdossier kan dan worden overdragen voor vervolging van de verdachte die niet kan worden uitgeleverd."

Surinamers die door een Franse rechtbank of Fransen die door onze rechters zijn veroordeeld kunnen op basis van zo een verdrag uitgeleverd worden. “Landen kunnen in het verdrag opnemen dat uitlevering mogelijk is bij vonnissen op tegenspraak.” Daarbij heeft de verdachte de gelegenheid gehad om zijn zegje te doen tijdens de rechtszaak. Baidjnath Panday: “Maar in een zaak waarin een verstekvonnis is gewezen, zou ik niet staan trappelen om daar uitvoering aan te geven.”

Strafvervolging overnemen
Een andere optie binnen de rechtshulpverlening is dat landen de strafvervolging van een verdachte overnemen. Bijvoorbeeld, een Franse burger pleegt een strafbaar feit in Suriname en vlucht naar Frans-Guyana. Suriname kan de Fransen vragen om de verdachte uit te leveren voor het strafproces in Suriname. Baidjnath Panday: “Stel dat de Franse wet ook een beletsel kent van uitlevering, dan kan Suriname vervolgens vragen ‘neem dan de strafvordering van mij over en vervolg die verdachte in jou land’.”

En wanneer al deze verdragen nog niet voldoende zijn om een veroordeelde achter tralies te krijgen, dan rest er nog de WOTS-samenwerking: een regeling over de tenuitvoerlegging van elkaars strafvonnissen. Suriname kent vanaf 2016 de Wet Overdracht en Overname Tenuitvoerlegging Strafvonnissen (WOTS) en Frankrijk kent ook een dergelijke wet, weet de pg. Veroordeelden kunnen op basis van WOTS hun straf op eigen bodem uitzitten. Een uitzondering in de Surinaamse WOTS is dat buitenlandse verstekvonnissen niet voor uitvoering in aanmerking komen.

Baidjnath Panday haast zich om te vermelden dat de WOTS-samenwerking nog in details moet worden besproken. Volgens hem is er hiervoor geen nieuw verdrag nodig, maar een aanvullend protocol bij het gesloten rechtshulpverdrag.
Advertenties