'Bordo' heeft grote plannen als directeur NIS

Joël 'Bordo' Martinus is de nieuwe directeur van het Nationaal Indoor Stadion (Anthony Nesty Sporthal). Er is behoorlijk wat kritiek losgebarsten op zijn benoeming als beleidsadviseur en deze functie. “Ik maak me niet druk met bepaalde popcornzaken,” merkt Martinus op. “Mi bun wel te mi e doneer of te mi e yepi sma. Maar te mi mus go du a wroko fu a volk dan w’e twijfel. Mek den rustig, mek den gi’m a ruimte dan den kan syi san mi kan doe dyaso.”

Martinus is entertainer, sportman, ondernemer en politicus.  Maar vandaag wil hij niet praten over politiek. deelt hij mee.  Martinus is zakenman en zit onder andere in de goudsector. “Ik heb genoeg ervaring, ik heb mijn eigen bedrijf, ik ben ook al 15 jaar voorzitter van Notch, we spelen op internationaal niveau. Ik heb vier spelers in de nationale selectie.  Dus mi no denk dat NIS kan de wan probleem gi mie fu drai. Mi no go mek belofte now, mi no wan dansi fos a poku pley.” Bordo wil eerst de inventaris weten van wat hij overneemt, geeft hij aan. “Dan pas mi kan du mi taki. Dat sport o kon moro hey, dat mi e beloof wel.”

De sporthal moet er ook beter gaan uitzien, merkt Bordo op. Het gebouw is aan een schoonmaakbeurt en renovatie toe. De ‘Caribbean Golden Boy’ zoals Martinus ook wordt genoemd, heeft ook opgetreden in NIS.  “Mi na wan entertainer en mi o tan wan entertainer,” merkt hij op. “Maar voorlopig geen show. Mi lob a san dat wel dus den artiesten…m’o sen kar’ den. M’o tak nanga den fu mek a sfeer de moro in a kondre.”  

“Ik heb altijd gezegd dat mi n’e focus tap positie, a kondre musu drai,” antwoordt Martinus op vragen van journalisten. “Mi no ben wan tak politiek tori maar if a leiding fu a partij feni taki dat Bordo Martinus Joël Timotheus kan du wan bun job, en den benader mi, dan mi no kan tak nee.”  Minister Gracia Emanuels van Regionale Ontwikkeling en Sport heeft haar vertrouwen in Bordo uitgesproken. Ze drukt hem op het hart om een goede samenwerking te hebben met het bestuur van NIS en het ministerie “om het werk waarvoor we geroepen zijn correct te kunnen verrichten.”

René Gompers