Einde jaar 2020: nu terzake!
31 Dec 2020, 02:46
foto


Naarmate het einde van het jaar nadert, kunnen we spreken van een bijzonder jaar. Uiteraard speelde de Covid-19-pandemie een desastreuze hoofdrol, maar in positief opzicht kan Suriname terugkijken op verkiezingen, die voorbode zijn voor betekenisvolle verandering, en de viering van 45 jaar onafhankelijkheid.

Je kan daarbij de vraag stellen: betekent staatkundig onafhankelijk ook dat we als volk een onafhankelijke staat zijn? De meningen hierover zijn verdeeld: waar de ene roept dat we nog een jonge natie zijn dus we mogen nog vallen en opstaan, zegt de ander dat ondanks we hele moeilijke tijden gekend hebben, wij toch als plurale samenleving nog naast elkaar leven en dat Suriname een vredig volk is in een land waar we één familie zijn. Hierover kan nog uitputtend worden gediscussieerd, maar we hebben belangrijkere zaken op de agenda van landsontwikkeling.

De opeenvolgende regeringen zijn niet in staat gebleken om dat wat nodig is voor ontwikkeling en welvaart van het land te realiseren en ondanks de geschonken ontwikkelingsgelden is nog steeds sprake van economische instabiliteit, grote werkloosheid en armoede. Dit geldt feitelijk ook voor de nieuwe regering, met als hoofd president Santokhi. Na 6 maanden aan het roer te hebben gestaan is men er nog niet in geslaagd om de beloofde transparantie, uitvoeringsbeleid, wet en recht en algemeen bestuur te implementeren (zichtbaar waar te maken). De 'rode' draad die opvalt bij de opeenvolgende regeringen is ook nu weer herkenbaar in 'piki pley', names & faces, family & friends, ad-hoc beleid, corruptie, mismanagement, inconsequent handhaven van (Covid-19-) maatregelen.

President Santokhi heeft - als positief verschil - het lef om hardop de noodzaak tot verandering uit te spreken, hetgeen prijzenswaardig is. Tegelijkertijd kunnen we signaleren dat hij opnieuw belemmerd wordt dan wel zich laat afleiden bij het uitvoeren van zijn wederopbouwplan vanuit de zijde van de politiek, maatschappelijke organisaties, de bevolking en door allerlei relatieve bijzaken (o.a., niet terzake doende discussies over ambtelijke titulatuur en handelingen van de First Lady, over privileges van ambtshoofden en benoemingen).

Mijns inziens vormen onder andere de volgende aspecten een forse belemmering bij de ontwikkeling naar een hoopvolle toekomst:

-    Politieke populariteit staat voorop, formulering van helder beleid volgt veel later.
-    Er bestaat onder het volk geen of nauwelijks vertrouwen in politiek.
-    Sponsoren van politieke partijen willen bestaande systemen in stand houden.
-    Ontwikkeling wordt bemoeilijkt door attitude van het volk. Er heerst veelal nog steeds een mentaliteit van "Denken in eigen voordeel op de korte termijn". Op hun beurt kopiëren jongeren gedrag en handelwijze (van ouders, rolmodellen in social media en politici) naar dit voorbeeld.
-    Uitvoerend beleid is ad-hoc. Geen transparantie en helderheid richting beleidsdoelen, continuïteit richting lange termijn ontbreekt, evenals de toegevoegde waarde van de doelstellingen (bijvoorbeeld grote infrastructurele werken, renovatie vliegveld naar internationale standaarden, nieuwe stadsontwikkeling Atjoni (zonder enige (financiële) onderbouwing).
-    Het ontbreekt aan helder overzichtelijk inzicht in staatsfinanciën, dan wel een gedegen Staatsbegroting. Deze begroting, vooraf vastgesteld (voor voorliggend regeringsjaar en globale opzet voor lange termijn) zal dwalend en opportunistisch beleid inperken.
-    Onderlinge (ras)sentimenten. Zorgwekkend is dat wat onderhuids onder het volk leeft: die koelie, die blakaman, die jampa...etc. Daar waar de respectievelijke leiders een belangrijk rolmodel zijn, (mis)(ge)bruiken zij hun positie om burgers tegen elkaar op te zetten. Terwijl wij Surinamers vaak mooie leuzen bezigen ('wi mu seti kondre bun', mi kondre tru mi lobi yu', 'gado de wi fesi man') vormen rassenverschillen wel degelijk een belemmering in bestuurlijk opzicht en in het dagelijkse leven. We hebben nog een lange weg te gaan tot we van één natie kunnen spreken. Daarvoor moet er de wil ontstaan tot een gezamenlijk bereidheid "samen de schouders er onder".

Vooruitblikkend naar 50 jaar onafhankelijkheid in 2025 zouden we ons moeten afvragen hoe we ons anders moeten inzetten om tot duurzame ontwikkeling te komen in economische en maatschappelijke zin. Zoals in eerder verschenen artikelen van mijn hand benoemd, vraagt groei en ontwikkeling van ons land tijd en volharding. We moeten ons ervan bewust zijn dat de wederopbouw van Suriname eenvoudigweg niet in één regeringsperiode gerealiseerd kan worden.

De duurzame opbouw van Suriname vraagt heldere beleids- en ontwikkelingsvisie. Planvorming en financiële onderbouwing (en zelfs risicomanagement) zijn voorwaardelijk voor het formuleren van beleid en een bijbehorend gefaseerd plan van aanpak. Dit dient allereerst gericht te zijn op het financieel- en heersende Covid-19 crisismanagement en het creëren van werkgelegenheid (zijnde de hoogste prioriteit).

De president/regering zal de noodzaak tot samenwerking (gebaseerd op integriteit, transparantie en professionaliteit) en afgewogen daadkracht/stappen voorwaarts moeten implementeren in haar regeerperiode. Maar bovenal en cruciaal, zich niet laten afleiden van het gezamenlijke doel: de ontwikkeling van een volwassen en autonoom Suriname.

T. Sansaar

Advertenties