Wat gaat de diepzeehaven uiteindelijk kosten?
18 Dec 2020, 08:36
foto


Suriname en Guyana hebben onlangs een intentieverklaring ondertekend voor het uitvoeren van infrastructuurprojecten over de Corantijnrivier. President Santokhi en zijn Guyanese ambtgenoot Irfaan Ali hebben bij die gelegenheid ook hun ambitie voor de bouw van een gezamenlijke diepzeehaven uitgesproken. De diepzeehaven zal gebouwd worden om de offshore aardolie-activiteiten voor de Surinaamse en Guyanese kust te ondersteunen. Begin november had de Guyanese minister Juan Edghill al aangegeven dat Guyana het plan heeft om een diepzeehaven in de regio Berbice, die ligt in het grensgebied met Suriname, te bouwen.

Santokhi zei bij de ondertekening van de intentieverklaring dat een werkgroep de mogelijkheden voor de bouw van de diepzeehaven zal onderzoeken. De werkgroep moet onder andere de beste aanpak vaststellen die in het voordeel is van beide landen. De bouw van de diepzeehaven vraagt volgens Santokhi om een investering van ruim USD 1 miljard, maar het is zeer de vraag hoe hij die gefinancierd krijgt.

Inspanning op lange termijn

Maar alle ambities ten spijt, gebieds- en infrastructuurontwikkeling is een inspanning op lange termijn en moet onderdeel zijn van een nationale meerjarenplanning. Verder vraagt (deelname aan) de bouw van een diepzeehaven van het Surinaamse bedrijfsleven om een totaal ander niveau van ondernemen dan vandaag. Bovendien zal de diepzeehaven zonder omliggende commerciële zones, industriële parken of andere regionale economische activiteiten die de vraag stimuleren, worstelen met het aantrekken van schepen en vrachtvolumes.

De diepzeehaven moet niet alleen de offshore aardolie-activiteiten voor de kust ondersteunen, maar ook de economische motor van Suriname een versnelling hoger laten draaien. De haven dient, samen met de brug over de Corantijnrivier, onderdeel te worden van een logistiek netwerk voor internationaal lucht-, water- en wegtransport. De westelijke regio’s van Suriname kunnen door hun nabijheid met de diepzeehaven uitgroeien tot ideale groeiregio’s voor exportgerichte bedrijven, internationale ondernemingen en ‘start ups’. Dit vraagt echter om de ontwikkeling van begeleidend beleid en investeringen voor het bedrijfsleven.

Santokhi heeft de uitdaging het Surinaamse bedrijfsleven volledig te betrekken bij het plannen en uitvoeren van zijn gebieds- en infrastructuurontwikkeling in het westen. Om de regie over deze ontwikkeling te (be)houden moet Santokhi in zijn langetermijnplan voor duurzame economische groei tenminste de volgende drie vragen beantwoorden: hoe zal het Surinaamse bedrijfsleven bij zijn deelname aan deze ontwikkeling worden ondersteund, hoe zal de markt voor haar diensten en producten door de Surinaamse overheid worden beïnvloed, en hoe zal deze gebieds- en infrastructuurontwikkeling met publiek-private partnerschappen (PPP’s) worden aangedreven?

Kansen en perspectieven

Een gezamenlijke diepzeehaven met Guyana biedt ongetwijfeld kansen en perspectieven voor de economische ontwikkeling van de westelijke regio’s van Suriname. Andere regio’s - met name het economisch achtergesteld Surinaamse achterland – mogen niet simpelweg overgeslagen worden. De diepzeehaven moet uiteindelijk bijdragen aan de totale sociaaleconomische ontwikkeling en de economische vitaliteit van Suriname.

Goede digitale connectiviteit, sociaal-maatschappelijke voorzieningen en woningbouw zullen de voorwaarden zijn om de economie van de westelijke regio’s (blijvend) vitaal te houden. De kans bestaat anders dat de diepzeehaven in tijd zich ontwikkelt tot een verlieslatende infrastructuur die een groot deel van de nationale inkomsten opslokt voor exploitatie en onderhoud. De diepzeehaven dient de katalysator te worden die de economische groei (in de westelijke regio’s) van Suriname mede stimuleert en moet niet bijdragen aan een schuldenval.

Financiering

Met publiek-private samenwerkingscontracten (pps-contracten) kan met een of meerdere private ondernemingen een samenwerking worden aangegaan voor ontwerp (design), bouw, financiering en onderhoud (maintenance) van de diepzeehaven (dbfm-contract). Een optie is om de samenwerking uit te breiden door O (operate), toe te voegen.

Als de diepzeehaven op een andere manier gefinancierd moet worden dan kan het pps-contract slechts beperkt blijven tot een dbm-contract waarbij ontwerp, bouw en onderhoud zijn gecombineerd. Maar het halen van de financiering (F) uit het pps-contract vormt wel een potentieel risico: de financiering wordt vaak als stok achter de deur ervaren om de bouwfase binnen tijd en budget op te leveren.

Relatief duur uitpakken

Suriname is in een diepe economische crisis. Om de economische motor van Suriname een versnelling hoger te laten draaien is er meer nodig dan het uitvoeren van mega-infrastructuurprojecten zoals het bouwen van een diepzeehaven.

Suriname heeft momenteel bijzonder hoge buitenlandse schulden en kon onlangs de rente op zijn buitenlandse schulden niet eens opbrengen. De huidige kredietstatus van Suriname is laag en kenmerkt een grote kans op faillissement. De financiering van de diepzeehaven kan alleen al om deze redenen relatief duur uitpakken. Hoe krijgt Santokhi de diepzeehaven dan gefinancierd?

Dus, wat gaat de diepzeehaven uiteindelijk kosten?

Vincent Roep
Advertenties

Thursday 25 April
Wednesday 24 April
Tuesday 23 April