Een demonstrant hield een spandoek vast met een dolfijn bedekt met olie waarop stond "onze levens doen ertoe" en een ander hield eentje vast waarin de regering werd opgeroepen af te treden. Het is het grootste protest dat het land de afgelopen jaren heeft gezien.

Het Japanse vrachtschip MV Wakashio liep op 25 juli bij Pointe d'Esny aan de grond. Ongeveer 1.000 ton olie kwam terecht in een bekend toevluchtsoord voor zeldzame in het wild levende dieren. Het gebied bevat ook wetlands die als een site van internationaal belang zijn aangewezen door de Ramsar-conventie over wetlands.

Veel Mauritianen denken dat de regering meer had kunnen doen om de lekkage te voorkomen. Ook is er kritiek op het besluit om een deel van het schip opzettelijk tot zinken te brengen nadat het in tweeën is gesplitst.

"We vertrouwen de regering en de verwaterde informatie die ze ons hebben gegeven over het beheer en de afhandeling van de olielekkage niet", vertelde de 33-jarige Mauritius milieuwetenschapper Fabiola Monty aan Reuters. De regering heeft gezegd dat ze autopsies zal uitvoeren op alle dode dolfijnen en heeft een commissie ingesteld om de olieramp te onderzoeken. Er worden twee onderzoeken uitgevoerd: één door de politie over de verantwoordelijkheden van de bemanning en één door een hoge ambtenaar van het Ministerie van Scheepvaart naar wat er met het schip is gebeurd.

Tot dusverre hebben dierenartsen volgens voorlopige autopsie resultaten slechts twee van de karkassen van zoogdieren onderzocht, die tekenen van verwonding maar geen spoor van olie in hun lichaam vertonen. De autopsie op de eerste twee werd uitgevoerd door het door de overheid gerunde Albion Fisheries Research Centre.