Waarom het Primaat bij De Nationale Assemblee ligt!
12 Jun 2020, 04:06
foto


Ofschoon krachtens artikel 132 juncto 135 van de Kiesregeling het Centraal Hoofdstembureau de uitslag van de verkiezingen bekendmaakt, is de toelating van de gekozen leden niet gegarandeerd. Omdat sinds de inwerkingtreding van deze Kiesregeling (bij S.B. 1987 no.73 ) verzuimd is om in overeenstemming met artikel 66 van de Grondwet van de Republiek Suriname die organieke wet tot stand te brengen, die de consequentie regelt van het geheel of gedeeltelijk niet bindend vaststellen van de verkiezingen, door het Onafhankelijk Kiesbureau.

De vigerende kiesregeling werd voor het eerst toegepast na de herdemocratisering in het jaar 1987. Trouwens toen is de Grondwet ook goedgekeurd. In dat zelfde jaar werden de verkiezingen onder dit regiem (Kiesregeling) gehouden.
Artikel 66 van de Grondwet luidt: Uiterlijk binnen dertig dagen nadat de leden van De Nationale Assemblee zijn gekozen, komt dit orgaan in vergadering bijeen onder voorzitterschap van het oudste lid in jaren en bij verhindering of ontstentenis door het telkens op een na oudste lid.
In deze vergadering onderzoekt De Nationale Assemblee de geloofsbrieven van haar nieuwe leden en beslist over de geschillen, welke aangaande die geloofsbrieven of verkiezing zelf opkomen, een en ander volgens regelen door de wet te stellen.

Nu heeft de Republiek Suriname vanaf de intrede van deze Kiesregeling en de Grondwet reeds zeven verkiezingen gehouden, terwijl ik in de hoedanigheid van secretaris van het Onafhankelijk Kiesbureau dat tevens ook fungeerde als Centraal Hoofdstembureau, sedert de eerste toepassing van deze regels op het gevaar in de praktijk heb gewezen.
Krachtens jurisprudentie is achteraf gebleken, dat door laksheid van zowel de uitvoerende- als de wetgevende macht, het primaat wordt geacht bij De Nationale Assemblee te liggen. 
Recentelijk noch tijdens de wijziging van de Kiesregeling i.v.m. de stopzetting van de samenwerking in combinatieverband heb ik op de bepaling in  artikel 66 van de Grondwet gewezen, maar zoals we in Suriname handelen wordt pas wanneer een eigen belang aanwezig is een hoop heisa gemaakt.

Als we de inzichten van al de deskundigen tijdens deze verkiezingen in beschouwing nemen, dan was deze kiesregeling vanaf dag één ongeschikt en ontoereikend.
Na de uitslag van de verkiezingen in 1987 heeft het Onafhankelijk Kiesbureau dat tevens fungeerde als Centraal Hoofdstembureau, eerst de gekozen aangewezen 51 leden, en daarna als Onafhankelijk Kiesbureau de verkiezingen van de drie kiesdistricten met name Brokopondo, Sipaliwini en Marowijne samen 10 zetels, onverbindend verklaard.

Omdat de organieke wet van artikel 66 van de Grondwet niet bestond kon de consequentie niet worden vastgesteld van het onverbindend verklaren van de verkiezingen in de drie kiesdistricten, waardoor kwam vast te staan dat de 10 leden wel een proces-verbaal van hun verkiezing tevens alle andere stukken behorende tot hun geloofsbrief hadden ontvangen en bewilligd. Het proces-verbaal van het Onafhankelijk Kiesbureau behoort formeel niet tot de documenten van de geloofsbrieven.

Hierdoor kan bij de toelating de commissie van onderzoek voorbij gaan aan het proces-verbaal en verslag van het Onafhankelijk Kiesbureau. Dit geldt als jurisprudentie. Alle 51 leden werden toegelaten op advies van de commissie voorzitter Henck Alphonsus Eugène Arron die geen lichtgewicht in de politiek was. Het is dus absoluut niet zo dat er in 1987 weinig tijd was voor een evenwichtige Kiesregeling, maar dit komt simpelweg door laksheid daarna. We zijn nu 33 jaren verder.

Eugène van der San
(kenner van het systeem)
Advertenties

Friday 19 April
Thursday 18 April
Wednesday 17 April