Wet in staat van beschuldigingstelling historisch bekeken
30 Apr 2020, 04:44
foto


De NDP kwam gisteren met een felle reactie uit op het verzoek van de procureur-generaal (pg) aan het parlement om minister Hoefdraad van Financiën in staat van beschuldiging te stellen, zodat de rechter-commissaris de genoemde strafbare feiten in het dossier kan gaan onderzoeken. “Dit is een criminaliserend scenario om de minister en de NDP op 25 mei naar huis te sturen”, zegt de NDP die verder inschat dat De Nationale Assemblee niet in zal gaan op het verzoek van de pg “om de minister in diskrediet te brengen”. De NDP heeft de meerderheid dus nu al is zeker dat het verzoek niet zal worden ingewilligd. De oproep van de NDP aan de achterban om verder als één man achter Hoefdraad te staan, past natuurlijk in de nu beginnende verkiezingsretoriek, maar de vordering van de pg had ook met meer parlementaire waardigheid behandeld kunnen worden.

Verkiezingen 
De ‘Wet In Staat van Beschuldigingstelling en Vervolging Politieke Ambtsdragers’ geeft het parlement – inclusief dus de NDP-vertegenwoordigers, het instrument om de tijd te nemen voor het antwoord aan de pg. Dit kan met artikel 4.1 uit de wet die een termijn van 90 dagen voorschrijft of met artikel 4.2 die zelfs 150 dagen toekent, indien DNA besluit een eigen onderzoek in te stellen naar de door de pg genoemde strafbare feiten. Door dit pad te bewandelen kan de onderbouwing van kritiek en bezwaren die de NDP nu uit, in een DNA-vergadering worden vastgelegd voor de parlementaire geschiedenis, net als het verzoek van de pg dit nu al ook is.

Een andere reden om de weg van artikel 4.2 te bewandelen – de in de geest van het standpunt dat de NDP met de verklaring van gisteren inneemt – is dat zo handelende de NDP-fractie de maximale ruimte van maar liefst 5 maanden veiligstelt, zodat minister Hoefdraad onbekommerd kan doorgaan met zaken in ’s lands belang, zoals het zoeken naar geld voor het steunfonds in verband met de Covid-19 ontwikkelingen, geld om buitenlandse leningen af te lossen dan wel uit te stellen, dan wel het ene gat met het andere dichten, dan wel zand te blijven strooien in de ogen van de bevolking omdat het ondenkbaar is dat hij onmisbaar is, dan wel dat het volgens de NDP-filosofie – dit proef ik ook uit de reactie van de NDP - ongepast zou zijn, zijn portefeuille beschikbaar te stellen, zoals geroepen wordt in de samenleving. 

De NDP wil feitelijk dat DNA zo snel als mogelijk tegen de pg zegt dat het verzoek wordt afgewezen en als de openbare vergadering hiertoe wordt uitgeschreven, zal de NDP natuurlijk weer groots uitpakken om Hoefdraad steun te betuigen. Waarover heen gekeken wordt is dat de verkiezingen van 25 mei in de looptijd zit van beide termijnen. Indien DNA het verzoek van de pg nog vóór de komende verkiezingen afwijst, zal het Openbaar Ministerie een nieuw verzoek moeten indienen bij het nieuwe parlement en dan gaan opnieuw de termijnen van drie en vijf maanden lopen. Indien na de verkiezingen dit NDP-beleid wordt gecontinueerd met een regering Bouterse III, dan zal ook in dat geval Hoefdraad niet vervolgd kunnen worden en dan blijft de pg trekken aan een dood paard.
 
Voorbeeld ex-minister Alibux
Indien de NDP na 25 mei geen regeermacht meer heeft, is er natuurlijk alle wettelijke ruimte om ex-minister Hoefdraad te vervolgen. In 2001 wijzigde de regering Venetiaan II de ‘Wet In Staat van Beschuldigingstelling en Vervolging Politieke Ambtsdragers’, zodat ook ex-ambtsdragers door DNA in staat van beschuldiging konden worden gesteld. Venetiaan was vastbesloten de corruptiepraktijken tijdens de regering-Wijdenbosch aan te pakken.
Zo kon ex-minister Errol Alibux van Natuurlijke Hulpbronnen in staat van beschuldiging worden gesteld. Hij werd in 2003 veroordeeld tot een jaar gevangenisstraf wegens valsheid in geschrifte – peanuts in vergelijking met wat nu de minister van Financiën ten laste wordt gelegd. Alibux kon echter niet in hoger beroep gaan omdat ministers en ex-ambtsdragers door de hoogste rechterlijke instantie in Suriname, het Hof van Justitie worden veroordeeld. Alibux diende met succes een klacht in bij de Inter-Amerikaanse Mensenrechtencommissie. Naar aanleiding hiervan werd tijdens de regering Venetiaan III in oktober 2007 de wet opnieuw gewijzigd door te voorzien in hoger beroep bij hetzelfde Hof van Justitie.

Ex-president Venetiaan kreeg in zijn tweede termijn ook te maken met een verzoek van de pg om een minister te vervolgen. Het betrof minister Dewanand Balesar van Openbare Werken. In zijn derde termijn ging het om minister Siegfried Gilds van Handel en Industrie. Het is wel zo dat in deze zaak niet kwam tot een verzoek van de pg aan het parlement. Zodra de pg de president had geïnformeerd, vroeg het staatshoofd zowel Balesar als Gilds onmiddellijk hun portefeuilles ter beschikking te stellen. Zonder een verzoek van de pg vroeg president Venetiaan ook minister Alice Amafo af te treden, omdat ze op kosten van haar departement groots haar verjaardag had gevierd en minister Somohardjo werd verzocht zijn portefeuille ter beschikking te stellen zodat het Openbaar Ministerie een zedenzaak kon onderzoeken. Als hij vrijuit ging kon Somohardjo weer in functie treden. Hij werd veroordeeld.
 
Uit bovenstaande voorbeelden blijkt dat het alle kanten op kan gaan met zo’n in staat van beschuldigingstellingsverzoek van de pg. Nu de NDP met een stevige verklaring de marsroute heeft aangegeven hoop ik niet dat de NDP-fractie in het parlement, nog voor de komende verkiezingen een stunt zal uithalen door de wet in staat van beschuldigingstelling en vervolging van ambtsdragers alsnog zodanig te wijzigen dat minister Hoefdraad fluitend door het leven kan gaan net zoals nu met rugdekking van de gewijzigde wet op het kredietplafond en de amateuristisch in elkaar geflanste zogenoemde valutawet. 

Roy Khemradj
Advertenties

Friday 19 April
Thursday 18 April
Wednesday 17 April