Avondklok is in strijd met artikel 16 grondwet
28 Apr 2020, 04:44
foto


Steeds meer mensen plaatsen vraagtekens bij het besluit om de avondklok met nog eens twee weken te verlengen. Een groot deel van de vragen die de verlenging van de avondklok oproept, spruit voort uit het simpele feit dat het verlengingsbesluit op geen enkele wijze is onderbouwd.  Het gebrek aan ook maar enige onderbouwing, op zijn beurt, is het directe gevolg van het feit dat de avondklok, al sedert haar afkondiging, in strijd is met de Grondwet en het Amerikaans Verdrag voor de Rechten van de Mens (AVRM). 

Binnen het Korps Politie Suriname wordt, naar ik heb vernomen, de volgende juridische onderbouwing voor handhaving van de avondklok gehanteerd. Ten eerste wordt verwezen naar artikel 11 lid 1 Politiehandvest, dat de politie de bevoegdheid heeft personen die de openbare orde verstoren of een gevaar vormen voor de veiligheid van anderen, van de openbare weg te verwijderen. Vervolgens wordt het begrip “openbare orde” gedefinieerd als “de naar tijd en plaats bepaalde normale gang van zaken op voor publiek toegankelijke plaatsen, hetwelk in overwegende mate wordt gekenmerkt door algemene veiligheid”.

Tot slot wordt gesteld dat de openbare orde gedurende de avondklok als volgt wordt gekenmerkt: “tussen 20.00 uur en 06.00 uur is voor geheel Suriname […] de normale gang van zaken dat alle burgers zich thuis bevinden, uitgezonderd de essentiële diensten en anderen die vanwege bijzondere omstandigheden daarvoor een avondklokpasje hebben. Indien burgers zich dus niet houden aan deze openbare orde, verstoren zij die en is de politie bevoegd om hen te verwijderen en over te brengen naar een voor hun tijdelijk geschikte plaats van bewaring.”

Voormelde redenering is te kort door de bocht. Het probleem zit hem in de toepassing van de gehanteerde definitie van het begrip “openbare orde”. Welke instantie heeft immers bepaald dat de openbare orde inhoudt dat het burgers verboden is om zich tussen 20.00 uur en 06.00 uur op de openbare weg te begeven? Was de instantie die dat bepaald heeft daartoe wettelijk bevoegd? En in welke uitgave van het Staatsblad kan de burger dit algemeen verbindend voorschrift teruglezen?

Artikel 16 lid 1 Grondwet bepaalt dat eenieder recht heeft op persoonlijke vrijheid. Artikel 16 lid 2 Grondwet bepaalt verder dat niemand van zijn vrijheid zal worden beroofd, anders dan op gronden en volgens procedures, bij wet bepaald

Het AVRM schrijft bovendien voor dat iedere beperking van een mensenrecht (i) bij wet geregeld moet zijn; (ii) een geoorloofd doel moet hebben; en (iii) noodzakelijk moet zijn in een democratische samenleving. Voormelde eisen zijn nauw met elkaar verweven. Immers zal uit de (toelichting bij de) wet(telijke regeling) waarbij het mensenrecht wordt beperkt, moeten blijken of het doel waarvoor de beperking plaatsvindt geoorloofd is en of de beperking noodzakelijk is in een democratische samenleving. 

Frappant is wel dat artikel 4 lid 1 sub a onder (2) van de Wet Uitzonderingstoestand COVID-19 (S.B. 2020 no. 83), hierna de “WUC”, de regering de bevoegdheid geeft tot het “geven van richtlijnen aan of verplichten van burgers […] met betrekking tot hun bewegingsvrijheid”. Ondanks de buitengewoon ongelukkige formulering van deze bepaling, zou een welwillende lezer hieruit kunnen afleiden dat de regering wettelijk bevoegd is tot het inperken van het in artikel 16 Grondwet vervatte recht op persoonlijke vrijheid (hoewel dat er op de keper beschouwd, niet staat). 

Artikel 4 lid 2 WUC schrijft verder voor dat de specifieke maatregelen welke door de regering worden getroffen in het kader van deze wet, bij presidentieel besluit worden vastgelegd. Nog afgezien van het feit dat dit wetgevingstechnisch volkomen onjuist is (besluiten van de regering betreffende algemeen verbindende voorschriften worden immers bij staatsbesluit genomen en niet bij presidentieel besluit), is er, voor zover ik heb kunnen nagaan, nimmer een presidentieel besluit in het Staatsblad gepubliceerd waarin de maatregel van de avondklok wordt “getroffen”. Bovenop de strijd met de Grondwet en het AVRM, is de avondklok dus ook nog eens in strijd met de onlangs afgekondigde WUC.

Het onrechtmatige karakter van de avondklok kan alleen worden weggenomen door het op te heffen. Immers schrijft artikel 16 lid 2 Grondwet dwingendrechtelijk voor dat beperkingen van het recht op persoonlijke vrijheid alleen bij wet kunnen geschieden. Niet de regering of de president, maar uitsluitend de wetgever mag het recht op persoonlijke vrijheid dus beperken. Volledig in strijd hiermee maakt de WUC echter mogelijk dat het recht op persoonlijke vrijheid krachtens een wet, te weten door de regering of president via een presidentieel besluit, kan plaatsvinden. Ook de WUC is dus in strijd met artikel 16 Grondwet.

Gelet op het voorgaande, komt iedere handhaving van de avondklok neer op een flagrante schending van het recht op persoonlijke vrijheid van alle burgers en is bij iedereen die wegens “overtreding” van de avondklok wordt afgevoerd naar een plaats van bewaring, sprake van wederrechtelijke vrijheidsberoving. 

G.N. Best
Advertenties

Tuesday 23 April
Monday 22 April
Sunday 21 April